7. De snoeper.
Puk hield niet op met blaffen. Hij was zo'n verstandige hond. Hij merkte zeker, dat er over hem gepraat werd.
Maar toen Gijs het hek openzette en ze allemaal de wei inliepen, werd hij plotseling stil.
Want kijk, daar waren de kieviten weer!... Ze duikelden wild door de lucht. Ze streken soms vlak langs de hoofden van de kinderen.
'Kie-wiet!.... Kie-wiet!'.... krijsten ze telkens weer.
'Het is in orde, hoor!' zei Gijs heel zeker. 'Als er geen ei in het nest lag, zouden de kieviten niet zo druk zijn. Vooruit jongens, zoeken!.... Wij doen, wie het nest het eerst gevonden heeft! En wie het vindt, die mag het ei hebben. Afgesproken?'
Dat vonden ze allemaal goed.
Gijs won het zelf. Hij wist het plekje nog precies.
'Ik heb het gewonnen!' riep hij.
'Het ei ligt er, hoor!'....
Ze kwamen er allemaal verwon-