Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 7. De grote reis (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 7. De grote reis
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 7. De grote reisToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 7. De grote reis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

Scans (4.93 MB)

ebook (4.95 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 7. De grote reis

(1953)–Tjeerd Bottema, A.C. Lafeber, Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

3. Naar het sportdek.

De limonade smaakte heerlijk. En er was veel te vertellen, het meest over de laatste tien seconden van de ontdekkingstocht. Hanneke had het naar gevonden in de lift, Gerdientje een beetje eng, maar Joop was in de wolken.

'Ik had zo wel honderd kilometer omhoog willen vliegen!' snoefde hij. 'Ik word later vliegenier, Moeder!'

'Jongen,' schrok zijn moeder, 'waarom wil je het zo hoog zoeken? Wat zeg jij er van, Vader?' Vader stak er een beetje de draak mee.

'Wat word je nu, Joop?' spotte hij. 'Machinist in een vliegmachine?'

'Nee,' zei Joop, 'ik wil zelf op de knopjes drukken.'

'O ja,' lachte Vader, 'je denkt zeker dat het net gaat als in de lift. Druk-op-de-knop en rrrrt, daar gaat ie! Amat zou wel een goeie vliegenier zijn, denk je ook niet?'

'Ik wil Amat vragen, of hij het mij ook leren wil met die lift,' vertelde Joop.

'Maar eerst gaan we trapjes klimmen,' zei Gerdientjes vader, terwijl hij oprees uit zijn stoel. 'Of zijn jullie te moe?'

Het drietal sprong onmiddellijk overeind. Wat zou er nu weer te ontdekken zijn?...

Eerst kwamen ze in de eetsalon, waar de Ja-

[pagina 26]
[p. 26]

vaanse bedienden al bezig waren om de tafels te dekken voor de lunch. Een linnenjuffrouw hield toezicht.

Toen gingen ze nog een trap op en kwamen op het bovenste dek. Dat kenden ze al van de sloepenrol. Aan weerszijden van het schip, aan bakboord en aan stuurboord, hingen acht reddingboten. In elk van die boten konden in geval van nood 81 mensen een plaats vinden. Er was drinkwater en proviand in, zodat de schipbreukelingen niet van honger en dorst zouden omkomen.

'Maar we moeten toch maar hopen,' zei Gerdientjes Vader, 'dat die boten nooit dienst behoeven te doen.'

Ze gingen verder. Aan de voorzijde van het dek bevond zich de werkkamer van de scheeps-

illustratie

[pagina 27]
[p. 27]

drukker, die de berichten, welke telegrafisch werden opgevangen, drukte en liet verspreiden onder de passagiers, zodat die evengoed als aan land hun krantje konden lezen, al was het dan wat kleiner. Daarnaast was een ruim gymnastieklokaal met brug en ringen en andere toestellen. En daar weer naast - Gerdientje kon haar ogen haast niet geloven! - een royaal zwembad! Er dreven rubber-paardjes in het water, er was een verende springplank waar je fijn af kon duiken, maar zwemmers waren er niet. Ze hadden nog geen behoefte om zich te verfrissen. Maar dat zou met een paar dagen wel anders worden, voorspelde Vader. Joop had reeds nu wel zo zijn jasje uit willen trekken, maar dat ging niet door. Er stond eerst nog wat anders op het programma.

'Nu breng ik jullie naar het achterdek,' zei Vader. 'En dan ga ik weer naar beneden.'

'Dan gaan wij' toch mee?' vroeg Gerdientje.

Haar vader glimlachte.

'Ik denk het niet,' zei hij. 'Ik vermoed, dat jullie het niet eens merken, als ik wegga.'

Dàt was uitgesloten, meenden ze alle drie. Ze hadden hun ogen toch niet in de zak! Maar wat was dat nu toch voor een geluid, dat ze op het achterdek hoorden? Het was daar een geschreeuw en een lawaai, dat het klonk over de zee.

'Goed zo, twee nul!... Gooi op!' hoorden ze roepen.

De speelplaats! begrepen ze.

[pagina 28]
[p. 28]

'Kom,' zei Vader, 'ik zal je even bij de sportleider brengen. Dat is een heel aardige meneer, je zult het best met hem kunnen vinden. O, daar komt hij al!... Kunt u nog een paar kwieke jongelui in uw clubje gebruiken, meneer Van Debben?'

'Ik kom er nog net een paar te kort,' was het antwoord. 'Doen jullie mee?'

'Graag!' klonk het uit drie monden tegelijk.

'Mag ik dan jullie namen even weten? Jij bent...'

'Gerdientje, meneer.'

'Leuke naam! En jij, jonkman?'

'Joop, meneer.'

'Joop? Nou, ik ga niet voor jou op de loop. En jij, jongedame?'

'Hanneke, meneer.'

'Mooi, en ik ben Van Debben. En ik hoop, dat we samen een prettige tijd zullen hebben. Waar lach je om? Om mijn manier van praten?... Ja, dat kan ik ook niet helpen, ik kan soms het rijmen niet laten... Hou op te gichelen, anders krijg je een pats! 't Is mijn schuld niet, dat ik afstam van Vader Cats!...'

En toen schaterde het hele stel om die rare leuke meneer en hij lachte zelf ook mee.

'Sluit je maar gauw aan,' zei hij, nu weer gewoon. 'Ga maar bij dat gindse groepje. Zie je die lange slungel wel?... Die heeft de ballen.'

Hij bleef nog een poosje met Gerdientjes vader staan praten en toen die even later wegging, keek

[pagina 29]
[p. 29]

geen van de kinderen op of om. Of ze hun ogen in de zak hadden?... Joop en Hanneke waren al druk bezig met de bal. En Gerdientje stond verbaasd de jongen aan te staren, die meneer Van Debben 'de lange slungel' had genoemd. Ze kon haar ogen nauwelijks geloven, maar hij was het wel: de slungel van het strand! En even dacht ze: dat ik die engerd nu hier moet aantreffen!... Maar meteen onderdrukte ze die gedachte. Zo mocht ze niet denken. Een aardige jongen was het nu eenmaal niet, maar ze moest toch maar proberen, om goede vrienden met hem te blijven...

Opeens herkende de jongen haar ook.

'Hé, heb ik jou deze zomer niet aan het strand gezien?' vroeg hij. 'Toen je dat boerenjochie bij je had?...'

'Ja,' zei Gerdientje, 'dat jochie, waar jij zo bang voor was!...'

Dàt kon ze toch niet laten. En de prik werd goed gevoeld. De slungel keerde zich met een hoge kleur van haar af en begon druk aan het spel mee te doen. Na een poosje viel het Gerdientje op, dat hij nog niet veel veranderd was.

'Lange Jan, achteruit!... Lange Jan, niet duwen!... Eerlijk spelen, lange Jan!...'

Al die uitdrukkingen golden hem. Maar hij trok er zich bitter weinig van aan. Hij was toch de grootste! Die ukken konden tegen hem immers toch niets beginnen!...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken