Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlammende verten (1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlammende verten
Afbeelding van Vlammende vertenToon afbeelding van titelpagina van Vlammende verten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.30 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlammende verten

(1926)–Margot Vos–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]

Het lentefeest op den Paaschheuvel

I

 
Heerlijke golven van stralende jeugd,
 
Tint'lend en frisch als een meer in de heide,
 
Was er wel ooit zoo'n voldragene vreugd
 
Als toen uw stroom door de heuvels zich breidde?
 
 
 
Feest'lijke wolken verwachtten uw vloed,
 
Feest'lijke winden omwoeien uw wangen,
 
Gouden zond zon u haar vorst'lijken groet,
 
Die als een glans om uw haren bleef hangen.
 
 
 
Zangen aan zangen doorzongen den dag,
 
Sprank'lend en helder als bergenfonteinen;
 
Bosschen en dellingen deelde' in uw lach,
 
Vinge' en weerkaatsten uw kleurige seinen.
 
 
 
Trillende ontroering waast nog in het woud,
 
Waardoor uw lichtende stoet is geschreden;
 
Over de heuv'len is heimwee, gij zoudt
 
Al te snel zijn aan hun toppen ontgleden.
 
 
 
Hebt gij hun hoofd niet met Lente gekroond,
 
Is niet hun hart van uw droomen doortrokken?
[pagina 37]
[p. 37]
 
Heeft niet uw ziel in hun diepten gewoond,
 
Open en blank als de haagwinde-klokken?
 
 
 
Vliegt daar een vlinder door 't sparrewouddal?
 
Is het, alsof nog verlangst was gebleven
 
Of nog een bloesem terugwoei van al
 
't Wijd en blankbloeiende makkerschapleven?
 
 
 
Zacht en vol vaart een geruisch door het land...
 
Makkers, daar ver in de vreemde landouwen
 
Zie ik uw sterke zonkrachtige hand
 
Hoog er en hooger den lichttempel bouwen.

II

 
Het waren niet de windbewogen vlaggen,
 
Die bloeiden langs de lucht als daag'raadsranken;
 
Het waren niet de klare hooge stemmen
 
Die vlogen door de heuvelen als blanke
 
Lichtvogels die den morgen konden gaan;
 
Niet deze weelde deed het hart stilstaan.
 
 
 
Het was die eindloos-blijë overgave
 
Waarmee de jonge ziele' elkander zochten,
 
Zichzelf verloren en verrijkt hervonden,
 
In 't groote hart der vreugde saamgevlochten;
[pagina 38]
[p. 38]
 
Eén zonstraal trok hen op: ze wisten zelve niet
 
Waar z' overgingen in zijn lichtgebied.
 
 
 
Doch in hun oog en blonken d'ijle glanzen
 
Van wie door wijde poorten zijn getreden
 
En opwaarts blikke' op bloesemwitte bergen;
 
Zij loopen lichter door de donkre steden,
 
Is eens hun blik zóó ver omhoog gegaan.
 
En dit aanschouwen deed het hart stilstaan.

III

 
De heuvels stonden als een hooge zee
 
Van donkre golven roerloos opgerezen.
 
Was er een doodstil wachten in hun wezen
 
Of deelde d'avondwind een wonder mee?
 
 
 
Daar schoot een vuurpijl uit hun kammen op;
 
Zegenend lichtte bove' onzichtbre hoofden
 
Een stralenhand en eer haar glans verdoofde
 
Vlamden de teekenen van top tot top.
 
 
 
Toen groeide een gouden branding in den nacht
 
Over de ademlooze heuvelkringen.
 
De wind, de wind vergat een wijl te zingen,
 
Vouwend de vleugelen voor deze pracht.
 
 
[pagina 39]
[p. 39]
 
Dat was geen feest van lichte fakkels meer;
 
Dat was het feest der harten die goudgloeiend
 
Versmolten in elkanders vlammen, vloeiend
 
Tezamen tot één brandend liefdemeer.
 
 
 
O heuvel, die die kroon van schoonheid droeg!
 
Eén wijle van een wolk van glans omgeven,
 
Zijt ge in d'oneindigheid omhooggeheven,
 
Wit van bewogenheid die door u sloeg.
 
 
 
Wanneer gij weer terugtreedt in de wacht
 
Der duisternis met àl-verstilde toppen,
 
Zullen uw droomen aan de sterren kloppen
 
En zingen van den jongsten Pinksternacht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken