Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Baron van Hippelepip (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Baron van Hippelepip
Afbeelding van Baron van HippelepipToon afbeelding van titelpagina van Baron van Hippelepip

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.15 MB)

Scans (46.42 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Illustrator

Leo Visser



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Baron van Hippelepip

(1917)–Mien Visser-Düker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[VI]



illustratie

Aan het eind van de zaal was een tooneel opgericht. Dat had Hippelepip laten maken van kluiten aarde, die de timmerlui goed tegen elkaar aan gestampt hadden.

Als gordijnen hadden ze groote en kleine bloemblâren opgehangen. Het tooneel zag er bijzonder netjes uit!

De gasten konden natuurlijk niet den geheelen nacht door dansen, - daarom zou er comedie gespeeld worden; - en ook zou er een goochelaar komen, had men hooren fluisteren.

Naar dien goochelaar waren alle gasten wel het meeste nieuwsgierig, want nog nooit had men zoo'n toovenaar op een bruiloftsfeest gezien.

[pagina 25]
[p. 25]

Toen het tooneel in orde werd gemaakt en de kikkers, die meespelen moesten, naar de kleedkamer gingen, om andere pakjes aan te trekken, - warden de overige gasten verzocht, een oogenblikje in het bosch te gaan wandelen. Dit deden ze met pleizier, want ze hadden 't warm gekregen van het dansen.

De kelners zetten in dien tusschentijd voor iederen gast een bloemenstoeltje klaar, zoodat er lange rijen stoelen stonden.

In de kleedkamer was er een groot spektakel.

‘Sneeuwwitje’ zou opgevoerd worden en daaraan deden verscheidene goede tooneelspelers mee.

In een groote lelie, vlak voor het tooneel, zat een dikke pad verborgen. Hij werd bijgelicht door een glimworm. De pad zettte een grooten bril op en had op een blad geschreven, wat alle spelers te zeggen, of te zingen hadden. Kende een van allen zijn rol niet goed, of vergiste hij zich, dan kon de pad 't hem voorzeggen op fluisterenden toon.

Het bekken van den omroeper werd nu gebruikt, om de gasten te roepen, als de voorstelling begon.

Toen allen gezeten waren, werd het gordijn vóór het tooneel weggeschoven.

De goede en de booze koningin droegen een kroon van allerlei prachtig blinkende steentjes. Sneeuwwitje was een mooi jong kikkertje. Ze zag er snoezig uit in haar jurkje, gemaakt van witte leliebladeren. Een ècht Sneeuwwitje, hoor! Ze moest blond haar hebben en nu had haar moeder een pruik voor haar gemaakt van lichtgele grasjes; daarop droeg ze een krans van viooltjes. Dat stond natuurlijk heel fijn!

Eerst hadden de tooneelspelers er een beetje mee ingezeten, wie ze voor de zeven dwergen zouden kiezen.

Dat was niet gemakkelijk, want als ze daarvoor jonge kikkers of padden namen, dan waren die véél te klein, om al die moeilijke versjes uit hun hoofd te leeren. En de oudjes waren natuurlijk veel te groot en te dik!

Dat was een lastig geval! De kikkers kwamen op een avond bij elkaar en na er heel lang over gepraat te hebben, werd er besloten, om een afgezant te zenden naar den mierenkoning, en

[pagina 26]
[p. 26]

hem vriendelijk te verzoeken, zeven mieren af te staan, die voor dwergen mochten spelen.

De mierenkoning had er eerst niet veel zin in. Hij trok een diepzinnig gezicht, groote rimpels kwamen in zijn bruin voorhoofd.

Hij was bang, dat de kikkers, - die reuzen leken voor de mieren, - wat wild met zijn onderdanen zouden omspringen. Misschien zou zoo'n groote kikkerpoot wel al de zeven mieren dood trappen! Hu! hu!

En dan kwam er nog iets bij, - zei de koning. Zijn onderdanen hadden een véél te druk leven, om aan zulke dingen, als tooneelspelen, te denken. Daar had een mier geen minuutje tijd voor, - zei hij.

Maar de kikker wist zóó lang en zóó mooi te praten, dat de mierenkoning hem eindelijk zijn zin gaf en beloofde, er zorg voor te dragen, dat de mieren hun rol goed zouden leeren en dat de dwergenpakjes netjes in orde zouden zijn.

Nu, de gasten waren 't er allen over eens, dat de mieren prachtig speelden.

De mierenkoning, die óók een invitatie had gekregen, genoot veel en was blij, dat hij zijn onderdanen toegestaan had, om mee te spelen.

En toen Sneeuwwitje met haar prins danste, - een broertje van Hippelepip, die een schitterend kostuum droeg, gemaakt van roode meidoornbloempjes, en een sabel, die rinkelde, - toen klapten alle gasten hard in hun pooten of stampten met hun wandelstok op den grond, zóó mooi vond ieder het!

Na afloop van de vertooning, werd het scherm nog eens weggeschoven en stonden alle spelers gearmd op het tooneel, diep buigende voor het publiek, dat zoo luid geklapt had.

De zeven mieren zaten op de schouders van de grootste kikkers en leunden met hun bruine kopjes tegen hen aan, - die kleine dingen waren zoo moe van het spelen!

Baron van Hippelepip ging nu boven op zijn stoel staan, kuchte eerst een paar maal en begon toen alle spelers te bedanken voor hun mooi spel.

Een kelner gaf hem op geheimzinnige manier een groote doos

[pagina t.o. 26]
[p. t.o. 26]


illustratie

[pagina 27]
[p. 27]

aan en.... hip! daar zat de bruigom op het tooneel! Alle gasten hielden hun kopjes met hun pooten vast, zóó waren ze verschrokken! Hippelepip was over al hun hoofden heen gesprongen!

Toen pakte hij de doos uit, - niemand durfde een woord te spreken! Sneeuwwitje kreeg een prachtigen ruiker van boterbloemen en al de andere spelers een klein bouquetje.

Dat was me een pret! De heeren staken hun bloemen in hun knoopsgat, de dames op bevallige wijze in haar pruikjes. Maar die kleine, dwaze mieren, - wat deden die? - ze kropen zèlf in hun ruiker!

Dat stond verbazend grappig!

Uit een paar lelietjes kwamen lachende mierensnuitjes gluren en in een rood klaverbloempje zaten er ook een paar te wuiven.

Ze hadden o, zoo'n schik! - maar de mierenkoning vond niet goed, dat z'n onderdanen laat naar bed gingen, ze moesten 's morgens weer vroeg aan het werk zijn, - daarom nam hij afscheid van Hippelepip en zijn bruidje en riep het vroolijke zevental bij elkaar.

Maar een stevige pad bood aan, den koning met de zeven andere mieren in een bloem naar huis te brengen.

Een klaproos werd voor draagstoel uitgekozen, - de pad nam die in z'n rechterpoot, - de mieren klommen daarin en onder een hartelijk gewuif en gelach verdwenen ze.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken