Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de gedichten. Deel 1 (1662)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de gedichten. Deel 1
Afbeelding van Alle de gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Alle de gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.08 MB)

Scans (94.53 MB)

Scans (34.70 MB)

ebook (3.99 MB)

XML (1.58 MB)

tekstbestand






Editeur

Jacob Lescaille



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de gedichten. Deel 1

(1662)–Jan Vos–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 683]
[p. 683]

Lyk- en grafdichten.

[pagina 684]
[p. 684]

Doodt van zijn Hoogheidt Freedrik Hendrik Prins van Oranje, &c. Algemeen Veldtheer der Vereenighde Neederlanden, &c.

Zang.

 
De groote Freedrik sluit, in 't sluiten van de vreede,
 
Zijn oogen, eer den dag haar oogen open doet:
 
De Doodt, die hem in 't veldt nooit teegen durfde treede',
 
Verschiep zich in een vlam, en kroop hem tot in 't bloedt.
 
Zoo dreefzy (o bedrog!) het leeven uit zijn aâren.
 
Op, Hollandt: want de Deugdt behoort in 't endt haar loon.
 
Breng balssem, om het lijk voor 't rotten te bewaaren.
 
De leevendige zijn tot dienst van zulke doôn,
 
Die voor de wett' van 't volk hun deegens wilden wetten.
 
Men moet een heldenlijk de tandt des Tijdts ontzetten.

Teegenzang.

 
Wat hoeft mijn Freedriks lijk, om d'eeuwen te verduuren,
 
Met balssem ingeleit? hy heeft het niet gewilt.
 
Ik heb mijn legerzon, na 't blussen van zijn vuuren,
 
Met traanen, 't dierste zout, voor 't rotten heel deurzilt.
 
Begraaf hem zoo in 't puin der neêrgeschoote wallen,
 
Bekleedt met wapenen van overwonne steên.
 
Laat andre dooden vry met puik van grafsteen brallen,
 
Het lijk van deeze Vorst (o Vaaders van 't Gemeen!)
 
Zou liever in het graf van 's vyandts puinhoop leggen.
 
De dappre moet men nooit een keur van graf ontzeggen.
[pagina 685]
[p. 685]

Toezang.

 
Myn Heirvoogt, die de Faam tot roemstof plag te strekken,
 
Begeert zijn lichaam niet beslooten voor de zon.
 
Die d'aardt, in Neederlandt, met leegers quam bedekken,
 
Behoeft ook met geen aardt, die hy door 't zwaardt verwon,
 
Voor 't licht bedekt te zijn. De deugdt wil aassem haalen.
 
Een dapper krijgsheldt lijdt geen afgesteeke paalen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Frederik Hendrik van Oranje, prins van prins van Oranje, graaf van Nassau