Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De XXIIII. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Ad te, Domine, levavi.

 
Een ander zoecke naer zijn' lust
 
Aen schepsels heul en troost en rust:
 
Ick stelle op d'ongeschapenheit,Ga naar voetnoot3
 
Vol maght en kracht en majesteit,Ga naar voetnoot1-4
5[regelnummer]
Al mijn betrouwen, hef mijn oogh
 
En hart naer u, mijn Godt, om hoogh:
 
Want ofme dan mijn vyant praemt,Ga naar voetnoot7
 
Ick sta verlegen noch beschaemt,
 
En ick, noch geen die op u steunt,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Op 's hemels hulp en almaght leunt,
 
Moet zwichten, wort ten schimp gestelt
 
Van 's vyants aentoght en gewelt.Ga naar voetnoot11-12
 
Des boozen hoop en toeverlaet
 
Zoeckt vruchteloos zijn' troost aen 't quaet;Ga naar voetnoot13-14
15[regelnummer]
Naerdien hy zwicht voor stercker maght.Ga naar voetnoot15
 
Och, toonme, Heer, in 's weerelts nacht
[pagina 278]
[p. 278]
 
En ommewegen, al den schatGa naar voetnoot16-17
 
Van uwe wet, en 't rechte padt,
 
En wijsme 't spoor van uw gebodt,
20[regelnummer]
Waer langs men wandelt recht naer Godt.
 
Geleyme in 't onbeschaduwt lichtGa naar voetnoot21
 
Van uwe waerheit. leer en sticht
 
En onderwijsme: want ghy kontGa naar voetnoot22-23Ga naar voetnoot23
 
Door lessen, op uw wet gegront,
25[regelnummer]
Mijn ziel behoeden, en ick sla
 
Het oogh alleen op uw gena
 
Den ganschen dagh, noit hoopens moe,Ga naar voetnoot27
 
Van 's morgens af tot 's avonts toe.
 
Gedenck aen uw bermhartigheên,
30[regelnummer]
Bermhartigheên, van outs voorheenGa naar voetnoot30
 
Genooten by den ouden stam,
 
En al 't geslacht van Abraham.Ga naar voetnoot29-32
 
Gedenck niet hoe mijn teere jeught
 
Lichtvaerdigh van de baen der deught
35[regelnummer]
Te glijden plagh, en, licht verleit,
 
Bevleckt wert door onweetenheit,
 
En wulpscheit, die, te reuckeloos,Ga naar voetnoot37
 
Uit dwaelzucht onheils onwegh koos.Ga naar voetnoot38
 
Gedenckme naer uw strengheit niet,
40[regelnummer]
Maer naer uw goetheit, die geen riet,
 
Dat teer en kranck is en geknackt,
 
In stucken breeckt, en nedersmackt.Ga naar voetnoot40-42
 
De Godtheit is volkomen goet,
 
En gansch rechtvaerdigh van gemoedt.Ga naar voetnoot43-44
45[regelnummer]
Dit 's d'oirzaeck dat zij door haer wet
 
De menschen afschrickt van de smet
 
Der misdaet, die zy niet verschoont,
 
En klaer in dezen spiegel toont,Ga naar voetnoot48
 
Op dat het menschdom zich getrou
50[regelnummer]
Voor zulcke vlecken hoeden zou.
 
Godt stuurt zachtzinnigen, en leitGa naar voetnoot51
 
Ootmoedigen daer 't onderscheit
 
Van goet en quaet hun wort getoont,
[pagina 279]
[p. 279]
 
En hoe hy ieder straft of loont.
55[regelnummer]
Godt gaet het menschdom op het spoor
 
Van zijn genade en waerheit voor,
 
En stiert hem, die zijn gangen zet
 
Naer 's hemels heilverbont, en wet.
 
Gy zult, o Heer, om uwen naem
60[regelnummer]
En overal bekende faem
 
Van uw genade en waerheit voortGa naar voetnoot61
 
[Niet langer toornigh en gestoort,]
 
Naer uw belofte, vol gedult,Ga naar voetnoot62-63
 
Uitwisschen mijne groote schult
65[regelnummer]
Van misdrijf. hoe geluckigh is
 
De man, die, vol bekommernis,
 
Godt dient, met lichaem, ziel, en geest,
 
Dien goedertieren vader vreest.Ga naar voetnoot65-68
 
Hy wandelt met een' vasten tredt
70[regelnummer]
Naer 's hemels voorgestelde wet.
 
Die man zal nuttigen al 't goet,Ga naar voetnoot71
 
Den uitgestorten overvloet,
 
Aen ieder van om hoogh belooft,Ga naar voetnoot73
 
Waervan hem tijt noch eeuw berooft.Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Zijn zaet bezit het wettigh erf,
 
Van 's vaders leen, indien hy sterf,
 
En zet al wat hem toebehoort
 
Op kinders en kints kinders voort:Ga naar voetnoot75-78
 
Want Godt behoet, gelijck zijn' vrient,
80[regelnummer]
Die hem godtvruchtigh eert en dient.Ga naar voetnoot80
 
Hy handhaeft dat geslacht met lust,
 
En toont waer zijn verbont op rust;
 
Als hy zich door zijn wet verbint
 
Te zegenen, die hem bemint,
85[regelnummer]
Ontziet, en vreest zijn leven langk.
 
Dit 's d'oirzaeck dat ick, zwack en kranck,Ga naar voetnoot86
 
Mijne oogen naer den hemel sla,
 
En dagh en nacht op Godts genaGa naar voetnoot88
 
Verlange, en wachte alle oogenblick
90[regelnummer]
Dat hy mijn voeten van den strick,
 
Den valstrick der bekoorlijckheit
[pagina 280]
[p. 280]
 
En looze laegen, my geleit,
 
Ontsla, en slaecke van dien knoop.Ga naar voetnoot93
 
Aanschouwme, o aller vroomen hoop,
95[regelnummer]
Genadigh, nu ick smeeck en bidt,
 
En eenzaem en verlaeten zit.
 
d'Aenvechtingen zijn zwaer, en groot:
 
Verlosme uit dezen angst en noodt.
 
Aenschouw toch mijn' verworpen staet,
100[regelnummer]
En zwaericheit. vergeefme al 't quaet,
 
Waeraen ick al te schuldigh ben,
 
En my met reden strafbaer ken.Ga naar voetnoot102
 
Aenschouw mijn' vyant, hoe hy vast
 
In maght en aental groeit en wast.
105[regelnummer]
Aenschouw hoe onrechtvaerdigh stout
 
Hy my uit haet in vreeze houdt.
 
Behoe mijn ziel, en ruck met kracht
 
My uit de klaeuwen van zijn maght.
 
Ick hoope op u, gelijck 't betaemt,
110[regelnummer]
Dies sta ick billijck niet beschaemt.Ga naar voetnoot110
 
Onschuldigen en vroomen my
 
Begunstighden, die uwe zy
 
Bleef houden, ongeknackt van moedt.
 
Verlos al Jakobs volck en bloet,
115[regelnummer]
Geperst van 's vyants lastigh juck,
 
Uit zijnen noot en angst en druck.

voetnoot*
Ps. 24. - Weer een vertaling met zeer persoonlijk karakter.
voetnoot3
d'ongeschapenheit: het ongeschapen wezen, God.
voetnoot1-4
V: Ad te Domine levavi animam meam; B voegt er bij: non inveniens in creaturis ullis quietem.
voetnoot7
praemt: benauwt.
voetnoot9
ick, noch geen: ik noch wie ook; V: universi.
voetnoot11-12
Versta: tot schimp van den brutaal optredenden vijand.
voetnoot13-14
Versta: De booze zoekt vruchteloos tot zijn troost hoop en toeverlaat in het kwaad.
voetnoot15
Naerdien: doordat; zwicht voor stercker maght: te zwak is voor de overmacht van God.
voetnoot16-17
in 's weerelts nacht En ommewegen: toevoegsel.
voetnoot21
in 't onbeschaduwt licht: de hemel, toevoegsel.
voetnoot22-23
leer en enz.: V: doce me vs. 5.
voetnoot23
kont: kunt.
voetnoot27
noit hoopens moe en 28 toevoegsel.
voetnoot30
voorheen: rijmend op barmhartigheên: dit zgn. rime riche heeft Vondel heel zelden.
voetnoot29-32
V: Reminiscere miserationum tuarum Domine, et misericordiarum tuarum quae a saeculo sunt, vs. 6.
voetnoot37
wulpscheit: onnadenkendheid; reuckeloos: roekeloos.
voetnoot38
dwaelzucht: zucht tot avontuur; onwegh: verkeerde weg zooals het voorafgaand onheil: verkeerd heil, 't is dezelfde samenstelling.
voetnoot40-42
de heele beeldspraak van het riet is ingevoegd.
voetnoot43-44
V: Dulcis et rectus Dominus, vs. 8.
voetnoot48
ook de spiegel is van Vondel.
voetnoot51
zachtzinnigen: V: mansuetos, vs. 9, lijdzamen.
voetnoot61
voort: terstond.
voetnoot62-63
invoegsel.
voetnoot65-68
V: Quis est homo qui timet Dominum?, vs. 12.
voetnoot71
nuttigen al 't goet: al de weldaden benutten; V: in bonis demorabitur, vs. 13, B: bonis fruetur.
voetnoot73
van omhoogh: door den Hemel.
voetnoot74
waervan hoort bij overvloet van vs. 72; B: non ad breve tempus sed permanenter.
voetnoot75-78
V: semen ejus hereditabit terram, vs. 13.
voetnoot80
Die: hem die.
voetnoot86
zwack en kranck: Waarsch. het unicus et pauper van V: vs. 16.
voetnoot88
op: naar.
voetnoot93
slaecke van dien knoop: uit den knoop van den valstrik losmake.
voetnoot102
ken: beken.
voetnoot110
billijck: terecht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius