Skiplinks

  • Hoofdcontent
  • Subnavigatie
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche baker- en kinderrijmen (1874)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche baker- en kinderrijmen
Afbeelding van Nederlandsche baker- en kinderrijmenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche baker- en kinderrijmen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.62 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche baker- en kinderrijmen

(1874)–J. van Vloten–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Nederlandsche baker- en kinderrijmen


auteur: anoniem Nederlandsche baker- en kinderrijmen


bron: J. van Vloten, Nederlandsche baker- en kinderrijmen. Sijthoff, Leiden 1874 (3de druk)


verantwoording

inhoudsopgave

doorzoek de hele tekst


downloads

© 2013 dbnl


DBNL vignet

V. Vogelrijmen, enz.

 
Karre, karre, kiet, kiet, kiet,
 
Ik bouw mijn nestje in het riet,
 
En niemand die het ziet.

Koekoek.

1.
 
Koekoek,
 
Trouw knecht,
[p. 97]
 
Zeg recht,
 
Zeg waar:
 
Hoeveel jaar
 
Zal ik nog dit kransjen dragen?
 
Koekoek! hoe lang zal ik leven? -97
2.
 
Op Sint Jan
 
Je hem nog hooren kan;
 
T' Sinte Margriet,
 
Hoor je hem zelden of niet,
 
Op Sint Japik
 
Zwijgt hij als een havik.
3.
 
Koekuit! De broek uit, De rok an.
 
De koekuit is de bruggeman.
4.
 
Koekuit, de luye guit,
 
De geelvink broeit zijn eyers uit.

Ooievaar.

1.
 
Ooievaar,
 
Lepelaar,97
 
Takkedief,
 
Ooievaar heeft de kindertjes lief.
2.
 
Euver, Euver, pielepoot,
 
Breng een kindje in moeders schoot.
[p. 98]
3.
 
Ooievaar, lepelaar,
 
Met je lange bekke,
 
Wanneer zal je thuis kommen?
 
Als de muis piep zeit.
 
Piep, zei de muis:
 
Ooievaar komt t'avond thuis1).
4.
 
Ooievaar, enz.
 
Je moeder zit op 't hekke,
 
Je vader heît een kind 'estolen,
 
Daar is hij meê over de meulen 'evlogen,
 
Tien ellen hooge,
 
Je hemmetje leêt te droogen.
5.
 
Ooievaar, met je lange poten,
 
Haalt de kikkers uit de sloten
 
Van de slooten op den dijk;
 
Is dat een ooievaar gelijk?
6.
 
Ooievaar, ooievaar, wat heb je lange beenen!
 
Ja, ja, kikkerdepik,
 
Onder en boven al even dik,
 
Je kuit zit op je scheenen.
[p. 99]

Spreeuw.

 
Och, moeder, mijn protter1) is dood!99
 
Had ik mijn protter wat eten gegeven,
 
Dan was mijn protter in 't leven gebleven;
 
Och, moeder, enz.

Vleêrmuis.

 
Vleêremuus komt 's avonds thuus,
 
Hi heêt geen botter of brood in huus.

Meikever, molenaar of mulder
(aan een draadjen).

 
Mosjepik, Mosjepik99
 
Butter op stik;
 
Butter op brood,
 
Morgen is Mosjepik dood.

97Koekoek, hoe lang, enz. Dezelfde vraag in Zwitserland, Zuid- en Noordduitschland, Elzas, Oostenrijk, enz.; zie Rochholz S. 79, E. Meier S. 27, Stöber S. 79. Peter S. 64. Simrock S. 151, enz. In Engeland daarentegen: ‘Cuckoo, tell me, How many years I shall be Before I get married?’ Zie Halliwell Nursery Rhymes, p. 221.

97Ooyevaar, lepelaar. - Wat de naam lepelaar beteekent, blijkt in Aargan, waar men het klepperen van een ooievaar lepelen noemt. Zie Rochholz S. 88: ‘Früherhin gingen die Dorf kinder zu Veltheim im Aargauer Jura, in den Frühlingsabenden auf den Kirchhof, um da die neu gekommenen Störche beten zu hören; denn wenn das Thier seinen Hals gen Himmel streckt, so sagt unsere Volksrede, es bete. Wendet man diesz in Scherz, so sagt man, seine Rede sei nichts als Papperlapapp, und sein Klappern nennt man Löffeln.’ - Hoog- en platduitsche rijmen op den langbeenigen uitkijker en kinderbrenger, zie bij Simrock, S. 146 ff., H. Meyer S. 221 f. enz.
1)Of:
 
O.L. Stokkedief
 
Wanneer, enz.
 
Als het muisje piep zeit:
 
Piep zeit het muisje
 
En de ooievaar naar zijn huisje.
1)Friesch voor spreeuw.
99Och, moeder! Aan den Nederrijn: ‘Oh, mohder, ming Finke senn duhd!’ zie bij Simrock, S. 155.

99Mosjepik. Duitsche rijmen op den meikever, zie bij Simrock, Meyer, Stöber, enz. Dat reeds de kinderen der oude Grieken en Romeinen hem aan een draadjen plachten te laten vliegen, zie bij Zingerle t. pl. S. 142.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken