Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nanno (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nanno
Afbeelding van NannoToon afbeelding van titelpagina van Nanno

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.35 MB)

Scans (2.75 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nanno

(1883)–Carel Vosmaer–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

Nanno.

 
Gezocht, gevrijd, bewonderd was de jonge maagd,
 
Des eilands bloem, door vele knapen jong als zij,
 
Door mannen, keur der eedle jonglingschap, of reeds
 
Den staat bestierend, kloek van raad, of stout ter zee.
 
Maar 't harte bleef haar vrij, geen Eroos wondde noch
 
Haar boezem ooit met 't schot dat liefdes onrust brengt
 
Het was of z' Artemis als maagd gewijd wou zijn,
 
Beducht voor hymens juk en minnend boven al
 
Des vogels vrije vlucht die onbekommerd zwiert
 
En tiereliert in 't loof. Zij schuwde 't landlijk feest
 
Waar knaap en maagd zich zoekt. Wanneer in 's vaders zaal
 
De klank van fluit en cither gasten samen riep,
 
Dan hield zij schuchter, stil op d' achtergrond, haar plaats
 
Aan moeders zij. Alleen bij 't hooge feestgetij
 
Tot Poseidaoons eer, als d' optocht werd gevierd
[pagina 18]
[p. 18]
 
En toog ten tempel, 't zwarte, bloemomkranste rund
 
De horenpunt verguld, met banden bont omstrikt,
 
Den zeegod werd gewijd, dan leidde zij aan 't hoofd
 
Den tocht, koorvoerster dan der maagdenrei, en wierp
 
In 't hart van al de jonglingschap den gloed der min
 
En spijt dat zulk een maagd, zoo schoon, zoo warsch moest zijn
 
Van 't humenaioslied en 't zoete huwlijksheil.
 
En wist haar hart dan niet, of voelde 't niet wat gloeit
 
In andrer meisjes hart? Of dan natuur haar werk
 
Zoo onvolledig schiep, dat slechts uitwendig schoon
 
Haar sierde, doch haar neiging, teer gevoel onthield?
 
Niet zóo; er leefde echter iets in geest en hart
 
Van hooger zucht bezield, een droom, een ideaal.
 
Des eilands jonglingschap en mannen waren haar
 
Te ruw van geest, hun faalde 't eedler, fijner waas
 
Dat Charitinnen slechts en Musen geven - gaaf
 
Die zelfs de held moet hebben, zoo hij meer zal zijn
 
Dan enkel kracht en vuist en meer dan enkel zwaard.
 
Haar ideaal, het was de kracht, de stoutheid, maar
 
Verhoogd door groot- en heerlijkheid van gansch den mensch.
 
De sagen kende zij des lands, die echter meest
 
Van landlijk boerschen aard getuigden of 't geweld
 
Der zee, van Nereus, Tritons, Nymfen, Satyrs, Pan, -
 
Die had haar voedster wel en d' oude paedagoog
[pagina 19]
[p. 19]
 
Haar vroeg geleerd; - tot eens een grijze zanger kwam
 
En dáar - zij wist de plaats noch goed - in d' open hal
 
Op d' elpen bank, en vóor de zuilschaft zat en zong
 
Van Argonauten, Theseus, Ariadnè's lot,
 
Van Troja's helden; zong 't roemruchtig worstelperk
 
In 't welk 't Ioniesch volk met háar voorzaten streed,
 
Haar oude vorstenhuis zich staande hield, en groot
 
Niet slechts door sterkte - ook door deugd en hoogen zin.
 
Zoo was zij trotsch, de fiere maagd, op eigen stam,
 
En weefde soms verbeelding tusschen 's meisjes droom
 
Een held, een heros, stout en edel, grootsch en wijs.
 
 
 
Nu begon zij in Naukrates zulk eenen held
 
te aanschouwen, den vorstlijken vreemdling,
 
Die, ofschoon hij het midden des levens bereikte,
 
noch schoon was, krachtig en strijdhaft,
 
Met den glans om het hoofd van den roem die hem schonken
 
zijn strijden en menige zeetocht.
 
Zij hing aan zijn lippen met popelend hart
 
bij zijn woord, welluidend van toonklank,
 
Als vernuftig en wijs met haar vader hij sprak
 
van het richtig bestuur van den landzaat.
 
Hoe nietig dan bleek bij zijn rijpe verstand
 
en zijn veeldoorploegde ervaring,
[pagina 20]
[p. 20]
 
Haar het wufte gesnap van haar jaresgenooten
 
of 't kunstlooze woord van haar landslien.
 
Ook zocht zij hem soms in den hof bij de haag
 
van laurieren of 't zangerig myrtbosch.
 
Zoo sloop toch stil in haar hartje bij wijlen
 
een liefdegelijkende onrust.
 
De liefde? Zoo dacht 't onervarene kind,
 
bij den man die, de eerste, haar aantrok
 
En haar scheen als het beeld in haar droomen gezien,
 
't ideaal van den edelen heros.
 
Zij wist het noch niet dat de liefde bestaat
 
in een andere neiging dan eerbied,
 
En bewondering is van een teederder aard.
 
Zoo was haar verbeeldings begoochling.
 
En Naukrates zag het en, schoon hij verlangde
 
naar huis en de zorgende huisvrouw,
 
Zoo kon hij niet laten de lieflijke maagd
 
die hem redde te zien met bewondring,
 
En er sloop in zijn vriendelijk woord en zijn blik
 
soms meer dan een rustige vriendschap.
 
Hij toonde haar echter een vaderlijk hart,
 
geen gloed van den jeugdigen minnaar,
 
En opzettelijk sprak hij haar dan van zijn vrouw
 
en zijn zoon, die te huis hem verbeidden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken