Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uitzondering op de regel (2008)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uitzondering op de regel
Afbeelding van Uitzondering op de regelToon afbeelding van titelpagina van Uitzondering op de regel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.44 MB)

Scans (0.80 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uitzondering op de regel

(2008)–Lenny Vos–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De positie van vrouwelijke auteurs in het naoorlogse Nederlandse literaire veld


Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]
What is commonly called literary history is actually a record of choices. Which writers have survived their time and which have not depends upon who noticed them and chose to record the notice.
Louise Bernikow

The World Split Open. Women Poets 1552-1950 (1974)

Niets is ooit geheel voorbij.
Hella S. Haasse

De tuinen van Bomarzo (1968)
[pagina 7]
[p. 7]

Voorwoord

Met het afronden van mijn promotieonderzoek komt niet alleen een eind aan het project waaraan ik vele jaren met hart en ziel heb gewerkt, maar sluit ik ook officieel mijn ‘Groningse periode’ af. Toen ik als onderzoeker in opleiding begon, verhuisde ik van Rotterdam naar Groningen. Ik had toen niet kunnen vermoeden hoe de jaren daarop zouden verlopen. Desalniettemin kan ik nu terugkijken op een enerverende en leerzame tijd. Dat het onderzoekstraject succesvol kon worden afgesloten, is niet alleen mijn verdienste. Zonder de adviezen, hulp en steun van velen was dit nooit mogelijk geweest. Een aantal van hen wil ik hier in het bijzonder noemen.

 

Tijdens het uitvoeren van mijn onderzoek kon ik mezelf gelukkig prijzen met twee promotores, prof. dr. G.J. Dorleijn en prof. dr. H.E. Wilcox. Vanaf het allereerste begin van het project is Helen Wilcox als promotor aan het onderzoek verbonden geweest. Haar enthousiasme voor het onderwerp en haar interesse in de resultaten gaven mij vaak de stimulans om door te gaan met het onderzoek. Ik dank haar en Gillis Dorleijn voor de constante feedback op mijn stukken en de geanimeerde discussies over de resultaten. Bij de totstandkoming van dit proefschrift heeft Gillis Dorleijn een grote rol gehad. In de eerste plaats dankzij zijn strenge rode pen bij het corrigeren van mijn stukken, waarbij zelfs de punten in de voetnoten niet aan zijn aandacht ontsnapten. Door zijn kennis van het onderzoeksgebied was zijn inbreng van inhoudelijke aard ook groot. Daarnaast leidde dit vaak tot geanimeerde insidersgesprekken over het Nederlandse literaire veld, die ik zeer zal gaan missen.

 

Vanaf het begin had ik het genoegen om te kunnen overleggen met prof. dr. S. Janssen, bij wie ik aan het eind van mijn studie Kunst- en Cultuurwetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam mijn doctoraalscriptie heb geschreven. Dit onderzoek is in zekere zin een voortzetting van haar promotieonderzoek. Daarnaast hielden in de beginfase van het onderzoek prof. dr. M. van Essen en dr. E. van Boven als leden van de begeleidingscommissie de vinger aan de pols.

 

Met plezier denk ik terug aan de bijeenkomsten van het NWO-aandachtsgebied ‘Literatuuropvattingen in het literaire veld’ waar ik de eerste resultaten van mijn onderzoek kon presenteren. In Groningen had ik een aangename werkplek tussen de collega's van de vakgroep Nederlandse taal- en letterkunde. In de laatste fase van het onderzoek bood het Promovendi en Postdoc Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen mij onderdak zodat ik in alle rust en afzondering mijn proefschrift kon afronden. Veel dank ben ik verschuldigd aan Renske Brandsma en Mineke van Essen die mij een werkplek gaven voor zolang het nodig bleek te zijn. Het PPC heeft daarnaast ook een welkome financiële bijdrage geleverd aan de drukkosten van dit proefschrift.

 

Voor de casestudies heb ik de bereidwillige medewerking gekregen van Mensje van Keulen, Nelleke Noordervliet en Manon Uphoff die ik daarvoor zeer erkentelijk ben. Hun uitgeverijen, Atlas, Augustus en de Bezige Bij, hebben mij geholpen met het aanvullen van de recensies over hun meest recente publicatie.

Het achterhalen van bronnen bracht allerlei obstakels met zich mee. Ik dank de directeur van Stichting Schrijvers School Samenleving, Margreet Ruardi, voor haar toestemming om het archief van St. SSS te mogen inzien. Ook dank ik de medewerkers van het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum die voor

[pagina 8]
[p. 8]

mij vele dozen met materiaal te voorschijn wisten te halen. En ook een woord van dank voor Arno Kuipers, ooit collega-oio van het aandachtgebied en inmiddels conservator van het Letterkundig Museum, voor de gezellige onderbrekingen van mijn speurwerk in de archieven en zijn relativerende opmerkingen.

 

Mijn onderzoekstraject werd noodgedwongen voor langere tijd onderbroken vanwege medische ingrepen. Zeer dankbaar ben ik nog altijd de hooggeleerde medici van het UMCG, in het bijzonder prof. dr. J.J.A. Mooij, dankzij wie ik zowel letterlijk áls figuurlijk, weer kan lachen.

 

Zonder de steun van vriendinnen zou het werken aan het proefschrift een veel grotere opgave zijn geweest. Tijdens alle fasen van het onderzoek was Rixt Hoekstra op een of andere manier dichtbij. Zij is voor mij het voorbeeld geweest van het aloude motto: ‘de aanhouder wint’. Met Gonnie Ratelband-Nibbering heb ik jarenlang via de e-mail tussen RuG en EUR wel en wee gedeeld. Zij heeft de hoofdstukken als eerste lezer van kritisch commentaar voorzien. In de fase van de voltooiing van het manuscript heeft Suzanne van den Nieuwendijk de concept-tekst op stimulerende wijze kritisch becommentarieerd. Patricia van Echtelt ging mij voor in de laatste fase van het promotietraject en heeft als paranimf mij de laatste maanden met raad en daad ter zijde gestaan.

 

Een laatste woord van dank heb ik bewaard voor mijn moeder en Arko, die me in moeilijke tijden moed hebben ingesproken en voor Wietse, voor zijn liefde, steun en vertrouwen in de goede afloop.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken