Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.15 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (3.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragikomedie
pastorale


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

(1931)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 588]
[p. 588]

Afbeeldinge Van Christineaant.

Der Zweden Gotten en Wenden Koninginne,
Door David Beck, hare Majesteits Kamerling, uitgeschildert.

RAMIS INSIGNIS OLIVAE.

t'Amsterdam,

By Nikolaes van Ravesteyn,

CIƆ IƆ C LIII.



illustratie

[pagina 589]
[p. 589]


illustratie
Christina, dochter van Gustaaf Adolf, koningin der Zweden, naar de prent van Cornelis Visscher.


[pagina 590]
[p. 590]

Afbeeldinge Van Christine
Der Zweden Gotten en Wenden Koninginne.Ga naar voetnoot*

 
De weerelt wort getoomt van wyder te verwilderen
 
Door goddelijck gezagh, dat uit de wolcken straelt:
 
Maer 's hemels Majesteit, van niemants hant te schilderen,Ga naar voetnootvs. 3
 
Met haer gezagh en glans in Vorsten is gedaelt;
5[regelnummer]
d'Onsterflijckheit in klay, die sterflijck is, verschenen,Ga naar voetnoot5
 
De Godtheit in den mensch, de mogentheit in stof.Ga naar voetnoot6
 
Dus drijft de hooghste maght al d'ontucht voor zich henen,Ga naar voetnoot7
 
En schenckt de deught haer' prijs en wel verdienden lof.
 
d'Aeloutheit koos hierom de heerelijckste deelen
10[regelnummer]
Uit encklen, om een' Godt te brengen aen den dagh.Ga naar voetnoot9-10
 
Zy schiepen iet volmaeckts en goddelijcks uit veelen,Ga naar voetnoot11
 
En broghten 't woeste volck tot ootmoedt en ontzagh,
 
Want nimmer leit Natuur den rijckdom van haer giften
 
Aen een alleen te kost, maer giet haer schoonheit uit
15[regelnummer]
By druppels, dies penseel en beitel leerden schiften
 
Het minder schoon van 't schoonste, om 't hemelsche geluit
 
Van een rechtmatigheit en zwier en 't vier der ledenGa naar voetnoot17
 
Te vinden, dat ons oogh, gelijck muzijck het oor,
 
Vernoeght, en krachtigh treckt, en overtuight door redenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dat eerens waerdigh zijn, alle eeuwen door en door,
 
De Majesteiten, die al 't uitschot wijt verdooven,Ga naar voetnoot21
[pagina 591]
[p. 591]
 
Door 't leven, in den doeck of marmersteen gevat.Ga naar voetnoot22
 
Zoo dreef de Kunst van outs, t'Athene en Rome, boven,Ga naar voetnoot23
 
En wert op haer waerdy ja goddelijck geschat.
25[regelnummer]
Hoe veel geluckiger was Beck nu boven d'ouden,
 
Die niet te zoecken had, uit duizenden, een schets,Ga naar voetnoot26
 
Een eenigh voorbeelt, op dat wy zijn kunst aenschouden
 
Met opgetogenheit, en [dat ick niemant quets']Ga naar voetnoot28
 
Een Godtheit, die de kroon van boven wert geschoncken;Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Een Godtheit, daer Natuur de volle Majesteit
 
Der Koningen in blies, en kracht van eedle voncken;
 
Waerom zy hier van zelf de kroon heeft afgeleit,Ga naar voetnoot32
 
En koningklijcken staf, en 't rijxgewaet, vol kroonen,
 
Als starren, dicht gezaeit. Wat hoeftze diamant,
35[regelnummer]
Of gout, of purperverf? Zy durf zich zelf vertoonen,Ga naar voetnoot35
 
Gelijck Natuur haer schiep, bestiert van hooger hant.
 
Wie noit Gustavus zagh, aenschouw' hem in deze oogen,Ga naar voetnoot37
 
De spiegels van haer ziele en trotse minzaemheit.
 
Zy heerscht door dit gelaet: maer neen, ick word getogen:Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Ick volgh van zelf, en zie hier loutre Majesteit.
 
Gezegent was 't penseel, dat, zonder 't recht te breken
 
Des oppersten Jupijns, aen dit opgaende licht,Ga naar voetnoot41-42
 
Aen dit gezegent vier, zijn' yver moght ontsteken,
 
Gelijck het nu ontvonckt den geest van mijn gedicht.
45[regelnummer]
Apelles hadze diep gevat in zyne zinnen,Ga naar voetnoot45
 
Als kristalijn den schijn van 't aenschijn, dat in 't glas.
 
Zich spiegelt ongetoit, en geene gunst wil winnen
 
Door 't vleien van een kunst, die d'ydelheit genas.Ga naar voetnoot48
 
Hoe wenscht de Min een pees te vlechten van die locken,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Te spannen zynen boogh met zulck een heerlijck hair!
 
Maer vreest dat blaeuw turkois. Haer geest wort opgetrockenGa naar voetnoot51
 
In kunst en wetenschap, voor Pallas hoogh altaer,
 
Van waerze den olyf met eere heeft ontfangen,Ga naar voetnoot53
 
In 't barnen van den strijt; waerom dees wyze mont,
55[regelnummer]
't Orakel van onze eeuw, uit blyschap en verlangen
[pagina 592]
[p. 592]
 
Naer pais, de heiren dreef van Duitschlants vetten gront.Ga naar voetnoot56
 
O goude mont, wat vloeide uit u een dauw en zegen;Ga naar voetnoot57
 
Toen, op uw fiere stem, de trommel en trompet
 
De donders van kortouw en bussen teffens zwegen,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
En 't brieschend paert van Mars gehoor gaf aen uw wet!
 
Waer plaghten Koningen hun staetzucht in te toomen,Ga naar voetnoot61
 
Ter liefde van het volck, en hondert duizent man
 
t'Ontwapenen, om 't bloet te stelpen, dat by stroomen
 
Quam bruizen naer de zee? Haer zucht tot vrede spann'
65[regelnummer]
In eeuwigheit de kroon, en prickele alle geesten
 
Te zweven op haer' lof, die zoo veel hooger zweeft
 
Dan bloedige triomf, en duizent lauwerfeesten,
 
Waer over 't aertrijck schreit, en 't hart der werelt beeft.
 
Zoo leef CHRISTINE in 't velt der geestighste papieren.Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Zoo draefze op Pallas loof, veel trotser dan laurieren.Ga naar voetnoot70

Op De Zelve.aant.Ga naar voetnoot*

 
Een tweede Apelles heeft de hantvest dus te malenGa naar voetnootvs. 1
 
De Majesteit, waer in d'aeloude deught herleeft.
 
Al voert het hooft geen kroon noch diamante stralen;
 
De heerlijckheit, die Godt en vrouw Natuur haer geeft
5[regelnummer]
In 't wezen en gelaet, geen' rijckdom hoeft te leenenGa naar voetnoot5
 
By armoe van gesteente, en gout, en purpre stof.Ga naar voetnoot6
 
Gustaef, de Groote, schijnt door deze ooghappels henen,
 
En blixemt wederom, en brult van hof tot hof.Ga naar voetnoot8
 
Maer neen, zy heeft den helm en 't harnas uitgetogen,
10[regelnummer]
En zoo veel heiren, aen haer kroon en eedt verplicht,Ga naar voetnoot10
 
Ontwapent met een' wenck en opslagh van deze oogen.
 
Men ziet nu vrede in 't hart, uit dat bedaert gezicht.Ga naar voetnoot12
 
Een enckle pais behaeght haer meer dan triomfeeren,
 
En duizentmael in 't velt te draven door het bloet.
15[regelnummer]
Laet alle Koningen van haer dees hooftdeught leeren,
 
Die uit geen staetzucht twist noch bloedigh oorlogh voedt.Ga naar voetnoot16
[pagina 593]
[p. 593]
 
Zy heeft den dollen Mars gansch Duitschlant uitgebannen,
 
En dreight, indien haer 't lot de kruisbanier vertrouw,
 
Den noit gedwongen hals der grimmige OttomannenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Met kracht te ketenen, en in een kopre kouGa naar voetnoot20
 
Te voeren in triomf, ten schimp van alle hoven.Ga naar voetnoot21
 
Wie voeght dit beter dan ons dappere Amazoon,
 
Die met de Zweedsche bijl den Ysbeer 't hooft zal klooven,Ga naar voetnoot23
 
En zelf den wreeden Cham bestoocken op zijn' troon?Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Dan zal de Tarter niet in China konnen duren,Ga naar voetnoot25
 
Daer hy de sluierkroon en tulbant trapt in 't zant;Ga naar voetnoot26
 
Maer bruizen door de breuck der endelooze murenGa naar voetnoot27
 
Te rugge, om met CHRISTYN te vechten, hant voor hant.Ga naar voetnoot28
 
Hoe wil dees Noortstar dan, gelijck de middagh, blincken,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Terwijlze streeft door sneeuw en steil geberght van ys!
 
Haer faem in 't noorden zal tot aen de zuid-as klincken,Ga naar voetnoot31
 
Wanneerze wederkeert, bevlochten met dien prijs
 
En oversneeuwden palm, daer d'ouden noit van hoorden.Ga naar voetnoot33
 
My dunckt ick hoor alree haer trommel en trompet
35[regelnummer]
En zwangere kortouw bestormen eerst het Noorden,Ga naar voetnoot35
 
Dan zuidwaert donderen in 't heir van Machomet.
 
Mijn zanglust rijst, en volgt het brieschen van haer paerden.
 
De hoefbron berst met kracht op 't kleppen van den hoef,Ga naar voetnoot38
 
Op 't vliegen van haer vaen, en 't schittren van haer zwaerden.
40[regelnummer]
Zoo blinckt de dapperheit, geloutert door de proef.
 
Vergeefme, o Koningin, indien mijn pen de wolcken
 
Van zulck een Majesteit te traegh bereicken kan.
 
Vereenigh en bedwing met ons de woeste volcken,
 
En stoot dien Cerberus, den schendigen tiran,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Te Londen uit het nest, met al zijn dolle honden,
 
Die, tegens eer en eedt en 't heiligh recht en Godt,
 
Met 's Konings lieverey zoo helsch in 't harnas stonden,Ga naar voetnoot47
 
En zopen Stuarts bloet, dat afdroop van 't schavot.
 
Die gruwelijckste smaet, geleên in 't recht der kroonen,
50[regelnummer]
Eischt wraeck van Hollants Leeuw en uw metale vuist.
[pagina 594]
[p. 594]
 
Dees scepterkancker en dees roest van Vorstentroonen,Ga naar voetnoot51
 
Dees Knipperdolling, die de Majesteit verguist,Ga naar voetnoot52
 
Vereischt de stale kling, en kan geen uitstel lyen.
 
De Teems, nu half geworght, met zijn benaude keelGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Roept jammerlijck om hulp. Leeuwin der heerschappyen,Ga naar voetnoot55
 
Ontruck 't gedroght dien roof: vergun ons het tooneelGa naar voetnoot56
 
En al den Helikon op 't heerlijckst te stoffeeren,
 
Met uw manhaftigheit, die, op Alcides treên,Ga naar voetnoot57-58
 
Ter moortspeloncke inberst, en Kakus helpt verleeren,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Geen' diefstal van een os [dat schelmstuck was te kleen]Ga naar voetnoot60
 
Maer zulck een' vadermoort, 't verslinden van drie Rijcken.Ga naar voetnoot61
 
Hy schrickt, daer hy op 't lijck des Konings leit gestreckt,
 
Alree voor 't zeegewelt, waer voor de golven strijcken,Ga naar voetnoot63
 
Zoo wijt ons beider vlagh en vloot de Noortzee deckt.
65[regelnummer]
Ick zie ons d'eilanden van deze moortpest vagen,Ga naar voetnoot65
 
En hoor ons door Europe, op een gemein geschal,Ga naar voetnoot66
 
Den tytel en den naem van Kroonverlossers dragen;
 
Een' tytel en een' naem, die eeuwigh leven zal.
 
Zoo dancken u de steên, en lang verdruckte wetten.
70[regelnummer]
Zoo moet uw knods en deught Godts vyanden verpletten.Ga naar voetnoot70

Byschrift op de zelve.aant.Ga naar voetnoot*

 
De liefde tot de kunst luickt op, met grooter hope
 
Van eere en prijs, nu Beck de Vorsten van Europe,
 
Uit last der Koningin, door zyne kunst herteelt,Ga naar voetnootvs. 3
 
En hun CHRISTYN vereert, in haer onsterflijck beelt.
5[regelnummer]
Zoo wort Gustavus bloet, van hof tot hof, herboren.Ga naar voetnoot5
 
Wie klaeght dat aen dees verf en wissel wort verloren?Ga naar voetnoot6
 
 
J.V. VONDEL.
voetnoot*
Van 1653. Afgedrukt volgens de tekst van de afzonderlike uitgave in folio (Unger: Bibliographie, nr. 507). Het motto op het titelblad, ontleend aan Aeneïs VI, 808, betekent: kenbaar aan de olijftak (zinnebeeld van de vrede).
David Beck, 1621 geb. te Delft en 1656 te 's-Gravenhage overleden, leerling en zwakke navolger van Anton van Dyck. Van 1647-53 was hij hofschilder van Christina van Zweden en in die functie herhaaldelik op reis om haar door hem geschilderde portretten aan vorstelike personen aan te bieden. en de hunne in ruil te ontvangen.
voetnootvs. 3
van: door.
voetnoot5
in klay: in aardse wezens, nl. de Vorsten (vs. 4).
voetnoot6
mogentheit: (goddelike) macht.
voetnoot7
ontucht: tuchteloosheid, geest van verzet.
voetnoot9-10
De beeldhouwers, schilders en dichters van de Oudheid schiepen hun ideale godengestalten door de schoonste elementen, bij mensen opgemerkt, te verenigen in één beeld. Deze gedachte wordt in vs. 11-21 verder uitgewerkt.
voetnoot11
iet: iets.
voetnoot17
rechtmatigheit: evenredigheid, harmonie; zwier en 't vier: sierlikheid en glans.
voetnoot19
treckt: aantrekt, bekoort.
voetnoot21
De Majesteiten: de vorstelike personen van de Oudheid, door de kunstenaars geïdealiseerd als goden; 't uitschot: de overige mensen (niet met de tegenwoordige ongunstige kleur); wijt verdooven: verre in glans overtreffen.
voetnoot22
't leven: het leven dat de kunstenaar hun in schilderij of beeld verleende.
voetnoot23
Zoo: door zo te werk te gaan; dreef boven: was in hoog aanzien.
voetnoot26
schets: ontwerp; hier synoniem met voorbeelt.
voetnoot28
dat ick niemant quets': laat niemand er aanstoot aan nemen (dat ik haar een Godtheit noem).
voetnoot29
Een Godtheit: te verbinden met aenschouden (27).
voetnoot32
hier: op deze schilderij; van zelf: uit eigen beweging.
voetnoot35
durf: mag.
voetnoot37
Gustavus: haar vader Gustaaf Adolf.
voetnoot39
gelaet: houding, uiterlik; getogen: meegesleept (door mijn bewondering).
voetnoot41-42
't recht des oppersten Jupijns: om over het vuur (de bliksem) en het licht te heersen (?).
voetnoot45
Apelles: erenaam voor de schilder Beck (vgl. Een tweede Apelles in het eerste vers van het volgende gedicht).
voetnoot48
Door 't vleien van een kunst: doordat zij haar beeltenis deed flatteren door opsiering; die d'ydelheit genas: die haar ng ijdelheid kon bevredigen.
voetnoot49
de Min: Amor.
voetnoot51
Maar vreest een boze blik uit haar blauwe ogen.
voetnoot53
den olyf: attribuut van Pallas Athene. Christine ontvangt die wegens haar vredelievendheid.
voetnoot56
Namelik bij het einde van de dertigjarige oorlog.
voetnoot57
goude: welsprekende.
voetnoot59
kortouw en bussen: geschut; teffens: tegelijk, op eens.
voetnoot61
staetzucht: heerszucht.
voetnoot69
geestighste: kunstrijkste, schoonste (dit slaat op de reproduktie van het portret).
voetnoot70
draefze: moge zij roem dragen op; Pallas loof: de olijftak (vgl. vs. 53); laurieren: in de oorlog behaalde lauweren.

voetnoot*
Van 1653. Afgedrukt volgens de tekst in dezelfde folio-uitgave.
voetnootvs. 1
Een tweede Apelles: de schilder Beck; de handvest: het privilege, het voorrecht.
voetnoot5
wezen en gelaet: gelaat en houding.
voetnoot6
armoe van gesteente: edelstenen die toch niet in staat zijn om haar schoonheid te verhogen.
voetnoot8
brult: woedt (Ned. Wdb. III, 1653).
voetnoot10
aen haar eedt verplicht: verbonden door de haar gezworen trouw.
voetnoot12
bedaert: rustig, vreedzaam.
voetnoot16
uit geen staetzucht: niet uit heerszucht.
voetnoot19
Ottomannen: Osmanen, Turken.
voetnoot20
kou: kooi.
voetnoot21
Te voeren in triomf: op een triomftocht (gelijk de Rom. veldheren deden) mee te voeren (vgl. Gysbr. vs. 700-03 en Hooft: Klaghte der Prinsesse van Oranjen, vs. 10).
voetnoot23
den Ysbeer: de Tarter van vs. 25?
voetnoot24
Cham of Chan: vorstentitel in Mohammed. Azië, sinds het optreden der Mongolen.
voetnoot25
de Tarter: Tartaren of Tataren: Mongolen, hier bepaaldelik de bevolking van Chinees Turkestan; duren: het uithouden.
voetnoot26
sluierkroon en tulbant: symbolen van de Chinese koninklike macht.
voetnoot27
breuck: bres; endelooze muren: de grote Chinese muur.
voetnoot28
hant voor hant: man tegen man.
voetnoot29
dees Noortstar: deze schitterende vorstin uit het Noorden.
voetnoot31
zuid-as: Zuidpool.
voetnoot33
oversneeuwden palm: overwinning, in het Noorden behaald.
voetnoot35
kortouw: kanon.
voetnoot38
De hoefbron berst met kracht: mijn dichtkunst krijgt nieuwe bezieling (hoefbron de Griekse Hippokrene).
voetnoot44
dien Cerberus: de helhond, die door Hercules uit de onderwereld gesleept werd. Hier: Cromwell; schendigen: schandelike.
voetnoot47
Met 's Konings lieverey: het Parlement had 's Konings garde tot de hunne gemaakt.
voetnoot51
scepterkancker: omdat hij de vorstelike macht vernietigend aantast; vandaar ook roest.
voetnoot52
Knipperdolling: de revolutionaire Wederdoper, handlanger van Jan van Leiden.
voetnoot54
De Teems: verpersoonliking van het Britse rijk.
voetnoot55
heerschappyen: mogendheden.
voetnoot56
't gedroght: aan het monster; roof: buit.
voetnoot57-58
En in mijn poëzie uw dapperheid te verheerliken; Alcides; Hercules.
voetnoot59
Kakus: de struikrover, die door Hercules gedood werd, toen hij de ossen van Geryon gestolen had (vgl. Deel 3, blz. 127).
voetnoot60
was te kleen: betekende nog maar weinig, in vergelijking met de koningsmoord (vadermoort).
voetnoot61
drie Rijcken: Engeland, Schotland, Ierland.
voetnoot63
strijcken: gaan liggen.
voetnoot65
vagen: zuiveren.
voetnoot66
door Europe: geheel Europa door; op een gemein geschal: na gemeenschappelike toejuiching.
voetnoot70
moet: moge; uw knods: het wapen van Hercules; deught: dapperheid.

voetnoot*
Van 1653. Eveneens afgedrukt volgens de voorafgaande folio-uitgave (Unger: Bibliographie, nr. 507).
voetnootvs. 3
herteelt: (op het doek) opnieuw doet geboren worden.
voetnoot5
bloet: dochter.
voetnoot6
verf en wissel: schilderijenruil.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • A.A. Verdenius