Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.15 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (3.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragikomedie
pastorale


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

(1931)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 468]
[p. 468]

Danckoffer Aen Koningin Kristine.aant.Ga naar voetnoot*

Toen het hare Majesteit beliefde de Nederduitsche Poëzy met de goude keten en Koningklijcke medalje te vereeren.

Virg.
Semper honos, nomenque tuum, laudesque manebunt.

 
Hoe rijst mijn dicht! de Groote Koningin,
 
Zoo hoogh in 't gout op 's Vaders troon gezeten,Ga naar voetnootvs. 2
 
Vereert uit lust ons Duitsche ZanggodinGa naar voetnoot3
 
Haer eigen beelt aen eene goude keten.
5[regelnummer]
De woestheit heeft d'aeloude Hengstebron
 
In 't Oost gestopt: die borst weêr uit in 't Weste:Ga naar voetnoot5-6
 
Maer nu verhuist de gryze HelikonGa naar voetnoot7
 
Uit Latium in 't Noorden op het leste.
 
KRISTINE voert de Kunsten in haer Rijck:
10[regelnummer]
Zy bouwt den stoel der Letteren in Zweden.Ga naar voetnoot10
 
Het Negental vint daer een vaste wijck:Ga naar voetnoot11
 
Daer koestert zy de burgerlijcke zeden.
 
Apollo stelt zijn lier in 't hofgewelfGa naar voetnoot13
 
Van dees Vorstin, en mengelt zijn laurieren
15[regelnummer]
In haren palm. Men zwijgh van Filadelf,Ga naar voetnoot15
 
En zynen schat van boecken en papieren:
 
Zy zamelt zelf de Griecken en Hebreen,
 
Latynen, en geburen der Latynen,
[pagina 469]
[p. 469]
 
En spreeckt met elck in zyne spraeck gemeen.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Wat Babilon, om uitgeleert te schynen,Ga naar voetnoot20
 
Wat oit Chaldeeuw aen Alexander schonck,Ga naar voetnoot21
 
En hy den Prins der letteren bestelde,Ga naar voetnoot22
 
Dat hooftze hier, dat zetze hier te pronck,Ga naar voetnoot23
 
Oock vonden, daer geen Outheit van vermelde.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Dees zeilsteen der Geleertheit strijckt noch raecktGa naar voetnoot25
 
Geen edel hart, al schuilt het noch zoo verre,
 
Dat derwaert niet getrocken wort, noch haeckt
 
Naer 't licht der Noortsche en eerst opgaende Starre.Ga naar voetnoot28
 
Toen Venus lest, zoo hoogh in 't Noorden, haer
30[regelnummer]
De boecken zagh, als in slaghorde, zetten,Ga naar voetnoot30
 
Och, riepze, zoon, verwacht hier geen altaer:
 
't Is nu geen tijt uw pylen scherp te wetten
 
Op deze borst, die al te spade ontdoit.
 
Dees Pallas, uit haer Vaders brein gesproten,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ontbreeckt noch tijt, eer 't werckstuck is voltoit,
 
Het welck zy eens heeft in haer' geest besloten,
 
Haer' grooten geest, die weerelden omvat,
 
Als d'Oceaen onmetelijcke stranden.
 
Hoe rijst hoe wast haer vaderlijcke stadt!Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Hoe vloeit hier 't volck naer toe uit alle landen!
 
Amfion heeft zijn Theben dus gebouwt,Ga naar voetnoot41
 
En duizenden aen zijne tong verbonden.
 
De scepter, aen een dochters hant vertrouwt,
 
Heeft mans verstant in jeughdigh brein gevonden.
45[regelnummer]
De voorgang zet den onderdaen de maetGa naar voetnoot45
 
En regel van zijn wandel en zijn leven.
 
Zy luistert naer de Wijsheit; al de staet
 
Naer 't voorschrift, dat haer andren lust te geven.Ga naar voetnoot48
 
En hier uit groeit d'eenstemmige muzijck
50[regelnummer]
Van groot en kleen, van meerder en van minder.
 
Zoo draeft het al, gelijck en ongelijck,Ga naar voetnoot51
 
Op eenen trant: zoo lijdt de staet geen hinder.
[pagina 470]
[p. 470]
 
Gelijck een geest al d'elementen knooptGa naar voetnoot53
 
En onderling de strydigheit der dingen
55[regelnummer]
Verbint, terwijl de hemel ommeloopt,Ga naar voetnoot55
 
En slaet een' ring om zoo verscheide ringen;
 
Gelijck een geest, een eenige oppermaght,
 
Het al doordringht, en matight de saizoenen,Ga naar voetnoot57-58Ga naar voetnoot58
 
Den dagh verlengt, verkort den langen nacht,
60[regelnummer]
Waer door men 't jaer verjongen ziet en groenen;
 
Zoo dringt zy 't al, gelijck een Godtheit, door:Ga naar voetnoot61
 
Een ieder voelt de kracht van hare stralen,
 
Een zacht gewelt: een ieder houdt het spoorGa naar voetnoot63
 
Van zijnen plicht: geen ampt verlaet zijn palen.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Wat stroit men dat het eene MajesteitGa naar voetnoot65
 
Niet voeght te staen in top der boeckgeleertheit?
 
Zy heeft dit met oraklen wederleit,Ga naar voetnoot67
 
En stopte vroegh den mont van dees verkeertheit.Ga naar voetnoot68
 
De wetenschap ontfangt in haer de kroon,
70[regelnummer]
Zoo dickwils zy zich spiegelt in kronijcken.Ga naar voetnoot70
 
Hoe bloeit de kunst in Koningen zoo schoon,
 
Die hoogh in eere, in yver niemant wijcken!
 
En Plato moght wel roemen op 't geluckGa naar voetnoot73
 
Der Staten, daer de Grooten wijsheit schaffen.Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Het Koningdom streckt niemant tot een juck,Ga naar voetnoot75
 
Daer Themis weet van loonen en van straffen.Ga naar voetnoot76
 
Eneas zagh Elize door 't gewoel
 
Der menschen hene aldus den troon bekleeden.Ga naar voetnoot78
 
De balling hoorde een Godtheit uit den stoel,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Die hem ontfing, en trooste op zijne beden.Ga naar voetnoot77-80
 
Gustavus telgh elck ding op zijn waerdyGa naar voetnoot81
 
Wil schatten, en gebruicken en ontbeeren.Ga naar voetnoot82
 
Zy draeght om 't volck den last der heerschappy,
 
En leert zich zelve, om 't gansche rijck te leeren.
[pagina 471]
[p. 471]
85[regelnummer]
De Noortstar streckt aldus by nacht op zeeGa naar voetnoot85
 
Een heldre baeck voor die de zee bevaren:
 
Zy wijst de streeck, de haven, en de ree,
 
En baent den wegh in spoorelooze baren.Ga naar voetnoot88
 
Maer strijck, mijn pen: hier zit de wyze Maeght,Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Gewapent met haer schriften in den tempel,
 
Bekranst met loof, dat blonde olyven draeght.Ga naar voetnoot89-91Ga naar voetnoot91
 
Genaeckze, en eer Minerve op haren drempel.Ga naar voetnoot92
 
Godin van Nieuw Athene, ontfang dees gaef,Ga naar voetnoot93
 
Het offerdicht, waer mede wy u dancken
95[regelnummer]
Voor uwe gunst: o Dochter van Gustaef,
 
Uw hooge roem verdooft ons lage klancken.Ga naar voetnoot96
 
 
I.V. VONDEL.

t'Amsterdam, Gedruckt by NIKOLAES van RAVESTEIN,

Voor ABRAHAM de WEES, Boeckverkooper op den Middeldam, in den jare 1649.

voetnoot*
Van 1649. Afgedrukt volgens de tekst van de afzonderlike uitgave in folio (Unger: Bibliographie, nr. 465).
Voor het gedicht Afzetsel der Koningklycke Printe van 1647 (blz. 355 hiervóór) werd Vondel, door tussenkomst van de Agent van Zweden, Michiel le Blon, beloond met een gouden keten en medalje, volgens Brandt ‘ontrent vyf hondert guldens waerdigh’. Het Latijnse citaat uit Vergilius (Aeneis I, 609) betekent: ‘Uw naam, uw eer, uw lof, zullen eeuwig duren’.
voetnootvs. 2
in 't gout: met de koninklike sieraden.
voetnoot3
uit lust: door haar ingenomenheid; ons Duitsche Zanggodin: onze Nederlandse Muze, d.i. mijn gedicht.
voetnoot5-6
De kunst van het Oosten (in 't biezonder van de Grieken) is te gronde gegaan door de invallen der barbaren (Hengstebron: de Hippocrene); daarna werden de kunsten in 't Westen beoefend door de Romeinen (Latium, vs. 8).
voetnoot7
gryze: overoude.
voetnoot10
stoel: zetel.
voetnoot11
Negental: de Muzen.
voetnoot13
stelt zijn lier: stemt zijn snaren.
voetnoot15
palm: erepalm, roem; Filadelf: Ptolomeus Philadelphus, koning van Egypte, bracht te Alexandrië de grote bibliotheek tot stand, die Osmar later door brand vernielde.
voetnoot19
gemeen: gemeenschappelik, samen.
voetnoot20
uitgeleert: zeer geleerd.
voetnoot21
Chaldeeuw: de Chaldeeërs, een nauw aan de Babilonieërs verwant volk, vestigden zich onder hen, en trachtten hen te overheersen.
voetnoot22
den Prins der letteren: zijn leermeester, de wijsgeer Aristoteles; bestelde: verschafte.
voetnoot23
hooft: schenkt een woonplaats, verleent gastvrijheid (Ned. Wdb. VI, 1204; oorspr. een oude rechtsterm).
voetnoot24
vonden: vondsten.
voetnoot25
zeilsteen der Geleertheit: Christina wordt zo genoemd, omdat zij als 't ware magnetiese aantrekkingskracht bezit (met de zeilsteen wordt de magneet bestreken).
voetnoot28
eerst: onlangs.
voetnoot30
in slaghorde: in strijdbare rijen, om Venus te weren.
voetnoot34
Pallas Athene werd geboren uit het hoofd van haar vader Jupiter (vgl. Afzetsel, vs. 36, 39).
voetnoot39
haer vaderlijcke stadt: Stokholm.
voetnoot41
Amfion: bouwde Thebe door het bespelen van zijn lier, waarop de stenen vanzelf zich ordenden.
voetnoot45
De voorgang: het voorbeeld.
voetnoot48
haer lust: haar behaagt, aan anderen te geven.
voetnoot51
het al: alles, allen.
voetnoot53
een (met accent): eenzelfde; evenzo in vs. 57.
voetnoot55
terwijl de hemel ommeloopt: Vondel heeft nog de oude wereldvoorstelling, waarbij de hemelsferen zich bewegen om de vaststaande aarde. De verscheide ringen (56) zijn de binnenste sferen, van de planeten.
voetnoot57-58
Van Lennep vergelijkt hier het vers van Ovidius: ‘Mens agitat molem et magno se corpore miscet’: een geest brengt de massa in beweging en doordringt het grote lichaam.
voetnoot58
matight: bepaalt de maat, de duur (Mnl. Wdb. IV, 1235; in het Ned. Wdb. ontbreekt deze betekenis).
voetnoot61
dringt... door: doordringt.
voetnoot63
gewelt: drang.
voetnoot64
verlaet zijn palen: gaat de perken te buiten, overschrijdt zijn bevoegdheid.
voetnoot65
stroit men: verbreidt men de mening.
voetnoot67
oraklen: wijze uitspraken.
voetnoot68
verkeertheit: dwaling.
voetnoot70
zich spiegelt in kronijcken: wijze lessen put uit haar geschiedenisstudie.
voetnoot73
Plato: in zijn werk over de Staat (Politeia).
voetnoot74
daer de Grooten wijsheit schaffen: waar de staatmanswijsheid berust bij meest ontwikkelden.
voetnoot75
Koningdom: koningschap.
voetnoot76
Themis: de goden van het recht, dus: waar het recht streng gehandhaafd wordt.
voetnoot78
den troon bekleeden: op haar troon zetelen.
voetnoot79
stoel: troon.
voetnoot77-80
Zie Aeneïs I, 494-vlg. Elize is een andere naam voor Dido, de koningin van Carthago.
voetnoot81
Gustavus telgh: Christina (vgl. 95).
voetnoot82
ontbeeren: nl. dat wat geen waarde heeft.
voetnoot85
streckt: is.
voetnoot88
spoorelooze: zonder wegaanwijzing.
voetnoot89
strijck: houd op (ontleend aan het schip: de zeilen strijken).
voetnoot89-91
Slaat op Christina, zoals zij op de medalje was afgebeeld; zie ook vs. 5 van het volg. gedicht, en verderop Op Koningin Kristine, Terwijlze den Olijf in hare kroonen vlecht.
voetnoot91
olyven: de olijftak is zinnebeeld van vrede, verzoening en geluk (Ned. Wdb. X, 126).
voetnoot92
Minerve: Minerva (Athene) als godin van de wijsheid.
voetnoot93
Nieuw Athene: Stokholm.
voetnoot96
verdooft: klinkt luider dan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • A.A. Verdenius