Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De XXIX. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Exaltabo te, Domine.

 
'K Wil u met mijn harp verheffen,
 
O Godt, mijn toeverlaet,
 
Die, waer haet mijn hooft wil treffen,
 
My wacker gadeslaet,
5[regelnummer]
Hanthaeft, en niet wil gedoogen
 
Dat 's vyants overmoedt
 
Stof vindt zich met vreught te boogenGa naar voetnoot7
 
Om mijnen wederspoet.Ga naar voetnoot8
 
'K riep u aen, o noit volprezen,
10[regelnummer]
In mijn flaeuwhartigheit,Ga naar voetnoot10
 
En gy hebtme voort genezenGa naar voetnoot11
 
Door uw bermhartigheit.
 
Heer, gy rucktme uit 's afgronts kaecken
[pagina 291]
[p. 291]
 
En opgespalckten muil,
15[regelnummer]
Dwingt de Doot, dien roof te slaecken,
 
Daer met een naer gehuil
 
Bleecke doôn ter helle vaeren,
 
Naer 's afgronts duistren poel.Ga naar voetnoot13-18
 
Zingt den Heere op spel en snaeren,
20[regelnummer]
Gy die, aen Arons stoel
 
En zijn heiligh koor verbonden,
 
Godt zonder smetten dient.Ga naar voetnoot20-22
 
Looft belijt met volle monden
 
Godt, die, der vroomen vrient,
25[regelnummer]
Uit zijn heilige gedachten
 
U niet heeft uitgevaeght:
 
Want op Jakobs erfgeslachten
 
En 't volck, dat hem behaeght,
 
Is hy eeuwigh niet verbolgen,
30[regelnummer]
Maer slechts een korte tijt,
 
Daer genade en gunst op volgen,
 
En 't leven zonder strijt.Ga naar voetnoot27-32
 
Schoon men schreit tot 's avonts spade,
 
Van rouwe in 't hart gewont,
35[regelnummer]
's Morgens troost ons zijn genade,
 
Recht als de morgenstont
 
Blyschap weckt in alle harten.
 
Toen ick in weelde zat,
 
Rijck gezegent, vrij van smarten,
40[regelnummer]
Sprack ick te trots en prat:Ga naar voetnoot40
 
Ick zit vast voor al mijn leven.
 
Wie zet my uit mijn' staet?
 
Heer, gy hebtme in top geheven,Ga naar voetnoot43
 
En naer uw' wil en raet
45[regelnummer]
Dus bevestight op den zetel
 
Met eere en majesteit.Ga naar voetnoot46
 
Op dat stoffen, zoo vermetel,Ga naar voetnoot47
 
Uit trots en onbescheit,Ga naar voetnoot47-48Ga naar voetnoot48
 
Keertge uwe alverquickende oogen
50[regelnummer]
En aenschijn af van my.Ga naar voetnoot50
[pagina 292]
[p. 292]
 
'K vondt my in mijn' roem bedrogen,Ga naar voetnoot51
 
En stoute hoovaerdy.Ga naar voetnoot52
 
'k Voelde ontsteltenis van binnen,
 
Daer ging een hol getyGa naar voetnoot54Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
En een barning in mijn zinnen.Ga naar voetnoot55
 
Mijn hoop geraeckte in ly.Ga naar voetnoot56Ga naar voetnoot51-56Ga naar voetnoot56
 
Ick hervat mijn klaghtigh smeecken,
 
Roep: Heer, wilt gy voortaen
 
My van uw gena versteecken,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
En moet ick ondergaen;
 
Wie treckt voordeel uit mijn sterven,
 
En 't storten van mijn bloet,
 
Daer mijn lichaem moet bederven,
 
In stof en asch gewroet?
65[regelnummer]
Kunnen stof en asch u eeren,
 
Of uwe oprechte trouw
 
In 't beloven andren leeren?
 
Godt hoort van 't hoogh gebouw,
 
Daer hy heerscht, mijn deerlijck kermen,
70[regelnummer]
En zijn genegenheit
 
Ziet my aen met groot ontfermen
 
In mijn verlegenheit.
 
Godt verhoortme, zonder beien,Ga naar voetnoot73
 
Herschept mijn ongeneughtGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
In een' lofzang, en mijn schreien
 
En rouw in volle vreught.
 
Godt ruckt, daer ick zat en treurde,Ga naar voetnoot77
 
Met eenen zack in d'asch,
 
My den zack van 't lijf, en scheurde
80[regelnummer]
Mijn treurkreet snel en ras.Ga naar voetnoot80
 
Hy omgort met feestgewaeden
 
En blyschap mijn gemoedt,
 
Op dat ick zijn groote daeden,
 
Weêr op den ouden voet,
85[regelnummer]
In mijn heerlijckheit gezeten,
 
Met zangk en snaerespel
 
Breet en heerlijck uit zou meten,
[pagina 293]
[p. 293]
 
En, vry van aerdtsch gequel,
 
Eeuwigh zijnen lof verbreien.
90[regelnummer]
Mijn hulp in 't hemelsch hof,Ga naar voetnoot89-90
 
Nimmer blijft mijn zang gescheien
 
Van uwen rijcken lof.

voetnoot*
Ps. 29. - Vondels poging om 4-voetige trocheën met 3-voetige jamben harmonisch te verbinden is niet gelukt.
voetnoot7
boogen: verheffen.
voetnoot8
Versta: op mijnen tegenspoed.
voetnoot10
flaeuwhartigheid laat Vondel rijmen met bermhartigheit, waarsch. uit vergissing.
voetnoot11
voort: terstond.
voetnoot13-18
V: Domine eduxisti ab inferno animam meam; salvasti me a descendentibus in lacum, vs. 4; B: Gij hebt mij opgewekt uit den dood.
voetnoot20-22
invoegsel.
voetnoot27-32
V: Quoniam via in indignatione ejus, et vita in voluntate ejus, vs. 6.; Volgens den H. Hieronymus, door Bellarminus in h.l. aangehaald, beteekent dit, dat Gods gramschap over de uitverkorenen die zondigden, slechts kort is.
voetnoot40
te: al te, of zeer.
voetnoot43
in top: tot het toppunt.
voetnoot46
twee rijmklanken op ei en vier op ij, vlak achter elkaar: ook dit schijnt onoplettendheid.
voetnoot47
stoffen: grootspreken.
voetnoot47-48
invoegsel.
voetnoot48
twee rijmklanken op ei en vier op ij, vlak achter elkaar: ook dit schijnt onoplettendheid.
voetnoot50
twee rijmklanken op ei en vier op ij, vlak achter elkaar: ook dit schijnt onoplettendheid.
voetnoot51
roem: zelfroem, beroemen.
voetnoot52
twee rijmklanken op ei en vier op ij, vlak achter elkaar: ook dit schijnt onoplettendheid.
voetnoot54
twee rijmklanken op ei en vier op ij, vlak achter elkaar: ook dit schijnt onoplettendheid.
voetnoot54
hol getij: hoog rijzende zee.
voetnoot55
barning: branding.
voetnoot56
twee rijmklanken op ei en vier op ij, vlak achter elkaar: ook dit schijnt onoplettendheid.
voetnoot51-56
V: factus sum conturbatus, vs. 8 en Bellarminus: om mijn aanmatiging (praesumptionem) te straffen, hebt Gij mij aan mijzelf overgelaten, en aanstonds viel ik en werd ik ontsteld.
voetnoot56
in ly: ten onder. Deze heele zeebeeldspraak is door Vondel ingevoegd.
voetnoot59
versteecken: berooven.
voetnoot73
beien: toeven.
voetnoot74
ongeneught: ellende.
voetnoot77
zat en treurde: zat te treuren.
voetnoot80
snel en ras: toevoegsel.
voetnoot89-90
verbreien-gescheien: Waarom niet verbreiden-gescheiden?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius