Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 7. De grote reis (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 7. De grote reis
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 7. De grote reisToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 7. De grote reis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

Scans (4.93 MB)

ebook (4.95 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 7. De grote reis

(1953)–Tjeerd Bottema, A.C. Lafeber, Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

5. De storm.

Gerdientje droomde: ze was met een heleboel andere kinderen in de liftkooi gekropen en ze hadden het allemaal vreselijk benauwd in die kleine ruimte. Amat zei, dat ze er uit moesten, maar ze lagen over en door elkaar en ze konden geen van allen opstaan. 'Wacht, ik zal jullie wel krijgen!' zei hij toen grijnzend. Hij drukte beurtelings op een rood en een wit knopje: de liftkooi vloog omhoog en smakte dan weer naar beneden. En dat bleef zo maar doorgaan.

'Schei toch uit, Amat!' gilde lange Jan. 'Ik voel mij zo naar, ik houd het niet langer uit!'...

Toen deed Amat plotseling het deurtje open en ze buitelden over elkander heen het dek op. Hu, wat helde dat dek! 'Hou je vast!' riep iemand, 'anders rol je in zee!'... Gerdientje sloeg haar armen uit om zich aan de reling vast te klampen... Bòns! sloeg ze tegen een stang...

'Au!' riep ze hardop.

Meteen werd ze wakker.

'Waar ben ik?' vroeg zij zich zelf verbijsterd af. 'Au, wat doet mijn hand zeer!'...

'O, ik lig in bed,' besefte ze toen. 'Ik heb liggen dromen natuurlijk...'

'Is er wat, Ger?' hoorde ze Moeder uit de andere hut. 'Bonsde jij zo?'

[pagina 39]
[p. 39]

'Ja Moeder, ik stootte mijn hand. Ik heb toch zo naar gedroomd! Is Vader al op?'

'Ja, Vader is al gaan ontbijten. Ik blijf nog een poosje liggen. Zou jij dat ook niet doen? Ben je niet zeeziek?'

Zeeziek?... Gerdientje voelde zich zo gezond als een visje. Kom, ze zou nu meteen maar opstaan en zich eens fris gaan wassen.

Kordaat wipte ze haar benen over de rand van het bed. Nu nog een zetje, en... floep! daar làg ze, languit op de vloer, met haar beentjes in de lucht. Het was een tuimeling van belang!



illustratie

[pagina 40]
[p. 40]

Ze keek verward om zich heen. Wat was dàt nou?... Hoe kon ze zo stumperig doen?...

'Het stormt, kind!' zei Moeder, diep zuchtend. 'Je moet je stevig vasthouden, anders blijf je niet op de been.'

Met enige moeite krabbelde Gerdientje weer overeind.

'Zie-zo, ik sta!' constateerde ze voldaan.

Voetje voor voetje vooruitschuifelend bereikte ze de wastafel. En terwijl zij zich met één hand aan de rand vasthield, zag ze zowaar kans, om met de andere hand haar gezicht en hals wat nat te maken. Zeep kwam er ditmaal niet aan te pas. Het moest vandaag dan maar bij een kattenwasje blijven, vond ze. Moeder zag het toch niet...

Maar Vader zag het wel. Die was inmiddels in de deuropening verschenen en stond glimlachend toe te zien.

'Flink zo, meid!' hoorde Gerdientje zich prijzen. 'Jij laat je tenminste niet kennen. Als je klaar bent, breng ik je naar de eetsalon. Flink eten is de beste remedie tegen zeeziekte, heb ik altijd horen zeggen... Toe Moeder, zou jij ook niet een hapje nemen? Een sinaasappel soms?... Of liever een kopje thee met een beschuit?'

Moeder kreunde zachtjes.

'Nee, nee, ik lust niets... Laat mij maar stil liggen...'

Dank zij Vaders hulp bij het aankleden - alleen zou zij het nooit klaargespeeld hebben - stond

[pagina 41]
[p. 41]

Gerdientje tien minuten later met Vader op het dek.

'Waar zijn al de andere passagiers?' vroeg ze verwonderd.

Er was geen sterveling op het hele dek te zien en zo vroeg was het toch ook niet meer.

'O, daar liggen er een paar!' merkte ze dan toch. 'Op de dekstoelen van de veranda!'

Maar wat waren die mensen bleek! En wat keken ze lodderig uit hun ogen! Waren die nu allemaal zeeziek?... Ze begreep er niets van, zelf voelde ze zich kip-lekker. En ze vond het wat fijn, om zo knusjes hand in hand met Vader over het dek te mogen lopen. Wandelen kon je het niet noemen, want het woei nog zo hard, dat ze moeite hadden om tegen de wind op te tornen.

Maar o, wat was de zee prachtig!... Zo ver

illustratie

[pagina 42]
[p. 42]

ze kijken kon, was de zee één schuimende kokende massa. Bergketens van water kwamen bruisend aanrollen en wierpen zich met bulderend geraas tegen het schip. Het was net, of ze in de boot een vijand zagen, die ze aan wilden vallen. Maar iedere keer stuitten ze op de harde tegenstand van de stalen wanden, waarna ze zich ziedend en grommend terugtrokken, om zich voor een nieuwe aanval gereed te maken. De boeg van het schip scheen telkens door een onzichtbare kracht opgetild te worden en daalde dan weer met een dreunende smak op de kolkende schuimmassa. Gerdientje voelde zich heel klein worden bij dat machtige schouwspel. Zij moest aan de psalm denken, die Vader de vorige avond gelezen had. Hoe was het ook weer?... Zij rijzen op naar de hemel, zij dalen neder tot in de afgronden...

'Ben je ook bang?' vroeg Vader.

'Nee hoor!' zei Gerdientje. 'U?'

'Ik ook niet,' lachte Vader. ''k Geloof trouwens dat het ergste al voorbij is. Maar wacht, daar komt de eerste stuurman juist aan. We kunnen hem wel even vragen wat hij van het weer denkt.'

'Mòge, meneer Eggink,' groette de stuurman vriendelijk. 'Hè hè, er zijn dus toch nog mensen met zeebenen onder de passagiers!' merkte hij lachend op.

'Vind je 't geen fijn weertje, zus? Begrijp jij, hoe je makkers nu nog in hun mandje kunnen blijven liggen?'

[pagina 43]
[p. 43]

Gerdientje lachte maar eens.

Ze zag amper kans om op de been te blijven... Als ze haar body niet flink schuin tegen de wind in zette, ging ze zo tegen het dek. Om dit nu 'fijn weertje' te noemen...

'Wat denkt u,' vroeg Vader nu, 'zou de storm nog lang aanhouden?'

'De - storm??' deed de ander heel verwonderd. 'Kom kom, dit kan men nu toch geen storm meer noemen! Vannacht, ja, toen léék het er een beetje op. Maar dit noemen wij, zeelui, hoogstens een flinke bries, hoor! En u zult zien, vanmiddag wordt het prachtig weer, zodra we de Golf van Biskaje maar voorbij zijn.'

Fluitend, of er geen vuiltje aan de lucht was, liep de stuurman door.

'Nu, ik hoop voor Moeder en voor al de anderen dat hij gelijk krijgt,' zei Vader, 'want zeeziekte is toch een naar ding. Kom, ga jij nu eten, dan ga ik eens zien, hoe Moeder het maakt en of ik Wim al aan kan kleden. Als Moeder hoort, dat er beter weer op komst is, staat zij misschien van blijdschap wel op!'

Na het ontbijt haastte Gerdientje zich naar het speeldek, dat ook al leeg en verlaten scheen te zijn. Neen, toch niet, één jongen liep er in zijn eentje wat rond te scharrelen.

'Ha Jopie!' riep Gerdientje blij-verrast.

'Ha Gerretje!' klonk het even blij terug. 'Fijn, dat je er bent, zeg! Ik liep me danig te vervelen.

[pagina 44]
[p. 44]

Snap jij, waar al die anderen uithangen?'

'Nou, hangen zullen ze wel niet!' meende Gerdientje. 'Ik denk eerder, dat ze liggen!'

'Dat is een goeie grap!' zei Joop. 'Maar snap jij dan, hoe ze dat uithouden? Ik kreeg het benauwd in mijn hut; ik was blij, dat ik er uit kon. Ik merkte wel, dat de boot erg schommelde, maar wat zou dat?... En moet je horen, zeg! Jan, je weet wel, die magere lange, die z'n hut is naast de mijne. Toen ik er voorbij kwam, klopte ik op zijn deur en vroeg, of hij er al uit was...'

'En toen?' vroeg Gerdientje belangstellend.

'Wel, eerst zei hij geen boe of ba. Ik klopte nog eens... Schiet op, lelijkert! schreeuwde hij toen. Ik ben zo ziek als een zoute haring!... Als een zoute haring, hoe vind je dat?'...

'Kan ik wat voor je doen?' vroeg ik. 'Zal ik een cigaretje voor je halen, jongetje?... Of een glaasje zeewater?'

'Hè, wat ben je ook een plaaggeest!' riep Gerdientje. 'Wat zei hij?'

'Wat hij zei?... Moet je horen! Hij schreeuwde: Och vent, drink zelf zeewater! Slurp voor mijn part die hele akelige zee leeg, dan heb ik er geen last meer van!... Nou, toen ben ik maar doorgelopen...'


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken