Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Terugschrijven (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Terugschrijven
Afbeelding van TerugschrijvenToon afbeelding van titelpagina van Terugschrijven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.63 MB)

XML (0.70 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Terugschrijven

(1987)–Jacq Firmin Vogelaar–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 326]
[p. 326]

Coda: Terugschrijven

Ik lees zoals ik schrijf en omgekeerd. Ik lees veel, alles liefst, en indien mogelijk alles tegelijk. Achteraf prijs ik me gelukkig dat ik niet keurig ben opgevoed aan de hand van het verantwoorde jeugdboek. Ik heb nooit de kunst van het lezen geleerd, alleen het alfabet, dat is alles. Op de plaats waar ik me nu als schrijver-lezer bevind ben ik alleen gekomen door me letterlijk door bergen Schund heen te vreten. Geen titel of schrijversnaam herinner ik me, alleen maar woorden en nog eens woorden. Veel is daardoor volstrekt onleesbaar voor me geworden, veel ook van wat nu nog steeds geschreven wordt alsof er nooit iets gebeurd is. De leeshonger van destijds is nooit echt gestild, misschien dat ik daarom schrijf, maar geleidelijk aan lijkt de leeshonger omgeslagen in leeswoede; vraatzucht is wraakzucht geworden.

Ik lees zoals ik schrijf, met de pen in de aanslag. In feite is die enkel het orgaan, opening en uitgang tegelijk van een machine - van een tekstverwerkingsapparatuur als het ware die opneemt, verteert en afscheidt. Het meest intens lees ik wanneer ik zelf aan het schrijven ben. Mijn methode is zo open en omnivoor, dat ik alles kan gebruiken, onverschillig wat voor teksten, voor een deel ook ongeacht hun status en bedoeling. Ik lees dan ook nauwelijks boeken van a tot z, ze zijn materiaal dat ik me toeëigen, of het nu een roman, essay, kioskliteratuur, krant, tijdschrift of wat voor drukwerk dan ook is - daarmee werk ik: ik lees, ik schrijf. Misschien klinkt dit als de beschrijving van een ziekte; dat is het ook.

Wat zou ik graag een wit vel papier voor me hebben, boeken het huis uit, alles weg, alles uit, en iets scheppen, iets nieuws, hoe nietig ook. Het zou je reinste zelfbedrog zijn, dat geloof in de onbevlekte ontvangenis van het woord. Elk woord blijkt, zodra het in een zin komt, zoveelstehands en door en door vuil. Je kunt niet het eenvoudigste verhaal vertellen of zelfs maar een ding benoemen of eerst moet je tonnen onzin verwijderen, noemers die niet de mijne zijn en evenmin die van de dingen zelf. Elk ding is bedekt met een korst van betekenissen, elke waarneming getroebleerd door talloze betekenissen, waarden, schijnverbanden. Niet dat er nu getreurd dient te

[pagina 327]
[p. 327]

worden over iets dat verloren zou zijn gegaan-het zuivere, ongerepte woord-je moet alleen oppassen dat je niet in woorden gelooft. De beste remedie is schrijven - terugschrijven.

Op het moment dat je schrijft druppelt er uit je pen het extract van alles wat je ooit aan letters hebt gezien en met betekenissen overdekt hebt gelezen, alles wat er ooit geschreven is, alle voorschriften, alles wat er in die Neurenberger trechter van je hoofd gegoten is. Ik zeg nu je, en als je ik zegt kan daar niets meer mee bedoeld zijn dan een persoonlijk voornaamwoord, een grammaticale figuur - dat geldt zowel voor de schrijver als voor de lezer én niet minder voor het literair personage. Mijn schrijver is een spin die alle mogelijke draden met elkaar verknoopt en wat hij gefabriekt heeft (een val voor zichzelf) blijkt hooguit het scenario voor een volgende combinatie. Als een spin in het web van mogelijkheden en toevalligheden, elk web een proefopstelling, bewijst hij proefondervindelijk het onmogelijke. Noem het een alchemistische spin, een spin in het hoofd van de spin. Wat hij maakt is een combinatie van al bestaande gegevens, een bewerking van voorgevormde betekenissen, alleen het arrangement is nieuw, voor even althans. Elke tekst maakt deel uit van een reeks, van meerdere reeksen tegelijk. Hij is het provisorische resultaat van het schrijfproces als een simultane activiteit van allen die schrijven en geschreven hebben, van een woordenstroom. Elke ‘geschiedenis’ bevat een lezing van alle voorafgaande verhalen. En de lezer? In het ideale geval is hij de uitvoerder van het scenario.

Ik ben geen literatuurliefhebber, tenminste niet als dat betekent: verzamelaar van glanzende zinnen. Lezen en schrijven is voor mij een en dezelfde houding (die van de figuur tussen mythe en knutselen enerzijds en wetenschap anderzijds, zoals Lévi-Strauss het stelde), een en dezelfde produktie: het combineren van bestaande betekenissen om ze zodoende te verwerken - ontleden en vermenigvuldigen. Resultaat: een nieuwe verzameling van teksten. Er zijn geschriften die niet meer zijn dan een partituur voor een vermenigvuldiging - Mallarmé heeft ze in beginsel geschreven, Butor, Borges, Wiener, en er zijn in die lijn nog meer namen te noemen van schrijvers die misschien vooral interessant zijn vanwege hun onmogelijke opdrachten. Er zijn andere teksten die een dergelijke combinatie uitvoeren, die van Jean Paul, Flaubert, Roussel, Joyce, Musil,

[pagina 328]
[p. 328]

Beckett, Schmidt, Kluge - om enkele megalomane respectievelijk monomane spinzers met name te noemen. Ervan uitgaande dat alles al geschreven is én dat niets zichzelf betekent, is een onschuldige lectuur uit den boze, tenzij men zich van den domme houdt. Elke tekst is een verwerking van andere teksten (gewild of ongewild, en dit stellig niet alleen bedoeld als literair spel van verwijzingen en spiegelingen). Het model daarvan is te vinden in Bouvard et Pécuchet en La tentation de St. Antoine van Flaubert. In het werk van Flaubert is de mythe van de oorspronkelijke schrijver (meteen al in de tijd van zijn ontstaan) aan z'n eind gekomen en is de moderne schrijver als lezer aangetreden, of liever: de schrijver die - juist omdat hij nergens in gelooft, en wel in de laatste plaats in woorden - bezig is zijn wereld leesbaar te maken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken