Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.06 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

(1937)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 747]
[p. 747]

Aantekeningen door Dr. C.C. van de Graft

VONDELS NAASTE FAMILIE.

In de Vondelkroniek jrg. VIII (1937), aflev. 3, publiceert Mr. J.W.C. van Campen een artikel: Onbekende gegevens over Vondels naaste familie.

De hoofdbronnen waaraan Schr. deze nieuwe gegevens ontleent, zijn de Minuten van procu ratiën en certificaten, gepasseerd ter secretarie (gem. archief Utrecht II, nr. 174), de Protocollen van notarissen aldaar en het Schreinsbuch op het Stadsarchief te Keulen. Wel had reeds J.J. van Merlo in zijn art. Joost van den Vondel und sein Geburtshaus ‘zur Viole’ in Köln, verschenen in de Annalen des historischen Vereins für den Niederrhein XXIII (1871), hieruit uittreksels meegedeeld, doch met gedeeltelik onjuiste conclusies, welke door de latere Vondel-vorsers niet waren gecontroleerd. Van Merlo had in de echtgenoten Anton Wills en Clementia Haussart, die 10 Dec. 1585 het huis ‘Zu der Violen’ in de Grosze Witschgasse in levenslang vruchtgebruik ontvingen, terwijl de eigendom aan hun dochter Agnes werd overgedragen, niet Vondel's grootmoeder van moederszijde herkend, ‘die tot heden als Clementia X figureerde’ (Sterck, Oorkonden, blz. 359), en wier familienaam nu vaststaat.

Maar bovendien weten wij nu dat deze grootmoeder niet, zooals Sterck vermoedde (Oorkonden, blz. 7, 8, 361), Wijnman als vaststaand aannam (Vondel-Museum, 14de Verslag (1932-'33), Amsterdam 1931, blz. 53), in eerste huwelik getrouwd is geweest met Wills of Wielss, maar in tweede huwelik. Ook dat dit tweede huwelik niet vóór 1572 voltrokken geweest kan zijn, zodat de daaruit geboren dochter Agnes niet vroeger dan 1572 of 1573 ter wereld kan zijn gekomen. Tevens blijkt uit deze akten dat Agnes zich op zijn vroegst in de tweede helft van 1614 te Utrecht gevestigd heeft, want op 21 Maart 1614 blijkt zij nog te Culemborch te wonen.

Het verblijf van deze halfzuster te Utrecht kan dus voor Sara Kranen, toen zij in 1595 met man en kinderen uit Keulen naar Holland verhuisde, geen aanleiding geweest zijn tot aanvankelike vestiging te Utrecht, zoals Sterck aannam (Oorkonden, blz. 8), en Molkenboer van hem overnam (Vondel-Museum, 13de Verslag (1926-'27), Amsterdam 1928, blz. 16). En tevens vervalt hiermee de veronderstelling dat de jonge Vondel, die tussen 1598 en 1606 te Utrecht een toneelvoorstelling van de leerlingen der Hieronymusschool bijwoonde, toen gelogeerd kan hebben bij die tante Agneta (Sterck, Vondelkroniek I (1930), blz. 163).

Voorts worden wij op de hoogte gebracht van een proces tussen Agnes Wills en haar halfzuster Sara Craen om de erfenis van haar beider moeder. Daar dit proces 4 Sept. 1612 aanving, zal Clementia waarschijnlik kort te voren zijn overleden. Wel komen deze procesakten te Keulen niet meer voor, maar te Utrecht bleef de einduitspraak van 18 Maart 1614 bewaard, die Sara Craen veroordeelde tot betaling van 740 rijksdaalders aan Agnes Wills. En ook de machtiging van Agnes uit 1613, waarbij zij Joosts zuster Susanna te Keulen aanwees ‘om over de echtheid van de schriftuur te oordeelen’. Deze, in 1595 te Keulen met Mr. François Provoost gehuwd, was dus in 1613 nog in leven (Sterck, Oorkonden, blz. 359: ‘Zij leeft nog in 1604’).

[pagina 748]
[p. 748]

Ten slotte vernemen wij nog dat Sara Craen met haar schoonzoon Joost Willemsz. van Nyekerken, de man van Sara van den Vondel, de begrafenis heeft bijgewoond van Agnes Wills, die 12 Dec. 1620 in de Geertekerk te Utrecht plaats had. Daags te voren laat Sara door een notaris te Utrecht de verklaring neerschrijven, dat zij van ieder recht op Agnes' nalatenschap afstand doet. Waarschijnlik uit vrees dat de schulden de baten zouden overtreffen. Want ook de universeele erfgename Geertruyt Cnobbe, de natuurlike voordochter van Agnes' man, welke Geertruyt met Agnes samenwoonde, verklaarde bij notarieele akte van 3 Jan. 1621 de erfenis niet eerder te willen aanvaarden voor en aleer zij van de toestand van de boedel op de hoogte was. Er is nog een aantekening bewaard dat van de nalatenschap van Agnes Wils, weduwe van Dirck Cnobbe, een inventaris is opgemaakt, maar deze inventaris zelf is niet meer aanwezig.

 

OP EEN GEDENKPENNING VAN DE VIERDAAGSE ZEESLAG, blz. 208.

Zie C. Scholten, Een penningvers van Vondel, in Vondelkroniek, jrg. VIII, br. 3, Juli 1937, blz. 1.

 

AAN APOLLONIA VAN VEEN.

Men herinnert zich uit Dl. III, blz. 395, het gedicht Aan Apollonia van Veen.

Mej. Dr. E. Theissing vond tussen papieren van de familie Van Veen het hs. van dit gedicht, dat zes strofen telt, terwijl de uitgaven er vijf telden. De onderdrukte stroof, in te voegen na vs. 12, is belangrijk om de zinspeling op de calligrafieën, door welke Apollonia blijkbaar haar bewondering voor Vondel's gedichten wel had uitgedrukt; de tekst luidt:

 
‘Niet min genoeght dat hemelsch oogh
 
soo menighmael het nederstraelt,
 
en staert van synen gulden boogh
 
op 't geen uw hand vernuftigh maelt
 
met verwe of goud of kool of inckt,
 
waer door myn dicht te schooner blinckt.’

De ontdekking van deze autograaf is voor Drs. Michels aanleiding geworden om een reeds door hem opgezette studie over de familie Van Veen te voltooien met een onderzoek naar de relaties dezer familie met de dichters Stalpart van der Wielen, Huygens en Vondel. Zie Vondelkroniek VIII (Januari 1937), blz. 40-41.

 

OP KATHARINE QUESTIER, blz. 615.

Alleen pro memorie - op 't voorbeeld van Albert Verwey - vermelden we hier nog een rijmsnipper, dat aan K.Q.'s ‘Stamboek’ moet ontleend zijn:

 
Questiers, vol viers, vol gunst,
 
Schept leven uit de kunst.

GRAFSCHRIFT OP HENRICUS DE GROOTE, blz. 670.

De ‘Jakobus Viverius’ van 1665 schrijft: ‘den zin-rijcken Joost van de Vondel heeft dit eertijts op zen graf-steen gepast’. Dat dit eertijts samenvalt met den tijd, waarin Vondel zijn ‘Wtvaert en Treur-dicht van Henricus de Groote’ schreef, spreekt uit een vergelijking van vs. 173 der ‘Wtvaert’:

 
De duysent-tongsche Faam zy u gerucht bevolen

met het 3e vers van het ‘Grafschrift’:

 
Den Hemel blijf zijn ziel, zijn doen 't gerucht bevoolen.

‘Viverius’ schrijft zen ziel, naar zijn eigen spelling.

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • C.C. van de Graft