Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de gedichten. Deel 2 (1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de gedichten. Deel 2
Afbeelding van Alle de gedichten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Alle de gedichten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (128.94 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicolaas Beets



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de gedichten. Deel 2

(1881)–Anna Roemer Visscher–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 165]
[p. 165]

Aan de Zeeuwsche dichters.
Twee gedichten.
1622.

Uit ‘De Zeeusche Nachtegael.’ Uitg. 1623.
[pagina 167]
[p. 167]

VAN het doel der uitgave van den Zeeuschen Nachtegael en ‘het seldsame op-schrift van desen boeck’ wordt, door den uitgever, Jan Pietersz. van de Venne, den ‘kunst-lievende Leser’ de volgende ‘openinge’ gedaan: ‘Tot noch toe en was door een Zeeusche-Nachtegael, in veel plaetsen niet anders en verstaen gheweest als een Kick-vors (ofte om Zeeuws te spreecken) een Puyt: daer mede spottelijck te kennen werde gegheven, dat Zeelandt van geen andere Nachtegaelen versien en was.’ Dit had ‘de ervarentheyt nu vele Iaeren alreede anders geleert.’ Boven zijn ‘verheven-soet-rieckende boomen’ kon men elke lente de schetterende en bevallige stemmen van echte nachtegalen vernemen. Evenzeer was het er tot heden toe voor gehouden geweest, ‘dat in Zeelandt, de rouheyt vande Zee soo seer de overhant ghenomen hadde, datter onder de menschen selfs niet als schorre kelen, en stramme verstanden te vinden en

[pagina 168]
[p. 168]

waren; het welcke van ghelijcke, soo wel als het voor verhaelde, gheheel anders inder waerheyt als nu wert bevonden.’ Daarom was het ‘goet gevonden, om aen alle omliggende nae-gebueren het teghendeel, vande voorschreven inbeeldinghe te doen verstaen: ende dit werck als een Mey-gifte’ aan allen die Zeeland kenden of niet kenden toe te zenden, om hen te overtuigen dat er in Zeeland ‘jae ware Nachtegaelen, vryelijck soete, sachte kunst-lievende verstanden’ waren, ‘bequaem tot alle dappere aerdighe invallen, en uytinghe van onse ghemeen[schappelijk]e tael.’

Anna Roemers had van het schoone plan kennis gedragen en het toegejuicht, ook wel hare bijdragen toegezegd en gezonden; maar, zoo het in Mei 1623 tot uitvoering kwam (de dagteekening der Voorrede is van den 16den), zij had die reeds in de vorige Meimaand verwacht.

 

Zeeusche Nachtegael. Jan Pietersz. van de Venne tot den Kunst-lievende Leser. I. en Bl. 17. 18.
[pagina 169]
[p. 169]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Aen de Zeeusche poëten.

 
De heuchelicke son, die bralt, en climt om hooch;
 
De wegen nat, en glat, die werden hart, en drooch;
 
De wijngaert oogen crijcht, en aen der boomen toppen
 
Daer berst te met een blat uyt dick-gheswollen knoppen:
 
De bruyne voester-vrouw, de vette groeysaem aerdt
 
Die heeft haer eerste cruyt en bloemen al gebaert:
 
Het luchtich pluym-gediert, al t'ilpende comt swieren,
 
En springt van tack op telgh, met vrolick tierelieren.
 
Dees Somer-teyckens die verneem ick altemael,
 
En noch verneem ick niet u Zeeusche Nachtegael.
[pagina 170]
[p. 170]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Sonnet aen de Zeeusche poëten.

 
Ghy altijt lustich volck, dat met u gheest ghewoon
 
Te sweven zijt om hooch, en welcoom by de Gooden,
 
Die u alst feest-dach is op haer bancquet doen nooden
 
En boven aen het naest Iupiters wijste soon.
 
O luckich teghen-deel! van die om wanckel loon
 
Vermuffen op 'tCantoir (een graf van sulcke dooden)
 
V eer ick in mijn hert, u vier ick, als de booden
 
Van de onsterflickheyt, belommert met haer croon.
 
Ick heb onlangs verstaen dat ghy met schrandre listen
 
In Zeelant u quartier begint te Alcumisten
 
Om gout te maken? Neen! Maer grooter Meester-stick
 
Neemt ghy-lie by der hant, 'tzijn wonderlicker curen
 
Cunt ghy u Nachtegael doen soetjens tureluren
 
Die in sijn moeders tael roept kick, borr kick, kick kick.
[tekstkritische noot]bralt, schittert. - t'ilpende, sic. tjilpende.

[tekstkritische noot]Iupiters, Het is om dit vers te lezen zoo als het, naar den tijd waarin het geschreven is, gelezen moet worden, niet noodig dezen naam verkeerd uit te spreken, met den klemtoon op de tweede lettergreep. Men leze het alsof het een fransche versregel ware. - curen, kunstverrichtingen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken