Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Weergaloos (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Weergaloos
Afbeelding van WeergaloosToon afbeelding van titelpagina van Weergaloos

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.24 MB)

Scans (50.18 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

religieuze teksten (niet-christelijk)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Weergaloos

(1968)–Simon Vinkenoog–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

De Soefi-leer: Vuur, Verlangen, Liefde

Jezus ging drie mannen voorbij. Hun lichamen zagen vermagerd en hun gezichten bleek. Hij vroeg hun wat hen tot zulk een staat had gebracht.

Zij antwoordden: ‘Vrees voor het vuur.’ Jezus zeide: ‘Gij vreest iets, dat geschapen is en het betaamt God, dat hij hen, die vrezen, zal redden.’ Toen verliet hij hen en ging drie anderen voorbij, wier gelaat nog bleker zag en wier lichaam nog meer was vermagerd. En hij ondervroeg hen, zeggende: ‘Wat heeft u tot deze staat gebracht?’ Zij antwoordden: ‘Verlangen naar het Paradijs.’ Hij sprak: ‘Gij begeert iets, dat geschapen is en het betaamt God, dat Hij u dat gene schenkt, waarop gij hoopt.’ Toen ging Jezus verder en kwam langs drie anderen van onbeschrijfelijke bleekheid en magerheid, zodat hun gezichten waren als spiegels van licht en Hij zeide: ‘Wat heeft u hiertoe gebracht?’ Daarop antwoordden zij: ‘Onze liefde voor God.’

Jezus sprak: ‘Gij zijt Hem het meest nabij, gij zijt Hem het meest nabij.’

 

Deze overlevering is van Soefi-herkomst, licht Prof. Dr. R. van Brakell Buys toe bij fragmenten uit de Mashnawi van Djalalu'ddin Rumi. De grootste Egyptische en Perzische Soefi-geesten (dichters, mystici, profeten) leefden gedurende de Mongolen-invasie, die een eind maakte aan o.m. het kalifaat van Bagdad, trotse hoofdstad van de Islamkultuur.

‘De orkaan van de Mongoleninvasie, die zoveel verwoestte en voortijdig vernietigde, vermocht de bloei der lyriek in die dagen niet te deren.

En dat niet alleen, het was veeleer of naarmate hij intenser woedde de bloesempracht voller werd, de kleuren mysterieuzer en dieper, de zoete roke, die van haar uitging, bedwelmender en doordringender. Niets is ontroerender dan tussen de stormwinden van deze catastrophale wereldmacht door de stemmen te beluisteren, die van verre schijnen te komen, alles met hun gouden schittering schijnen te overgieten, om door tranen en weeklachten heen de beloften te brengen van een onwankelbaar

[pagina 90]
[p. 90]

rijk van schooneid, wijsheid en liefde, dat door de bloedige golfslag van het historisch gebeuren dier dagen nauwelijks beroerd kon worden. De mystiek van Attar en Rumi, deze ongekroonde koningen van de geest, is de geheimzinnige macht geweest, waartegen de brute gewelddadigheid van Hulagu's horden te pletter sloeg. De mystiek is het hart van de Islam en zolang het hart kloppen blijft, is het lichaam behouden, hoezeer dan ook bloedend uit talloze wonden.

Hier bleek het hart zo sterk, dat het lichaam de verminkingen, die het waren aangedaan, doorstond en weer te boven kwam.’

Tijdaanbidders

‘Op drieërlei wijze wordt het Godsgeloof gevormd. Ten eerste door middel van een profeet, ten tweede door middel van de rede, ten derde door middel van de gnosis. Op ieder van die wijzen wordt een bepaalde conceptie van het goddelijke gevormd. Wij zullen het goddelijke leren kennen en schouwen in overeenstemming met ons bevattingsvermogen. Op het moment van Godsrealisatie zullen zij, die in God geloven als een eindig wezen en een bijzondere vorm, Hem in die bijzondere vorm en niet anders herkennen. Filosofen als de Mu'taziliten, die geloven in Hem als de opperste rechter, zullen Hem niet herkennen in de volheid van Zijn Genade, die alles omvat. De aanhangers der mystieke wijsheid, de gnosis, echter zullen Hem herkennen in alle vormen des geloofs, waarin Hij zich heeft geopenbaard. Zij schouwen de Godheid in Zijn volheid als de synthese van een transcendente en immanente realiteit.

Wanneer wij een boom of een ster aanbidden dan aanbidden wij maar een gedeeltelijke manifestatie Gods. Wanneer wij Hem aanbidden in alle vormen dan aanbidden wij Allah, die het enige voorwerp van alle aanbidding is. Alle andere goden zijn scheppingen van de geest. Ieder is gerechtvaardigd in zijn geloof - het doet er niet toe hoe onvolledig dat is, maar zijn fout ligt hierin, dat hij meent met Allah, de alomspannende werkelijkheid, te maken te hebben. De mystici alleen aanbidden de ware God. Zij verbinden het begrip van de filosoof, die de transcendentie Gods leert, met dat van de polytheïst, die Zijn immanentie predikt. De transcendentie echter voert tot dualisme, het polytheïsme tot naturalisme waarbij het goddelijke geïdentificeerd wordt met de natuurvormen. De mystici echter worden de ‘aanbidders van de Tijd’ genoemd, omdat zij ieder

[pagina 91]
[p. 91]

tijdsmoment God aanbidden in een nieuwe manifestatie. Alle godsdiensten zijn in de grond één en derhalve moet de wortel ook dezelfde zijn, hoe verschillend de geopenbaarde vormen ook mogen zijn. Wat is nu het beginsel, dat van alle het fundament vormt? In iedere godsdienst, waar die echter op zijn zuiverst beleden wordt vinden wij het moment der aanbidding terug en deze aanbidding is op haar beurt voortgekomen uit de liefde. Om deze liefde gaat het, zij is temidden van de talloze vormen en gebruiken het essentiële. Het is onze natuur, die bepaalt welke godsdienst wij aanhangen. Godsdienstige opvattingen sluimeren als potentiële mogelijkheden in de ziel om in deze wereld tot actualiteit over te gaan. Zij worden bepaald door de natuur van het individu, dat zelf gedetermineerd is. De theïst en de naturalist, de mysticus en de ongelovige en vrijdenker zijn wat zij zijn door hun gedetermineerde natuur. Zoals een bekende Soefi-uitspraak luidt: ‘De kleur van het water is de kleur van het vat, waarin het geborgen wordt.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken