Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Prikkel-idyllen. Deel 3 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Prikkel-idyllen. Deel 3
Afbeelding van Prikkel-idyllen. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Prikkel-idyllen. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.04 MB)

Scans (10.58 MB)

ebook (13.71 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Prikkel-idyllen. Deel 3

(1930)–Cornelis Veth–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Prikkel-idyllen VII]

Open Brief aan de Dillettanten-tooneelvereeniging ‘d'Ennery’ te Klaaswaal.

Dames en Heeren,

 

Het is mij een behoefte langs dezen meer en meer gebruikelijken weg mijn innigen dank uit te spreken voor de voortreffelijke wijze, waarop u mijn ‘Het Geheim van den Idioot’ hebt uitgevoerd.

Wel was ik op iets buitengewoons voorbereid.

Had niet uw urbane voorzitter, de heer S. mij herhaaldelijk verzekerd, dat hij zelden een stuk had gelezen, dat zooveel aantrekkelijkheid bezat: niet minder dan vijf travesti-rollen, vijf dubbele rollen en zelfs één driedubbele....? Maar zelfs mijn stoutste verwachtingen zouden worden overtroffen!

Met hoeveel takt en zelfbeheersching vervulde de heer G. bijvoorbeeld de zeer belangrijke rol van Souffleur! Geen vakman die hem de stiptheid zou verbeteren waarmee hij den spelers zonder mankeeren twee tellen vóór was. Wij, het publiek in de zaal (waaronder de uitteraard veeleischende en zenuwachtige auteur) hingen aan zijn lippen, en de acteurs evenzeer! Meer dan de helft van het uitbundig succes van dezen onvergetelijken avond is misschien te danken aan den diepen indruk van zijn door onafgebroken ontroering heesche stem!

[pagina 2]
[p. 2]

Maar Janmaat - de Janmaat van den heer v. O. was een creatie! Voorzeker, ik ben niet de eenige geweest, die bij het aanschouwen van zijn furore makend entrée de scène gedacht heeft aan dat illustre voorbeeld van geestdriftwekkend opkomen, M Sp.... (die op de kermis te Nichtevecht in het jaar 19.. met een applaus werd ontvangen dat de tent deed instorten).

Nietwaar, de heer v. O. heeft zich naar dit model gevormd? Hij had niet beter kunnen doen! In een rol van dit soort: de deugd- en onschuldreddende man met de ruwe doch joviale manieren, zoo vierkant en zoo rond, de onontbeerlijke ‘deus ex machina’ van het ware volksstuk - kan men zich geen beteren stijl denken. Hoe breed en zelfvoldaan over wat hij doen zal, komt hij op, de sterke man van het stuk, de brave borst uitzettend voor moede hoofden om zich tegen te vlijen, de armen gespreid als gereed om de groote moreele schoonmaak te beginnen, de stem boordevol van edele zelfgenoegzaamheid, niet missend indruk te maken zelfs op de zwartste zielen.

Zal ik elk der medespelers nu nog verder den lof toe zwaaien, die hem of haar toekomt? Dit zou mij te ver voeren. Toch kan ik niet nalaten een woord van eerbiedige bewondering te zenden aan mevrouw S., die den vondeling Adolphe wist weer te geven met een vlugheid en dartelheid, welke men van een moeder van zes kinderen nauwelijks had durven verwachten, - en lof toe te zwaaien aan den heer W. die de beide grijsaards, den Graaf en den vrek Hippolyte, speelde met een natuurlijkheid, waarlijk hoogelijk te waardeeren in iemand, die de kleinzoon van één hunner - ja desnoods van beiden! - had kunnen wezen!

Maar ik wil niet doorgaan. Ik wil geen afzonderlijke regelen meer wijden aan de meesterlijke regie, welke den

[pagina 3]
[p. 3]

avond (ondanks de bescheiden afmetingen van het tooneel) deed voorbijgaan zonder persoonlijke ongelukken, en wie de eer toekomt van het schitterende onweer in het eerste en tweede tafereel, alsmede van Pierre's tandknarsen en het beven der waarzegster. Het kan misschien nuttig zijn (bij eventueele opvoeringen elders) mede te deelen, dat dezelfde ratel die bij den bliksem dienst deed, ook het knarsetanden bedriegelijk weergaf, en dat het voor het beven voldoende bleek, als drie menschen zich tegelijk achter de schermen lieten vallen. Hoe eenvoudig zijn alle geniale oplossingen!

Een paar woorden slechts om de als altijd onbevoegde en onwelwillende critiek te schande te maken, die in ons land nu eenmaal geen enkele uiting van talent weet te waardeeren. Een schrijver in het ‘Klaaswaalsch Zondagsblad’, die natuurlijk geen enkele gelegenheid kon laten voorbijgaan om een domheid te debiteeren, maakte met betrekking tot het spel van den heer W. (graaf en vrek) de flauwe opmerking, dat ‘spraakgebreken als de zijne in de rol van den boer Hippolyte nog geduld (konden) worden, doch (dat) een graaf zeker niet zal nalaten zich daarvan door spraaklessen te ontdoen’. De snuggere recensent vergat dat mijn stuk in de 18e eeuw speelt, toen van zulke spraaklessen stellig nog niet veel sprake was! Hetzelfde journalistje (dat zich ongetwijfeld verbeeldt een fijnen neus voor klanken te hebben) heeft eveneens gespot met het Amsterdamsch accent van de waarzegster. De neuswijze jongeling heeft er niet aan gedacht, dat de ware dramaturg romantiek en realisme moet weten te vereenigen, en dat de praktijk zelf den auteur moest leeren, in minstens één zijner rollen rekening te houden met de eigendommelijke taal der hoofdstad!

[pagina 4]
[p. 4]

De concurrent van genoemd blad, de ‘Advertentiebode voor Klaaswaal en omstreken’ maakte het al niet beter. door zijn vraag hoe de graaf, zonder de onweerlegbare bewijzen voor den dood zijner tweede gemalin, er toe kwam een derde te huwen. Hoe weinig blijkt dit broekje daardoor te vermoeden van het karakter en de kunstgrepen eener volleerde intrigante als Julie! Laat ons voor hem hopen, dat hij in dat opzicht geen ervaringen moge opdoen!

Dat deze open brief er toe zal bijdragen, U, dames en heeren, in Uw hoog streven aan te moedigen en anderen Uw voorbeeld te doen volgen, is de wensch van

 

den Schrijver.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken