14. J. van Melle [1887-1953]
In Van Melle's sobere, wel eens onbeholpen manier van vertellen zit een eenvoud welke die van het leven der mensen waarover hij schrijft, nabij komt en soms ook de onvolkomenheid van het leven in het algemeen accentueert. De beste romans van deze geboren Zeeuw zijn wel David Booysen [1933] en En ek nog hy [1942], die in en om het ‘Hoëveld’ [= hooggelegen deel] en het ‘Bosveld’ [= laaggelegen, warm en bosrijk deel] van de Transvaal spelen. De tweede is een omwerking in het Afrikaans van de in het Nederlands met Afrikaanse dialoog geschreven roman Bart Nel, de opstandeling, welk boek tijdens en na de Rebellie van 1914 speelt. Van Melle's vele verhalen, die hij in zeven bundels verzamelde, zijn zeer ongelijk in waarde. De beste vindt men onder die, welke op het Transvaalse platteland spelen, bijv. Ou Vorster in Oom Freek le Grange se derde Vrou en ander verhale [1935], Oom Karel neem sy geweer saam in Oom Daan en die Dood [1938] en Wraak in Begeestering [1943]. In de novelle Oom Gideon ontmoet die Voortrekkers [1938] brengt het Bosveld een oude boer in de onwezenlijke sfeer van realiteit en droom.