Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.06 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

(1937)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 618]
[p. 618]

Uitvaert van den weledelen en eerwaerdigen heere, den heere Augustyn van Teilingen, Priester der Societeyt.aant.Ga naar voetnoot*

OMNIBUS IDEM.

 
Heer Teilingen, na twee- en tachtigh jaeren,
 
Komt, afgemat op 's levens wilde baeren,
 
Ter haven van de ruste en 't eeuwigh leven
 
Gezegent en behouden ingedreven,
5[regelnummer]
Van Cherubijn en Serafijn ontfangenGa naar voetnoot5
 
Met Godts bazuin en hemelsche gezangen.
 
Zoo vrolijk zagh men Simeon in vrede
 
Heenvaeren, na zijn langgewenschte bede,
 
Toen hy den zoon der koningin, Godts moeder,
10[regelnummer]
Der volken troost, en eenigen behoeder
 
Aenschoude, omhelsde uit alle zijn vermogen.
 
De zaligheit, Godts heil zagh hem ten oogen
 
En aenschijn uit. Hy riep: ik ben ontbonden
 
Van 's lichaems last, 'k heb Godt, mijn' Godt gevonden.Ga naar voetnoot7-14
15[regelnummer]
  Gy weduw, wees, en maeghden, mannen, vrouwen,
 
Verlaet dit lijk, en volght, met vast betrouwen
 
Op Godt, de ziel van Augustyn, uw' vader,
 
Die minzaem u, zijn kinders, al te gader
 
Noch noodight, om ontslagen van verdrietenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Een zelve kroon en glori te genieten.Ga naar voetnoot20
 
U is bekent hoe tot zijn hooge daegen
 
Hy 't lastigh kruis geduldigh heeft gedraegen,Ga naar voetnoot22
 
Zich quijtende ten dienst van zijn gemeente;
[pagina 619]
[p. 619]
 
Schoon hem de spraek, de krachten, en 't gebeenteGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Begaven, in een' drang en zwarm van zielen,Ga naar voetnoot25
 
Die vierigh hem in 't uiterste overvielen.
 
Maer och helaes, de kruisheer most beneden
 
Op d'aerde zelf alleen de wijnpers treden,
 
En tradt aldus vooruit, eer d'ysre vuistenGa naar voetnoot27-29
30[regelnummer]
Den in den raet der Joôn gedoemden kruisten.
 
Wat is dit lijk een oirzaek van veel jammers!Ga naar voetnoot31
 
Een halleve eeu genoten d'Amsterdammers,Ga naar voetnoot32
 
Zoo 's nachts als daeghs, 's mans dienst op hun begeeren,Ga naar voetnoot33
 
Volhardende elk te stichten, en te leeren,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
En daeghlijx Godt getrou zijn recht te geven,
 
In wien hy scheen te leven en te zweven.
 
Nu langer niet uwe oogen uitgekreeten:
 
Want d'overleên heeft lang zijn leet vergeeten
 
By zijn' genan, het kerklicht van Hippone,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
En wierookt nu, ten prijs van Godt den zoone,Ga naar voetnoot40
 
Daer schooner zon en maen en starren schijnen.
 
Daer wandelen stantvastige AugustynenGa naar voetnoot42
 
Nu hant aen hant. indienge billijk oordeeltGa naar voetnoot43
 
Den voorzaet [die met een godtvruchtigh voorbeeltGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Zijn' leering sterkte] in liefde na te treden;
 
Zoo volght getrou den nazaet, hier benedenGa naar voetnoot46
 
In zijne plaets gestelt, om Christus kerken
 
Met hemelsch man te voeden en te sterken.Ga naar voetnoot48
 
Voltrekt getrou uw herders wil en wenschen.Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Dees leefde in vre, bemint by alle menschen.
 
Ootmoedigh, als de minste van Godts slaven,Ga naar voetnoot51
 
Vergeetende 't out stamhuis van 's lants Graven,
 
Waer uit zijn bloet was wettigh voortgesproten,Ga naar voetnoot52-53
[pagina 620]
[p. 620]
 
Hanthaefde hy al zijn geloofsgenooten,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Onzijdigh en lieftalligh t'allen tijden.
 
Laet diamant dit op den grafzerk snijden:
 
O Teylingen, rust na langduurigh slaven.
 
Gy leght min hier dan in elx hart begraven.Ga naar voetnoot58
voetnoot*
Van 1669. - Volgens de tekst in Vondels Poëzy 1682 II, blz. 44. Het Latijnse motto in het opschrift (ook de zinspreuk van P.C. Hooft) betekent: Voor allen dezelfde.
Opschrift: Augustyn van Teilingen, 13 Juli 1587 te Haarlem uit de Katholieke tak der Teilingens geboren, als zoon van Dr. med Pieter Adriaensz. en Hildegonde Vermeer, studeerde aan de Universiteit te Leuven, werd 12 Maart 1606 in de Societeit opgenomen en 21 April 1612 tot priester gewijd. In het eind van 1618 kwam hij te Amsterdam als opvolger van pater Livinus Wouters en als derde Jezuïet met vaste woonplaats aldaar om voor de Hollandse Missie te werken. Hij betrok de statie ‘de Papegaai’ (nu de St. Jozefskerk) in de Kalverstraat. Hij overleed 4 Aug. 1669 en werd 6 Aug. onder grote toeloop van gelovigen in de Oude Kerk begraven. Vondel was zeer bevriend met deze geleerde Jezuïet, die even oud was als hij. Zie Allard, Vondel's gedichten op de Societeit van Jezus, blz. 115-23, en dez., Augustinus van Teylingen S.J., in Het Jaarboekje van Alberdingk Thijm, 51e jrg. (1902), blz. 117-81, ook voor biezonderheden in de aantekeningen.
voetnoot5
Vgl. het voorafgaande Lykdicht op Henrik Halman, vs. 5; Van: door.
voetnoot7-14
Zie Lucas 2, 25-32; Heenvaeren: heengaan.
voetnoot19
verdrieten: ongewoon meervoud.
voetnoot20
Een zelve: een zelfde.
voetnoot22
lastigh: drukkend. Uit vrees voor vervolging wisselde Van Tellingen bijna dageliks van woonplaats en hield zijn kerkelike bijeenkomsten meestal 's nachts.
voetnoot24
't gebeente: het binnenste van 's mensen lichaam (Ned. Wdb. IV, 390).
voetnoot25
drang en zwarm: drom en menigte. Amsterdam werd in de 17e eeuw herhaaldelik door pest geteisterd. Vele onroomsen, door hun eigen herders verlaten, riepen op hun sterfbed (in 't uiterste) de hulp der Jezuïeten in. Pater van Teilingen heeft aan honderden pestlijders de laatste sacramenten toegediend.
voetnoot27-29
de kruisheer: de tot de kruisdood veroordeelde Christus, van wie Van Teilingen de ware navolger was; alleen de wijnpers treden: het moeilik werk alleen verrichten, vgl. Jesaia 63, 3. Een oude voorstelling is die van Christus, staande in de pers, met het kruis daarachter, ter aanduiding dat het kruis waaraan Hij stierf, de pers was die Hem het bloed uitperste. Tot zijn 77e jaar was Van Teilingen zonder helper. Toen kreeg hij naast zich P. Judocus Eelbo, die in 1664 overleed; daarna P. Halman (zie blz. 612) en tenslotte P. Henricus Prince, die evenals Halman in de uitoefening der bediening verhinderd, slechts de uitgeputte grijsaard in zijn laatste levensdagen kon verplegen.
voetnoot31
Wat is zijn dood voor velen een ramp!
voetnoot32
Een halleve eeu: nl. van 1619-1669. Van Teilingen is genoemd: ‘in una eadem statione (de Papegaai) Jubilarius’.
voetnoot33
Zie vs. 22-25.
voetnoot34
Volhardende: te verbinden met man, te ontlenen aan de genitief 's mans in vs. 33.
voetnoot39
genan: naamgenoot, nl. Sint Augustinus, kerkleraar van Hippo: het kerklicht van Hippone.
voetnoot40
ten prys: tot lof.
voetnoot42
Augustynen: naamgenoten en navolgers van S. Augustinus.
voetnoot43
billijk: als van zelfsprekend.
voetnoot44
voorzaet: geestelike voorvader; met een: door zijn.
voetnoot46
den nazaet: Van Teilingen.
voetnoot48
man: manna.
voetnoot49
Voltrekt: volbrengt.
voetnoot51
slaven: dienaren.
voetnoot52-53
De Teilingens behoorden tot het edelste der oudhollandsche geslachten, oorspronkelik met voorrang boven de Brederodes. Aldus Alberdingk Thijm, die vermeldt dat deze edelman-priester ‘den hollandschen Liebaart in zijn wapen en de oud-hollandsche gravenkroon op zijn wapenbord voerde.’
voetnoot54
Hanthaefde: ondersteunde.
voetnoot58
Het is minder juist te zeggen dat gij hier begraven ligt, dan wel in ieders hart.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius