Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 4. Tussen bos en boerderij (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 4. Tussen bos en boerderij
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 4. Tussen bos en boerderijToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 4. Tussen bos en boerderij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.55 MB)

Scans (4.83 MB)

ebook (5.27 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 4. Tussen bos en boerderij

(1950)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

1. Het kievitsei.

Ze kwamen samen uit school: Jaap en Gerdientje en Polleke. Ze waren het dorp al uit en liepen de stille weg langs.

Ze hadden alle drie een dikke knikker, een stuiter. Die rolden ze over de weg. Ze probeerden elkaar te tikken. Dat was een aardig spelletje.



illustratie

De zon scheen en de lucht was blauw. Het voorjaar was gekomen. Het gras in de weiden werd al weer groen. En hier en daar bloeide al weer een bloempje: een grote, gele paardebloem of een klein madeliefje.

In de verte stond het huis van Jaap. Het

[pagina 6]
[p. 6]

rode dak glansde in de zon alsof het in brand stond. En vóór het huis, op de weg, was een kleine, lichte stip.

Jaap zag het. Hij stak twee vingers in zijn mond en floot heel hard. Ja, dat kon Jaap al!.... Dat had oude Gijs hem geleerd.

Toen begon de stip ineens te springen. Hij werd groter en groter. Hij kwam àl dichterbij. Het was een kleine hond.

Het was Puk.

Blaffend kwam hij aanstormen.

'Ha Pukkie!' riep Jaap. 'Kom dan maar!.... Kom maar gauw bij de baas!'....

Puk sprong wild om de kinderen heen. Nu konden ze hun stuiters wel opbergen. Hij beet Jaap in zijn broekspijp. Hij zette twee vuile poten tegen Gerdientjes mantel. Hij greep de stok van Polleke. Nooit kon hij van die stok afblijven!.... Hij rukte hem plotseling los uit Pollekes hand en rende er grommend mee vandoor, zo hard hij kon.

Maar Polleke kon zonder stok moeilijk lopen. Hij hield zich vast aan Gerdientje. En Jaap rende de hond achterna en bracht de stok terug.

Maar Puk had al wat anders gevonden. Er lag een groot wit bot aan de kant van de weg. Dat bracht hij bij Jaap. Hij sprong voor het bot heen en weer en zijn ogen glinsterden. En toen begon weer het oude spelletje. Jaap gooide het

[pagina 7]
[p. 7]

bot ver weg. Puk bracht het altijd weer terug en legde het blaffend voor zijn voeten.

Jaap gooide het bot ook over de sloot in de wei. Puk sprong het achterna en snuffelde rond, want hij vond het niet dadelijk. En toen gebeurde er wat vreemds!

In de wei zat een vogel, een mooie vogel met een witte borst en zwarte vleugels en met een kuifje op zijn kop. Die vloog ineens op de hond af. Hij duikelde door de lucht. Hij snorde vlak langs Puk. Hij sloeg naar hem met een vleugel. En hij schreeuwde en blies, alsof hij vreselijk kwaad was op de hond.

'Kie-wiet!... Kie-wiet!'... riep de vogel.

'Het is een kievit!' zei Jaap. 'Hoor je wel?... Hij roept zijn eigen naam!'....

Meteen kwam er nòg een kievit aanvliegen. Nu fladderden er twee schreeuwende vogels boven de hond.

Puk stond een poosje verbaasd omhoog te

illustratie

kijken. Toen dook hij in elkaar van angst. Hij ging op de loop, met de staart tussen de benen. Hij kwam recht op de sloot af. Maar hij keek zo bang achterom en daardoor zag hij niet, waar hij liep. Hij plonsde hals over kop in het
[pagina 8]
[p. 8]

water!.... De druppels spatten op. Kletsnat kroop de kleine hond tegen de wal op.

Ze lachten er alle drie om. Maar ze waren ook verwonderd. Want waarom deden die vogels toch zo kwaad?....

'Weet je, wat ik denk?' zei Jaap. 'Dat daar een nest zit!.... Ga je mee zoeken? Er zit vast een nest!'....

'Kun je over de sloot?' vroeg Polleke bezorgd.

O ja, dat kon Jaap best. Hij nam een aanloop en.... wip, daar was hij al in de wei. Gerdientje en Polleke liepen de sloot even rond. Er was een plank in het hek kapot. Daar kropen ze door. Toen zochten ze met hun drieën in het gras.

En kijk, daar kwamen de kieviten al weer. Joep, joep, joep, gingen hun vleugels. Zó dicht vlogen ze langs de hoofden van de kinderen. En Puk kroop van angst tussen de voeten van Jaap.

Maar Polleke bukte zich ineens en raapte iets op uit het gras.

'Ik heb het!'.... riep hij. 'Ik heb een kievitsei!'....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken