Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.06 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

(1937)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 320]
[p. 320]

Op d'afbeeldinge van Uitrecht.
Getekent door Herman Zachtleven.aant.Ga naar voetnoot*

 
Noch leeft Zachtleven in zyn tekenkunst t'ontvouwen
 
En aen den ouden Ryn de bisschopsstadt te bouwen,Ga naar voetnoot1-2
 
Hoedanigh zy hier ryst uit haeren ouden gront,
 
Die door merktekens tuight hoe UITRECHT eertyts stontGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Den Roomschen keizeren ten dienst, en uit BritanjeGa naar voetnoot5
 
Den adelaer, geplant op 't uiterst' van Germanje,Ga naar voetnoot6
 
Voorzagh van voorraet, hem van Katwyk tegens stroomGa naar voetnoot7
 
Te water toegevoert, 's rijx vyanden ten schroom.Ga naar voetnoot8
 
De burgers van den Ryn treên dus, als bontgenootenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Des Tibers en zyn stadt, gesterkt met zeven sloten.Ga naar voetnoot10
 
Maer hooger draeft hunne eer, als Willebrort uitheemschGa naar voetnoot11
 
Door last van Rome, hen noch Heidensch, van den Teems
 
Komt wasschen in de vont, en met den myter kroonen.Ga naar voetnoot11-13Ga naar voetnoot13
 
De wilde Heidens, die spelonk en bosch bewoonen,
15[regelnummer]
De Vranken, Saxens, Deen, en Friesch, en noortsch gespuis
 
Bespringen Christus bruit, getekent met zyn kruis.Ga naar voetnoot16
[pagina 321]
[p. 321]
 
Wat heeftze, reis op reis, by wisseling van tyden
 
En heerschappyen, wreet gemartelt, niet te lyden!
 
Noch scheptze t'elkens aêm, van hooger hant beschermt:Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
En als het spreekwoort luit dat zelden brant verarmt,Ga naar voetnoot20
 
Verrystze na den brant veel schooner uit haer assen,
 
Recht als de fenix weêr geteelt en opgewassen:Ga naar voetnoot22
 
Gelyk de domskroon noch ten hemel innedringt,
 
En uit het axront van den steenen wal, omringtGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Met kerken, kloosteren, en heerelyke hoven,Ga naar voetnoot25
 
Den Dichtren stof geeft zulk een wonderwerk te loven.
 
De Koning Willem, groot van naem door 't Roomsch gezagh,Ga naar voetnoot27
 
Is moedigh dat hy zich haer burger noemen magh.Ga naar voetnoot28
 
Men zoude een lange ry doorluchte stammen noemen,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Die op het burgerrecht der stede zich beroemen,
 
En rekenen een eer dat zy, ten dienst gereet,
 
Van outs verbonden staen met een gestaefden eedt.Ga naar voetnoot32
 
Het heiligh ryk, zoo hoogh gevoert op arentspennen,Ga naar voetnoot33
 
Plagh in den breeden raet de bisschoppen te kennenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Voor zyne medeleên, en vorsten van het ryk.
 
't Gewijde bisschopsrecht verstrekte een wisse wykGa naar voetnoot36
 
Van onderdrukten, waer de boosheên t'zamenspanden,Ga naar voetnoot37
 
Beheerschte ook Eems en Schelt, noch zeven Nederlanden,Ga naar voetnoot38
 
En hun gebeuren, met den herderlyken staf,
40[regelnummer]
Tot dat de tyt een krak aen 't heiligh voorrecht gaf.Ga naar voetnoot40
 
Het huis van Adriaen den zesten, uitgekoren
 
Tot hooft der kerke, tuigh van zulk een' ingeboren,Ga naar voetnoot41-42
 
Die, om zyn deeghlykheit, zoo wyt alom befaemt,
 
Sint Peters stoel geensins ontluistert noch beschaemt.
45[regelnummer]
Dees stadt, de hooftstadt van het Sticht, in top gestegen
[pagina 322]
[p. 322]
 
Leght in een vruchtbren schoot van klaygront, ryk van zegen.Ga naar voetnoot46
 
Hier zwelt de korenaer, daer d'uier vol met room
 
Hier rust de herder in de schaduw van den boom.
 
Hier vloeien Vecht en Mare door boomgaert en prieelen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
En heerenslooten heen. hier trecken boschtooneelenGa naar voetnoot50
 
De tortels en het vee. daer zuight de honighby.
 
Daer zingt de nachtegael en leeurik even bly
 
Een liefelyk gezang, dat noit het oor verveelde.
 
Hoe noemt men Uitrecht dan? een Paradys vol weelde.
voetnoot*
Van ± 1667. - Volgens de tekst van het handschrift, dat berust op het Vondel-Museum te Amsterdam.
Opschrift: Van de schilder-etser Herman Zachtleven of Saftleven (zie deel 9, blz. 300) zijn twee getekende stadszichten van Utrecht bekend, door hem in 1648 en 1669 in ets gebracht. Op grond van de spelling is Vondel's gedicht niet vroeger dan 1665 te dateren. Daar het opschrift de tekening, en niet de ets van 1669 noemt, is het gedicht mogelik tussen 1665 en 1669 ontstaan. Vondel gebruikte als bron bij zijn gedicht de beschrijving der stad Utrecht door Dr. C. Booth, die onder de ets van 1648 werd afgedrukt en onder die van 1669 geplakt. Deze beschrijving werd ook in 1651 of 1652 in boekvorm uitgegeven door Paulus van Vianen (zie deel 8, blz. 595) bij de koperplaat van Utrecht, in 1598 door zijn grootvader Adam van Vianen gesneden, welke prent mogelik ook aan Vondel bekend is geweest blijkens een bizonderheid in zijn gedicht die niet op de voorstelling van Zachtleven en wel op die van Vianen teruggaat (vs. 24). Zie Molkenboer, Utrecht, Vondel, Zachtleven en Booth in Het Vondel-Museum, 13de verslag (1926-'27), blz. 16-27.
voetnoot1-2
De bedoeling zal zijn: om in zijn tekening de ligging aan te geven en als het ware Utrecht voor het oog op te bouwen.
voetnoot4
merktekens: Booth noemt hier het Romeinse aardewerk en de Romeinse munten, bij de uitgraving van oude fondamenten aangetroffen.
voetnoot5
Roomschen: Romeinse; uit Britanje: door uit Engeland langs de Rijn, tegens stroom, via Katwijk aangevoerde voorraden.
voetnoot6
De Romeinse legioenen, gelegerd aan de uiterste rand van Germanië.
voetnoot7
Katwijk wordt door Booth hier niet genoemd, overigens stemt zijn tekst met die van Vondel overeen.
voetnoot8
ten schroom: tot schrik van de vijanden (Ned. Wdb. XIV, 1114).
voetnoot9
De burgers van den Ryn: de Bataven, Caninefaten en Friezen (wier gebied zich tot 689 ook ten Zuiden van de Rijn uitstrekte) behoorden tot de zogenaamde ‘socii’ (bontgenooten), onderworpen aan Rome's macht, zie Blok, Gesch. v.h. Ned. Volk 1923, I, blz. 23.
voetnoot10
gesterkt: behoort bij burgers van den Rijn, Booth: ‘onder schut van boven-verhaelde Castra ofte Block-huysen’; sloten: kastelen die dienden als legerplaats der legioenen die Germanië in toom moesten houden. Het getal zeven komt bij Booth niet voor, Blok t.a.p. spreekt van ‘kastelen, weldra acht in getal’.
voetnoot11
draeft: verheft zich; uitheemsch: als vreemdeling.
voetnoot11-13
Willebrord, de apostel der Friezen, die in 690 uit Northumberland op de Friese kust landde en in 695 tot eerste bisschop van Utrecht werd gewijd.
voetnoot13
wasschen in de vont: dopen (door onderdompeling).
voetnoot16
Christus bruit, getekent met zyn kruis: de Kerk.
voetnoot19
van hooger hant: door God.
voetnoot20
Booth: ‘gelijck men gemeenlick segt, brand selden verergerd’.
voetnoot22
de fenix, zie deel 4, blz. 126.
voetnoot24
het axront: dit raadselachtige woord, in geen woordenboek vermeld, moet gelijk staan met ront: kring, cirkel. Van Lennep zag in het eerste deel ax = axis = middelpunt; den steenen wal: deze is niet te zien op de prent van Zachtleven, maar wèl op die van Adam van Vianen (zie de aantekening bij het Opschrift).
voetnoot25
heerelyke hoven: grondbezit en woningen van adellike heren.
voetnoot27
Graaf Willem II als Rooms koning.
voetnoot28
moedigh: trots.
voetnoot29
Men zoude kunnen noemen; stammen: geslachten.
voetnoot32
met een gestaefden eedt: met een plechtige eed. Een gestaafde eed is oorspronkelik: een aan iemand voorgezegde en door hem woordelik nagezegde eed (Ned. Wdb. XV, 893).
voetnoot33
Het heilige Roomsche rijk: Duitsland, dat de arend in zijn wapen voerde.
voetnoot34
Plagh: placht; in den breeden raet: in de volledige vergadering n.l. van de keurvorsten, waartoe de aartsbisschoppen van Mainz, Keulen en Trier behoorden; te kennen voor: te erkennen als.
voetnoot36
verstrekte een wisse wyk: verleende een veilig toevluchtoord.
voetnoot37
Van: voor. Booth zegt hier dat de Bisschopsmijter zeer geambieerd werd door de wereldlike vorsten die ‘somtijds meer gesorgdt hebben voor hare naburige vrunden en aenverwanten, dan voor haer getroude Bruyd en toevertroude Bisschops-stoel.’
voetnoot38
Vondel vat hier samen wat Booth mededeelt: ‘Streckende haer Dioecesis ende Geestelycke jurisdictie over alle de jegenwoordigh Geunieerde Provincien, van Embderland, tot aen Vlaenderen toe.’; noch: nog.
voetnoot40
Booth vermeldt uitvoeriger hoe de bisschoppen van Utrecht werden beroofd van hun wereldlik gebied.
voetnoot41-42
Booth zegt hier dat Paus Adriaan VI, als men hem zijn eenvoudige afkomst verweet, zich met trots geboren Burger van Utrecht noemde. Diens huis noemt Booth op een andere plaats een der schoonste gebouwen van Utrecht.
voetnoot46
Legt: ligt. Booth: ‘Het omleggende Land is seer vruchtbaar en plaisant, alwaer allerley Koren-landen, vette Weyden, en oock goede Venen ende Plantagie, meest van Vrucht-rijcke bomen’ ....
voetnoot49
Mare: tak van de Oude Rijn, zie F.A.R.A. Baron van Ittersum, Het ‘Heycop’, genaamd de Lange Vliet, Utrecht z.j. [1900], blz. 5; prieelen: lusthoven.
voetnoot50
heerenslooten: voorname huizen van de adel.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

plaatsen

  • Utrecht