Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.40 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
epos
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel
poëtica
leerdicht
hekeldicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

(1936)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 272]
[p. 272]

Op de Afbeeldinge Van de E. Joffer,
Isabelle Benzi.aant.Ga naar voetnoot*

Door Karel van Savoy geschildert.

Gratior & pulchro veniens in corpore virtus.

 
Het voeght geen gryze pen door minne te verwilderen,Ga naar voetnoot1
 
En, als de zonnebloem, te weiden het gezichtGa naar voetnoot2
 
In 't licht van onzen tijt, te schoon om uit te schilderen:Ga naar voetnoot3
 
Den ouderdom betaemt een staetiger gedicht.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Noch laet ick eene poos mijn zinnen hier verlockenGa naar voetnoot5
 
Door 't aes der schilderye, en 't morgenlicht der jeugt,Ga naar voetnoot6
 
Van d'ongeschape hant volschapen, en voltrocken;Ga naar voetnoot7
 
Een voorbeelt te gelijck van schoonheit en van deugt.
 
Verwaentheit, kommerlijck van schoonheit af te scheien,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
  In eene, aen wiens gedaente iet wenschelijx ontbreeckt,Ga naar voetnoot10
 
Bedwingt de vrye hant des schilders haer te vleien;Ga naar voetnoot11
 
Hoe klaer de waerheit oock het veinzen tegenspreekt.Ga naar voetnoot12
 
Verwaentheit wil dat kunst ontveinze de gebreken:
 
De spiegel is t'oprecht, het kristalijn te vroom:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En waer Natuur bezwijckt, daer stutten haer de streken.Ga naar voetnoot15
 
Dus schat zich armoe rijck, in eenen zoeten droom.
 
Onnoodigh is het hier de Schoonheit wijdt te zoecken.
 
De miltheit van Natuur, al teffens uitgestort,Ga naar voetnoot18
[pagina 273]
[p. 273]
 
Te rijck valt voor penseel, panneel, en schilderdoecken.
20[regelnummer]
  Hier schiet, aen geest en kunst, Apelles veel te kort.
 
Waer ISABELLE, in d'eeuw van 't uitgeleerde Athenen,Ga naar voetnoot21
 
Daer d'aengebede kunst de keur van joffren had,
 
Het aldoorsnufflende oogh des kunstenaers verscheenen,
 
De beitel had haer' schijn in marmersteen gevat;Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Gevat voor Pallas, of een Venus, ofte t'zamen
 
Voor Venus, en Minerve, en op 't altaer ge-eert
 
Het eenigh beelt, daer twee godinnen in verzamen,Ga naar voetnoot27
 
En met die majesteit de kercken gestoffeert.Ga naar voetnoot28
 
Hier schijnt een dageraet in 't aenschijn op te blozen,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
  Voor 't rijzen van de zon; te mengen blanck en root.
 
Bezielde lelien en levendige roozen,Ga naar voetnoot31
 
Verquickt toch BENZI, den getrouwen mingenoot.
 
Verquickt hem met uw' geur, o onverwelckbre bladen!
 
Gy Schoone, laef zijn hart met die robijne schaelGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
En nektar van uw' mont, en laet hy zich verzaden
 
Met leckernyen van uw lippen, zoet van tael.
 
Vertroost hem met een' blick van blinckende turkoozen,
 
Twee kokers, daer de Min haer pijlen in verberght.
 
Al waer zijn hart, zoo kil als berghkristal, bevrozen,
40[regelnummer]
  Het smolt van eenen gloet, noch noit vergeefs geterght.Ga naar voetnoot40
 
Het hooge voorhooft geeft een achtbaerheit aen 't wezen.Ga naar voetnoot41
 
De boog der winckbraeu leert ons zedigheit en tucht.
 
De voeghelijckheit wort in 't blonde haer geprezen.Ga naar voetnoot43
 
Geen hairlock krult noch speelt te wuft in d'ope lucht.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Waer toe noch hulp gezocht aen perle en diamanten,
 
Aen stricken van gesteente, en vergehaelt cieraet?
 
Volschapenheit behoeft noch ketens, noch karkanten,Ga naar voetnoot47
 
En neemt, op 't hooghste feest, noch kunst noch pracht te baet.
 
Zy pronkt met genen schijn van kleuren noch van geuren;
50[regelnummer]
  Te vrede met Godts gifte, en 't aengeboren schoon;
 
Geschenk, dat, eens om d'eeu, een lantschap mag gebeuren.Ga naar voetnoot51
 
Zoo blijft de Schoonheit waert verheven op den troon.Ga naar voetnoot52
 
De leden op hun maet, en d'aengenaeme zwieren,Ga naar voetnoot53
 
De verf, van pas gemengt, en op haer eige ste,Ga naar voetnoot54
[pagina 274]
[p. 274]
55[regelnummer]
De ziel, door al de leên, als sprengkelen van vierenGa naar voetnoot55
 
En voncken, uitgespreit, ontvoncken stroom en zee.
 
Maer merck eens hoeze sticht alle opgetoge zielen,Ga naar voetnoot57
 
Wanneerze, met haer kroost en kinderen verzelt,
 
Ten outer komt, om voor 't gekruiste Lam te knielen,
60[regelnummer]
  Waer in zy haer geluck en hooghsten zegen stelt.
 
Hier kroont Godtvruchtigheit de Schoonheit met de stralen
 
Van opgetogenheit en ootmoedt en ontzagh:Ga naar voetnoot62
 
Dan dwingt Gena Natuur voor schooner glans te dalen,
 
Gelijck de scheemring sterft door 't leven van den dagh.
65[regelnummer]
Het sterflijck lichaem wort met al zijn schoon begraven,
 
En 't allerschoonste lijck in stof en stanck verrot;
 
D'onsterfelijcke ziel, de deught en beste gaven
 
Verduuren d'eeuwigheit, in d'eeuwigheit van Godt.Ga naar voetnoot68
 
Heeft d'opperste Gena Natuur in haer verheven,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
  Hoe zal Godts Heerlijckheit verheffen die Gena,Ga naar voetnoot70
 
Als hy zijn beelt bekleet, in 't licht van 't ander leven,Ga naar voetnoot71
 
Daer Godt het schoonste blijft, en zonder wederga!
Op de zelve.aant.Ga naar voetnoot*
 
Dees Schoonheit wort met recht van kenners aengebeden,Ga naar voetnoot1
 
Of liever Godt in haer, die op de Godtheit wijst,Ga naar voetnoot2
 
De bron van al het schoon. De schoonheit en de zeden
 
Gaen zelden dus gepaert. waer blijft de goude lijst?Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Hier eischt de schilderkunst een lijst, bezet met steenen,Ga naar voetnoot5
 
Die zullen meer waerdy ontfangen van dit beelt.
 
In ISABELLE is ons een nieuwe star verschenen.
 
Bezieze door en door. Wat leden zijn misdeelt?
 
Zy kan van dichte by de zon en 't oogh verdragen:Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
  Ia zoo de Morgenstar in haren plicht ontbrack;Ga naar voetnoot10
 
Men zetteze, voor dagh, voor dauw, op haren wagen.Ga naar voetnoot11
 
Dat leven is te sterck, of alle verf te zwack.Ga naar voetnoot12
 
Het overschrijt de maet der sterfelijcke menschen.
 
Kent BENZI zijn geluk; hy kan niet schooners wenschen.Ga naar voetnoot14
voetnoot*
Van of vóór 1660. - Volgens de tekst in de Hollantsche Parnas, blz. 1. - Het motto, ontleend aan Aeneis V, 344, betekent: de deugd is nog bevalliger, wanneer zij met lichaamsschoonheid verenigd is.
Opschrift: Isabella Bosmans van Amsterdam trad 27 Jan. 1640 in het huwelik met Giovano Batista Benzi, van Como, oud 38 jaar. - De schilder Karel van Savoy, geb. te Antwerpen ± 1621, vestigde zich te Amsterdam, waar hij in 1649 huwde met Catharina Wandelman (een zuster van Joannes, zie deel 8, blz. 721) en in hetzelfde jaar het burgerrecht verwierf. Zijn sterfjaar is onbekend. Hij schilderde mythologiese taferelen en ook altaarbeelden voor de Amsterdamse kerken (Würzbach).
voetnoot1
Het is ongepast dat een grijze dichter zich door de minne tot dartele liederen laat verleiden.
voetnoot2
te weiden het gezicht: zijn ogen te verlustigen.
voetnoot3
't licht van onzen tijt: de nu stralende zon, figuurlik voor de schone Isabelle.
voetnoot4
staetiger: ingetogener.
voetnoot5
Noch: toch.
voetnoot6
't aes: het lokaas.
voetnoot7
Door Gods hand volmaakt geschapen.
voetnoot9
Verwaentheit: ijdelheid; kommerlijck: bezwaarlik. Schoonheid maakt gewoonlik ijdel.
voetnoot10
wiens: wier; iet wenschelijx: iets dat zij liever anders zou zien.
voetnoot11
Bedwingt: noodzaakt; haer te vleien: haar portret te flattéren.
voetnoot12
het veinzen: nl. de onjuiste weergave van de schilder (vgl. ontveinzen: in vs. 13).
voetnoot14
het kristalijn het glas of de waterspiegel (vgl. spiegelkristalijn op blz. 264, vs. 43); te vroom: te rechschapen, te eerlik (nl. om de waarheid te verbergen).
voetnoot15
bezwijckt: te kort schiet; streken: nl. van het penseel.
voetnoot18
al teffens: tegelijk.
voetnoot21
uitgeleerde: volleerde.
voetnoot24
schijn: gestalte.
voetnoot27
verzamen: verenigd zouden worden.
voetnoot28
En (had); gestoffeerd: versierd.
voetnoot29
op te blozen: in haar blos te voorschijn te komen.
voetnoot31
levendige: levende, echte.
voetnoot34
robijne schael: frisrode lippen.
voetnoot40
van: door; noit vergeefs geterght: onweerstaanbaar.
voetnoot41
wezen: gelaat.
voetnoot43
voeghelijckheit: gepastheid, ingetogenheid.
voetnoot44
wuft: dartel.
voetnoot47
Volschapenheit: volmaakte schoonheid; karkanten: halssieraad van goud en juwelen.
voetnoot51
eens om d'eeu: eenmaal in een eeuw; lantschap: landstreek; gebeuren: ten deel vallen.
voetnoot52
waert verheven: waard om verheven te worden (nl. door die zeldzaamheid).
voetnoot53
zwieren: gelaatstrekken.
voetnoot54
verf: kleur; haer eige ste: de juiste plaats.
voetnoot55
sprengkelen van vieren: uitspattend vuur.
voetnoot57
opgetoge: in vrome gedachten verdiepte.
voetnoot62
opgetogenheit: zie bij vs. 57.
voetnoot68
Verduuren: duren langer dan.
voetnoot69
Heeft Gods genade in haar de hoogste aardse schoonheid belichaamd.
voetnoot70
verheffen die Gena: die genade nog in sterker mate openbaren.
voetnoot71
zijn beelt bekleet: haar, naar Zijn beeld geschapen, een verheerlikt lichaam schenkt.
voetnoot*
Van of vóór 1660. - Volgens de tekst in de Hollantsche Parnas, blz. 3.
voetnoot1
van: door.
voetnoot2
wijst op: onze gedachten richt op.
voetnoot4
dus: zó.
voetnoot5
steenen: edelstenen, d.w.z. een gouden lijst is voor zoveel schoonheid niet kostbaar genoeg.
voetnoot9
de zon en 't oogh verdragen: men mag haar bij daglicht gerust van nabij bezien.
voetnoot10
de Morgenstar: Venus; ontbrack: te kort schoot.
voetnoot11
voor dagh, voor dauw: zo vroeg mogelik.
voetnoot12
Dat leven: het levende model,; verf: kleur.
voetnoot14
niet: niets.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius