Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.40 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
epos
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel
poëtica
leerdicht
hekeldicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

(1936)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Op het Klokmusyk t'Amsterdam.aant.Ga naar voetnoot*

NEC MORTALE SONANS.

 
Laet al d'oude Grieken zwijgen,
 
Stoffende, zoo trots en fier,
 
Van Amfions goude lier,Ga naar voetnoot2-3
 
Op wiens klank de vesten stijgen,
[pagina 402]
[p. 402]
5[regelnummer]
  Bacchus zijn geboortestadtGa naar voetnoot5
 
Van den hemel zagh bescheenen,Ga naar voetnoot6
 
Daer zoo veel verstroide steenen
 
Zich verhieven uit het plat,Ga naar voetnoot8
 
Op de maet van snaer en zanger.
10[regelnummer]
Wy verwondren ons niet langer.
 
 
 
Droom en kluchten gaven stofGa naar voetnoot11
 
Aen de lichtgelovende ouden,Ga naar voetnoot12
 
Die gedroomde steden bouden.Ga naar voetnoot13
 
Dat verzieren ging te grof.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Griecken, dertel in zijn vonden,Ga naar voetnoot15
 
Zocht uit duisternisse licht,
 
Diende zich van ydel dicht,Ga naar voetnoot17
 
Aen geen schijn van reên gebonden,
 
Toen het geestigh logens goot,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
  En zijn verf niet eens verschoot.Ga naar voetnoot20
 
 
 
Wy, verlicht door rijper klaerheit,
 
Mogen spreeken, rijk van roem,
 
Zonder dat men 't werk verbloem,Ga naar voetnoot23
 
In der daedt, en in der waerheit:
25[regelnummer]
  Gijsbrechts stadt wort rontom heen,
 
Op muzijk van torenklokken,
 
Met een' steenen muur omtrokken,Ga naar voetnoot25-27
 
Wort geklonken hecht aen een,
 
Als VERBEEK met voet en vingrenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Klanken weet door een te slingren.
 
 
 
Hy verdooft met klokgeluitGa naar voetnoot31
 
d'Allereêlste kerkkooraelen,Ga naar voetnoot32
[pagina 403]
[p. 403]
 
Speelt met klokken, als cymbaelen.Ga naar voetnoot33
 
's Hemels kooren kijken uit.
35[regelnummer]
Op de heele en halleve uuren,
 
En de vierendeelen me,Ga naar voetnoot35-36
 
Steekt de Koningin der zee
 
'tHooft nu trotser uit haer muuren,
 
Gort haer' vruchtbren schepetuinGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
  Met een' gordel van arduin.
 
 
 
Ik verhef mijn' toon in 't zingen
 
Aen den Aemstel en het Y,
 
Op den geest van HEMONY,
 
d'Eeuwige eer van Loteringen,
45[regelnummer]
  Die 't gehoor verlekkren kon
 
Op zijn klokspijs, en zijn nooten,Ga naar voetnoot46
 
Ons zoo kunstrijk toegegoten,
 
't Lust ons op de klokketon,Ga naar voetnoot48
 
Om doorluchte torentranssen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Eenen klokkedans te danssen.
 
 
 
Cybele behaelt geen' prijsGa naar voetnoot51
 
Door geschal van keteltrommen,Ga naar voetnoot52
 
Nu de torentranssen brommen,Ga naar voetnoot53
 
Met een liefelijker wijs
55[regelnummer]
Dan haer dolle Korybanten.Ga naar voetnoot55
 
Geen of een alleen vermaghGa naar voetnoot56
 
Om te voeren nacht en daghGa naar voetnoot57
 
Eenen rey van musikanten.Ga naar voetnoot58
 
Voert dien klokhelt op 't altaer
60[regelnummer]
  Eens gezien in duizent jaer.Ga naar voetnoot60
 
 
 
MDCLXI.

voetnoot*
Van 1661. - Volgens de tekst in Vondels Poëzy 1682 I, blz. 431. Het motto, ontleend aan Aeneïs VI 50, betekent: ‘niet klinkende als een geluid van sterfeliken’ d.w.z. hemelse muziek.
voetnoot2-3
Stoffende van: zich beroemende op; Amfion: zie deel 5, blz. 906.
voetnoot5
Het op de klank der lier verrijzende Thebe was de geboorteplaats van Bacchus.
voetnoot6
Van: door.
voetnoot8
het plat: de vlakte.
voetnoot11
Droom en kluchten: bespottelike fantasie.
voetnoot12
lichtgelovende ouden: lichtgelovige Grieken.
voetnoot13
gedroomde steden bouden: droomden van een fabelachtige stedebouw.
voetnoot14
Die verbeelding ging de perken te buiten.
voetnoot15
Griecken: Griekenland; dertel in zijn vonden: buitensporig in zijn bedenksels.
voetnoot17
ydel dicht: zinloze verdichting.
voetnoot19
geestigh: vernuftig, kunstig; goot: verspreidde.
voetnoot20
verf: kleur, dus: zonder blikken of blozen.
voetnoot23
verbloem: kunstig, door verdichting, opsiert.
voetnoot25-27
Juist was men bezig met de vierde uitlegging van Amsterdam waartoe in 1657 besloten was; de stad werd omgeven door veertien nieuwe bolwerken, met steen bemuurd en door hoge wallen verbonden. Vondel had, toen hij dit gedicht schreef, binnen tien jaren niet minder dan vier klokkenspelen te Amsterdam zien verrijzen (Munttoren 1651, Zuiderkerk 1656, Westerkerk en Oudekerk 1658), alle geleverd door François Hemony uit Lotharingen; zie P.T.A. Swillens, Vondel en de Amsterdamsche ‘Klokmusyck’ in De Beiaard, 11de jaarboek v.d. Ned. klokkenspel-vereeniging (1934), blz. 2 en 3.
voetnoot29
Verbeek: Salomon Verbeek (1632-1685), de toenmalige beiaardier van de Oudekerkstoren. Zie Swillens, a.w., blz. 3; met voet en vingeren: de basklavieren werden met de voet getreden; de houten klavieren, die met de klepels verbonden waren, werden met de gehele hand bewogen.
voetnoot31
verdooft: overtreft in klank (oorspr. maakt dof).
voetnoot32
kerkkooraelen: gezongen kerkmuziek.
voetnoot33
cymbaelen: koperen muziekinstrument, bestaande uit twee halve bollen (Ned. Wdb. III, 2039).
voetnoot35-36
Op het uur, het halve uur en het kwartier bracht de klokketon (vlg. vs. 48) het carillon in beweging.
voetnoot39
Gort: omringt; schepetuin: de afgesloten ruimte met ligplaats voor de schepen.
voetnoot46
klokspijs: woordspeling van de techniese term, het metaalmengsel waarmee de klok gegoten wordt, en de geestelike spijs, het genot dat de klokmuziek verschaft. De soortgelijke woordspeling die Van Lennep in nooten zoekt, lijkt mij zeer twijfelachtig.
voetnoot48
klokketon: zie bij vs. 35.
voetnoot49
doorluchte: waar de lucht doorheen speelt.
voetnoot51
Cybele: Phrygiese natuurgodin, met luidruchtig feestgetier en wilde muziek geëerd.
voetnoot52
keteltrommen: pauken.
voetnoot53
brommen: gonzend weerklinken.
voetnoot55
Korybanten: priesters van Cybele.
voetnoot56
Geen of een alleen: niemand, of alleen Hemony.
voetnoot57
om te voeren: rond te voeren, aan te voeren.
voetnoot58
Eenen rey van musikanten: de klanken van het klokkespel, die als 't ware een stoet van muzikanten vertegenwoordigen.
voetnoot60
Zoals men er maar één in duizend jaar aantreft.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

plaatsen

  • Amsterdam


lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank