Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Maeghden (1643)

Informatie terzijde

Titelpagina van Maeghden
Afbeelding van MaeghdenToon afbeelding van titelpagina van Maeghden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.35 MB)

Scans (3.64 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Maeghden

(1643)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Inhoud.

DE Koning van Britanje, nu Engeland, verzocht ernstigh door Gezanten, voor zynen eenigen Zoon Konaen, na den doop AEthereus genaemt, ten huwelijck Ursul, eenige Dochter van Maurus, of Deonot, Koning van Kalidonien, nu Schotland: maer het verzoeck werd t'elckens beleefdelijck afgeslagen; eensdeels, om d'ongelijckheid van den Godsdtenst; d'een Christensch, en d'ander noch Heidensch zijnde; anderdeels, om dat de Kalidoonsche Princes voorgenomen hadde alleen haeren hemelschen en geenen aerdschen Bruidegom, te behagen. D'aenzoeckers van 't huwelijck zich het afslaen belgende, en voor onverdraegelijcken hoon inkroppende, dreighden endelijck Deonot, met alle maght gewapent, op te komen, en de geweigerde Maeghd met den zwaerde te haelen: waerom de Vader der Princesse verlegen, te raede ging met zyne Dochter, die van boven verlicht, door zonderlinge openbaeringen, hem ried het huwelijck te sluiten, op voorwaerde, dat de Vorst van Britanje de bruiloft drie jaeren lang zoude uitstellen, om zich middelertijd tot het Christen geloof te bekeeren, en de Bruid met eenen stoet van tien, en haer zelve, en elck van de tien met noch duisend, maeckende te zaemen het getal van ellef duizend Maeghden of Staetjofferen te verzien, om met dat gezelschap Rome te besoecken; op hope dat middelerwijl de liefde des vryers zoude verkoelen, of God door andere middelen zijn voornemen met haer uitvoeren. Met dit beding werd het huwelijck, en zedert de bevaert of reis, den Rijnstroom op, aengegaen. Na dat mevrouw Ursul te Rome alles, niet zonder merckelijcke vruchten, verricht hadde, keerdeze weder, vergezelschapt met Paus Cyriacus, die niet zonder openbaeringe, zijn ampt verliet, en met meer andere geestelijcke en wereldlijcke personagien; ontmoetende op den wegh den Bruidegom AEthereus, met haere moeder, en zijn jongste zuster; alle mede van het toekomende lot bewust, en eendraghtigh, gelijck alle anderen, gezint met de Koningklijcke Maeghd naer de martelkroon te staen en te streven. Met dit opzet dreef men den Rijn af in der Hunnen laege, haer van den tyran Attila (toen Agrippine hard belegert hebbende) geleit, door 't ophitsen, en de waerschuwingen der Heidensche Burgemeesteren, en Oversten, Juliaens bloedvrinden, te Rome; op Ursul, en haer gezelschap niet weinig verbittert. D'aertsbisschop Aquilin, en Burgemeesters van Keulen, tyding van Koningin Ursuls gevangenis krygende, lieten in Stad niet na, met gebeden, raedslaegen, en alle mogelijcke middelen, der Maeghden behoudenis te behartigen. Zoo dra Attila de Koningin in 't leger zagh, werd hy, door haere schoonheid en bevallickheid, van raezende minne ontsteecken, en arbeide door zynen Aerts Offervinder en Legerwichelaer Beremond, om haer van Christus af te trecken, en door t'aenbieden van zyn Kroon en huwelijck te bekooren, doch al vergeefs. Juliaen, zijn Maerschalck, en Beremond, hem voorstellende, wat gevaer het leger liep, met alle deze bekoorlijcke Joffrouwen, konden den Veldheer zwaerlijck brengen tot het bewilligen van 't ombrengen der Maeghden, en allerzwaerlijckst om de Kalidoonsche Vorstin, op wie hy verslingert was, van kant te helpen: maer ten leste van hun aengeprickelt, en den hoogen nood gedreven, leide hy, al schoorvoetende, de koninklijcke Maeghd op eenen heuvel, van Oversten en Kornellen omringt, van waer Ursul alle haere Maeghden, en Kruisgenooten, in regementen gedeelt, als in slaghorden staen, en van het gewapende krijgsvolck omcingelt zagh.

[pagina 6]
[p. 6]

Na datze den Tyran eenigen van d'uitsteeckenste personagien, dicht voor haer gebroght, hadde getoont, en kundigh gemaeckt, onweldighde hy haer de Kruisbanier, en trapteze met voeten: de Koningin hem hierom bestraffende, en zyn moordadigheid verwytende, werd met eenen schicht doorsteecken. Het voet en paerdevolck ziende den Veldheer den blooten degen zwaeien, het welck de moordleus, en 't gezette teecken was, viel onder deze weerlooze schaepen, als wilde woeste dieren, en holp haer jammerlijck om 't leven. Des avonds, na den moord, werden de vesten, nu vol schrick door dit gezicht, d'elfste mael, van 't gansche leger t'effens, aen alle kanten, zoo vreesselijck bestormt, en besprongen, dat de Stad in gevaer stond van overweldight te worden, ten waere de Geesten der Martelaeren en Martelaressen verschynende, de vyanden gestuit, ten deel in 't leger gejaeght, en ten deel op de vlught geholpen hadden. De Keulsche Ridderschap daer op uitvallende, en bespiedende, hoe reuckeloos Sinte Ursuls lijck bewaerd werd en het krijghsvolck vast verliep, overviel het overschot der versmoorde, verdroncke, en slaeperige Katten in 't leger, en voerde de doode geluckighlijck in Stad; daer d'Aertsbisschop, en Burgermeesters het lichaem der Heilige Martelaeresse, openbaerlijck ten toon zetten, voor de gansche gemeente, die bykans moedeloos en afgemat, door een algemeen gebed des Aertsbisschops, troost en ontzet verzocht van boven, van waer datelijck de Geest der zalige Maeghd, omringt van al haer gezelschap, met eenen hemelschen glans verscheen, en bekent maeckte, hoe de Hunnen van haer en haer gezelschap, eerst op de vesten gekeert, ten deel aen 't verloopen gebroght, en daer na in 't leger verbaest gemaeckt zijnde, voort opgebroken waren: met eenen voor zeggende den dood des Tyrans, en tot welck een grootheid, geluck, en glori de Stad Agrippine, door allerhande rampen, namaels zoude steigeren: waer op d'Aertsbisschop God den Verlosser danckte, en, by wijze van voorspellinge, Sinte Ursulslijck heerlijck ten grave geleide, en alle behoorlijcke eere en diensten toewijde.

 

Het treurspel begint met den dagh, en endight in den avond. Het tooneel is t'Agrippine. De Rey bestaet uit Agrippiners.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken