Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de gedichten. Deel 1 (1662)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de gedichten. Deel 1
Afbeelding van Alle de gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Alle de gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.08 MB)

Scans (94.53 MB)

Scans (34.70 MB)

ebook (3.99 MB)

XML (1.58 MB)

tekstbestand






Editeur

Jacob Lescaille



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de gedichten. Deel 1

(1662)–Jan Vos–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

Inhoud.

Toen Titus Andronikus, een dappere Veldoverste der Romeinen, na 't verdelgen der Gotten, hare Koninginne Thamera, te Roomen op 't Kapitolium, in Triomf gevangen brocht, werde Saturninus, toen Kaizer van Roomen, zoo bevochten door de schoonheid des Koningins, dat hy'er de septer, tot loon van weermin, bood, 't welk zy hem weigerde. Ondertusschen waren de Wichelaars bezigh, om Aran, 't welk een Moor was, in 't byzijn van Saturninus, voor 't outaar van Mars, te offeren: de Gotsche Koninginne, die hare gevange Veldoverste, wiens boel zy was, in de handen des Wichelaars zag, poogde hem, zoo door haar zelfs ten offer te bieden, als door gebeden, te ontzetten; 't welk Saturninus, op voorwaarde van hare wêerliefde te genieten, bewilgden, schoon Titus en alle Wichelaars de Moor ten offer doemden. Aran door zulk een oorzaak op Titus gebeten, besluit, terwijl 't Hof op de jaght is, 't huis van Andronikus uit te roejen, tot welk een hulp hy Quiro en Demetrius, de Zonen des Gotsche Koningins, naar lange tegenstreving, zoo vervoerde, dat zy Bassianus, des Kaizers broeder, en vryer van Rozalyna, d'eenige Dochter van Titus, vermoorden, en Rozelyna niet alleen schenden; maar, op dat het schelmstuk niet gemelt zou worden, de tong en handen af snijden: hy zelf werpt Klaudillus en Gradamard, twee Zonen van Titus, in een put, daar hy alree een hellemet met goud begraven had, en strooiden 'er voorts een zekere brief, die als ofze door de moorders geschreeven was, aan Pollander en Melanus, de jongste zonen van Titus, kondschap zou doen, hoe dat zy Bassianus, met hunne broeders vermoort hadden op de zelfde plaats, daar zy de hellemet met goud, dat quansuis 't loon van deze moorden zou zijn, begraven hadden, om niet door de munt beklapt te werden. Zoo dra als den brief van Titus gevonden en door Saturninus gelezen, en 't goud voor den dagh gebracht was, werden Pollander en Melanus met deze moorden beticht, waar over Saturninus hun ter dood veroordeelde. De Moor, hier meê niet vernoeght, maakt, terwijl dat Pollander en Melanus gerecht worden, Titus de Vader wijs, dat de Kaizer zijne zonen, zoo hy hem zijne rechtehand wilde leveren, verschoonen zal; die hy daar op af kapt en aan den Kaizer stiert; Quintus de staatjongen van Aran, brengt hem uit last zijns Heers, in plaats van zijn Zonen, de hoofden, en zijne afgekapte hand: Titus, door zulk een wreetheid aan 't razen, doch door aanspraak van Lucius, zijn oudste Zoon, die overmits dat hy zijne Broeders met geweld ontzetten wilde, 't land ontzeid was, en Markus zijne Broeder weêr aan 't bedaren geraakt, zweert, op de aanhitzing van de geesten der vermoorden, Roomen tot de grond te verdelgen; waarop Lucius de Regementen van zijne vermoorde broeders naar de Stadt voerde, en vind Aran, verzelschapt met Quiro en Demetrius, die hem de hoedanigheid van Rozelynas verkrachtinge vertellen: Lucius hier door geterght, krijght Aran, naar eenige tegenstand, dewijl Quiro en Demetrius hun op de vlucht begeven, gevangen, en stierde hem voorts, in een besloten koets, naar 't Hof van zijn Vader, daar Rozelyna, Askanius, 't zoontje van hare broeder Lucius, 't Boek der Herscheppinge, overmits datze de vrouwekracht van Thereus zagh, uit zijne handen pooght te nemen; maar eer 't jongsken, van zyne moey vervolgt, naar zyn grootvader liep, die, door Rozelyna aangewezen, de verkrachting van Philomena las, en gekomen daar de Poeët zeid, maar heeft de jongemaagd verkracht, zoo sloegh zy haar Vader 't boek uit de handen, als of zy wilde zeggen, dat zy op zodanigen wijs verkracht was, waar op dat zy van Markus, 't welk haar Oom was, geleerd, de namen van die haar verkracht hadden, met een stok in 't zand schreef. Thamera, die door hare Zonen kondschap had, dat Aran van Lucius gevangen was, verschijnt Titus, met hare zoons, die zy haar gespelen noemde, in de gedaante van de Wraak, en zoekt hem door zulk een middel wijs te maken, dat Lucius, om de Moor

[pagina 12]
[p. 12]

te ontzetten en hem van kant te helpen, de oorzaak van alle schelmery is. Titus, die haar aan de spraak kende, veinst 't zelfde te gelooven; dies hy haar, op voorwaarde dat zy 'er in de gedaante van zijne bode zou vervormen, om Saturninus stierde. Zoo dra als Thamera vertrokken waar, vermoorde hy 'er zonen, en deê de spieren braden en 't bloed met wijn mengen, dat hy 'er na dat zy met Saturninus op de uitvaart van Lucius, die tot loon van 't quaat, uit last van zijnen Vader, zoo hy zeide, 't hooft afgeslagen was, 't vleesch gegeten had, deê drinken, en de hoofden door zyn dochter Rozelyna vertoonen, dien hy daar op, om niet tot grooter ramp te komen, doorsteekt; en Aran, na dat hy hem door eenen lozen zoldering, in een kolk vol vuurs deê vallen, tot assche verbrande, en Thamera, in byzijn van Saturninus, 't hert afstoot, 't welk Saturninus Titus met gelijke munt betaalde; waar over Lucius de Kaizer de doodsteek geeft, en bekomt door zulk een wraak de Roomsche Kroon.

 

Het Tooneel is in en om Roome, het Treurspel begint, met den dagh, en eindigt, in de andere nacht.

Personaadjen.

Saturninus, Kaizer van Roomen.
Markus Andronikus, broeder van Titus Andronikus.
Titus Andronikus, Veldtheer der Roomeinen.
Lucius, oudste zoon van Titus Andron.
Pollander, Zoon van Titus Andron.
Melanus, Zoon van Titus Andron.
Klaudillus, Zoon van Titus Andron.
Gradamard, Zoon van Titus Andron.
Askanius, 't zoontje van Lucius Andron.
Rozelyna, Dochter van Titus Andron.
Bassianus, Kaizers broeder en vryer van Rozelyna.
Thamera, Koningin van Gotland, Kaizers Bruid, en Arans boel.
Quiro, Zoon van Thamera.
Demetrius, Zoon van Thamera.
Aran, een Moor, Veldheer der Gotten.
Leeuwemond, Wichelaar.
Quintus, Staatjongen van Aran.
Tacitus, Bode.
Rei van Roomsche Burgers.
Rei van Tempeliers.
Rei van Gotten.
Rei van Roomsche Ioffren.
Rei van Andronizenzer Ioffren.
Zwijgende:
Roomsche Raden.
Roomsche Rechters.
Vier Kornellen.
Philippus.
Kamillus


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken