Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.06 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

(1937)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 775]
[p. 775]

Finis

Voor ik als servus servorum divi Vondelii met een korte geloofsbelijdenis in zijn nationale beteekenis de redactie van deze uitgave sluit, past het, even terug te komen op een uitgebleven aanvulling van het bijwerk; ik bedoel het op blz. 55 van Deel V aangekondigde stuk over Vondel en Grotius tot besluit van mijn Inleiding. Misschien was dit plan te weinig doordacht en zou zoo'n uitgroei van een reeds belegen studie een uitwas geworden zijn; het duurde dan ook niet lang, of ik wenschte soms er nooit van te hebben gerept. Wie echter mijn door Mr. C. van Vollenhoven, hoogleeraar te Leiden, in een woord vooraf aanbevolen brochure De Grootste der ‘Great Hollanders’ gelezen hebben, weten dat er sinds November 1930 uitzicht op een modern Nederlandsch Leven van Grotius bestond en dat mijn geschrift aan 't eind zinspeelde op een verschijnen in '33, Grotius' 350ste geboortejaar. De schrijver zou Van Vollenhoven zijn. Zoo kwam de gedachte op, om uitgaande van de ‘Hamburgsche jaren’, die in dat Leven zouden belicht worden, een schets te schrijven over het Christen vriendenpaar Vondel en Hugo de Groot; voor menig teer punt, dat in een uitgave als deze moeilijk grondig te behandelen viel, hoopte ik, zou dan kunnen verwezen worden naar de te verwachten biografie.

Helaas! het jaar 1933 is gekomen en dat Grotius-jaar nam ons het leven van den vromen en wereldwijzen Grotiaan zelf. Met droefheid heb ik hem herdacht in De Tijd en met weemoed denk ik terug aan mijn diep begraven plan; de voorbarige aankondiging gelieve de lezer te vergeven. -

En nu mijn Vondel-credo!

Ook in vreemde literaturen zijn voorbeelden van dichters die op monumentale wijze het verleden van hun land vertegenwoordigen, maar een tweede voorbeeld van een dichter die een even domineerende en weidsche plaats inneemt in de roemrijkste geschiedenis van zijn volk als Vondel, zal men moeilijk vinden.

Zijn poëzie vormt in onze literatuur niet enkel het lijvigste hoofdstuk, zij is in haar geheel tevens en allereerst te zien als een summa van het grootste en edelste dat stem en gestalte kreeg in onze taal. Een rang ver boven de verhoudingen en maten waaraan men denkt bij het zielental dat Nederlandsche woordkunst verstaat, is in het wereldrijk der Muze behaald door den Nederlander Vondel.

Zoo is het niet te verwonderen, dat de algemeene mentaliteit van ons kleine volk onder invloed van den tijdgeest soms onwennig en verlegen stond tegenover Vondels hoogen en op-

[pagina 776]
[p. 776]

getogen levensstijl. Een belangrijk gedeelte van de literatuur over Vondel, de academische niet uitgezonderd, vertoont daar teekenen van en is vaak van een ontstellende burgerlijkheid.

Gelukkig echter staat het vast uit de bibliografische statistiek van Vondels uitgaven bij zijn leven, dat de dichter en zijn volk elkander vrij vroeg hadden gevonden en elkaar trouw zijn gebleven tot zijn einde. Populair als Cats wordt een groot dichter nooit en nergens, maar Vondel werd veel en gretig gelezen; ons volk bleek meer te vragen dan wat het vroeg aan Cats: men lette maar eens op de talrijke herdrukken die van Vondel ter perse gaan in 1660, het sterfjaar van den Zeeuwschen poëet, het 73ste levensjaar van den Agrippijner. Vondel beleefde reeksen van edities, terwijl het percentage der analphabeten toen nog hoog was; een stad van lang geen tweehonderd duizend en een land van lang geen twee millioen inwoners kochten duizenden en duizenden exemplaren van Vondels afzonderlijke uitgaven.

Ons kleine volk is dus in staat - wàs het althans - om dien groote onder de grooten naar waarde te schatten.

Tot de stelligste verwachtingen van onzen tijd behoort dan ook niet zonder historischen grond, dat de geestelijke en zedelijke waarden van Vondels schoonheid geleidelijk voor het algemeen beschaafde publiek zullen te realiseeren zijn.

Den gemiddelden Nederlandschen Vondel-lezer overschat men echter, wanneer men hem met weinig of geen zaak- en taalkundige voorlichting in staat acht Vondelsche Renaissance en Barok te verstaan, alsof dat muziek was om zóó te zingen van het blad. Lezers, die zich dit laten suggereeren en niet teleurgesteld uitkomen, zijn bijzonder ontvankelijken, althans bovengemiddelden. Optimistische voorspiegelingen van dichterlijke zijde zullen hen tot opgewekte en volhardende zelfoefening in Vondel brengen, om straks de hoogste eischen te gaan stellen aan historische en filologische interpretatie, omdat juist zij ondervonden, dat vollediger weten hier beteekent volkomener genieten.

Het aantal uitgevers van heele en gedeeltelijke ‘Vondels’ groeit met de jaren, en het is op zich zelf een gelukkig verschijnsel; maar de verdienstelijkste van alle Vondel-uitgevers blijft Jacob van Lennep met die eerste monumentale uitgave van de jaren 1855-1869. Dàt was werk, Vondel en zijn volk waardig! Wetenschap en boekkunst zijn sedert met sprongen vooruitgegaan, maar onverouderd blijft Van Lennep's hooge en breede opvatting van Vondel-cultuur en onverminderd de baanbrekende beteekenis van zijn arbeid. Van Lennep heeft een stuk van zijn leven gewijd, naar het fijne woord van Nicolaas Beets, aan ‘de inzetting van een nieuw tijdperk in de vereering van eenen anderen, grooter dan hij, maar wien hij volkomen waardig was.’

Toen in 1902 men Van Lennep's eerste ‘vereeuwing’ vierde, hinderde mij als jeugdig

[pagina 777]
[p. 777]

Vondelaar wat ik de ‘feestkeur van anekdoten’ noemde, die de pers toen uitdroeg, en ik sprak de hoop uit, dat bij een volgende herdenking meer de dankbaarheid aan het woord zou komen ‘van zoovelen als hem dan nóg zullen hooghouden om den ernst van zijn liefdevollen Vondel-arbeid’ (Van onzen Tijd, 1902, blz. 213).

Nu ik eenzelfden levenswensch vervuld zie als die eens Van Lennep bezielde, herhaal ik met de rijpste overtuiging dat oordeel van 35 jaar geleden, en ik acht mij gelukkig, God en zooveel omvaerdeerlycke menschen te mogen danken voor het tot stand komen van een uitgave, die niet onwaardig is haar plaats in te nemen naast die van onzen negentiende-eeuwschen voorganger.

 

C.R. DE KLERK


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • C.R. de Klerk