Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groterToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter

  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.45 MB)

Scans (5.50 MB)

ebook (5.16 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter

(1952)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

8. Geen geheimen voor je ouders.

Toen die avond de kleintjes naar bed waren en Jaap als gewoonlijk nog een uurtje op mocht blijven, kon hij het niet laten, nog eens weer over zijn jachtavonturen van die middag te beginnen. Het verhaal van Bram en de vos had hij reeds aan tafel verteld en ze hadden er allemaal schik om gehad. Kleine Jan had geschaterd, toen Jaap in de kamer nabootste, hoe Bram met gespreide armen de moeraswei had getracht over te steken en hoe hij toen plotseling met een benauwd gezicht in de diepte was gezonken. En toen hij in zijn pyjama beneden was gekomen, om wel te rusten te zeggen, had Jaap het hem nog een keer moeten voordoen. Maar over de reeënjacht en zijn belevenissen met de notaris had Jaap maar niet gepraat. Zus zou het eens niet kunnen verzwijgen...

Nu echter vertelde hij het. Hoe hij met de notaris had zitten wachten in de stilte van het bos. Hoe de reeën naderbij waren gekomen, onbewust van het dreigende gevaar. En welk een verrassing het voor hem geweest was, dat de notaris niet geschoten had, omdat hij er niet toe komen kon, zo'n prachtig dier te doden.

Gijs vooral was één en al oor bij dit verhaal.

[pagina 52]
[p. 52]

Hij zat worstepinnen te snijden, kleine houtjes, waarmee de uiteinden van een worst aan elkaar moesten worden gedraaid. De volgende morgen zou op de boerderij een varken worden geslacht. Maar nu liet hij zijn werk rusten en luisterde vol aandacht.

'Zie je nu wel?' zei hij. 'Wat heb ik je gezegd?... O, hij heeft zo'n goed hart, die ouwe notaris!'

'Ja, als het om een dier gaat!' mopperde Jaap. 'Hij geeft meer om een dier dan om een mens. Had je maar eens moeten horen, hoe hij later tegen Opa Eggink uitvoer!'

'Tegen de boswachter?' vroeg Moeder verwonderd. 'Waarom dan, Jaap?'

'Wat was er dan gebeurd?' informeerde ook Vader.

Toen kreeg Jaap een kleur en stotterde verlegen: 'Ja,... ik eh... ik mag het eigenlijk niet vertellen. Ik heb de boswachter moeten beloven, dat ik er tegen niemand over spreken zou...'

'Maar tegen ons toch wel,' zei Vader. 'Voor ons mag je geen geheimen hebben, Jaap!'

'Juist,' zei Gijs, 'aan je vader en moeder moet je altijd alles kunnen vertellen, jongen. Weet je wat, ik moet toch even naar de schuur om nieuwe houtjes te halen; praat jij dan maar even uit!'

Hij stond op. Maar Vader zei: 'Niks hoor, Gijs! Jij hoort ook bij het gezin. Vooruit maar, Jaap! Wat je zegt, blijft tussen deze vier muren.'

[pagina 53]
[p. 53]


illustratie

'Daar kun je op aan!' beloofde Gijs.

En Jaap, dankbaar dat hij in deze kleine vertrouwde kring zijn geheim niet behoefde te bewaren, begon in kleuren en geuren het verhaal van de gestroopte haas te vertellen. Gijs zat hem de woorden uit de mond te kijken, zodra hij het woord strikken maar hoorde. Moeder liet haar naaiwerk rusten.

'Waar stonden die strikken?' vroeg Vader.

'Langs de bosrand, achter het land van Bouwers,' antwoordde Jaap.

[pagina 54]
[p. 54]

'Veel?'

'Nou, een hele rij, Vader. Van geel koperdraad, op alle paadjes die het bos uitkwamen. De boswachter zei, dat ze niet van een beginneling waren. Hoe kon hij dat zien, Vader?'

'Aan de manier, waarop ze opgesteld stonden,' antwoordde Gijs, toen Vader zweeg. 'Zo-zo, geen beginneling!... Een ervaren stroper dus. Dat is jammer voor de oude boswachter! Maar laat hem maar lopen, hij zal die kerel wel gauw te pakken hebben.'

'Hij heeft de haas laten hangen,' vertelde Jaap. 'En hij wilde niet, dat iemand die aanraakte.'

'Juist,' zei Gijs. 'Dat was, om te voorkomen, dat de stroper argwaan zou krijgen. Die komt zijn strikken controleren en de haas weghalen, - nù misschien wel, of straks in de nacht. Het is bijna volle maan, het mooiste weer dat zich denken laat voor de stroperij. Geloof maar gerust, dat de boswachter al op de loer ligt! En hij blijft er liggen, dat verzeker ik je, dicht bij die haas, al is het ook de hele nacht, om de stroper te verbaliseren, zodra die de haas maar aanraakt...'

'Nù?' schrok Jaap. 'Zou Opa nù...? En het is zo koud buiten! Het vriest veel harder dan gisternacht!'

'Hij ligt er,' zei Gijs.

'Ja, daar twijfel ik ook niet aan,' meende Vader. 'Maar hij zal wel een dikke jas extra aan hebben!'

[pagina 55]
[p. 55]

'Wie kan dat toch zijn, die stroper,' zat Gijs zich af te vragen. 'Niet iemand uit de buurt, dat weet ik haast wel zeker... Waarschijnlijk iemand uit een ander dorp, die er achter gekomen is, dat hier veel wild zit en een oude boswachter. Maar het zal hem opbreken, wacht maar! Die boswachter is nog zo min niet!'

'De notaris was zo kwaad,' vertelde Jaap. 'Hij zei tegen Opa: je wordt te oud. Daar schrok Opa van, geloof ik!'

'Geen wonder,' zei Vader. 'Dat was lelijk gezegd, hoor! Het zou erg naar zijn voor de boswachter, als hij ontslagen werd!'

'Hij wordt niet ontslagen,' zei Gijs. 'Ik ken zijn baas, die knorrepot, langer dan vandaag. Een grote mond, maar een heel klein hartje, zo is de notaris. Hij was natuurlijk kwaad, omdat die haas zo had liggen lijden in de strik. Het is ook een verschrikkelijk wreed bedrijf, die stroperij. Daar moet je oog voor krijgen, vroeger dacht ik daar ook niet bij na...'

Het werd een poosje stil. Ze dachten er allen aan, dat Gijs vroeger, heel vroeger, ook gestroopt had.

'Is het dáárom verboden?' wou Moeder weten. 'Omdat het zo wreed is?'

'Het is ook diefstal,' zei Vader.

'Diefstal? Het wild is toch eigenlijk van niemand,' dacht Moeder.

'Het wild in het bos is van de notaris,' legde

[pagina 56]
[p. 56]

Vader uit, 'want het bos is ook zijn eigendom. En dat op ons land is ook van hem. Dat heeft hij gekocht. Hij heeft het recht om er te jagen immers gepacht en daar betaalt hij ons ieder jaar vijf en twintig gulden voor.'

Ze dronken nog een kopje thee en Gijs' gedachten bleven heel de avond bezig met deze zaak. Telkens kwam hij er op terug.

'Als Eggink maar voorzichtig is,' zei hij, toen Jaap reeds aanstalten maakte, om naar bed te gaan. 'Je hebt onverschillige kerels onder die stropers, die tot heel wat in staat zijn, als ze in nood komen te zitten. Hij moest eigenlijk nog iemand meenemen het bos in... Maar hij zal er nu wel een eer in stellen, om het alleen op te knappen en te tonen, dat hij nog niet te oud is...'

'Hij heeft de hond,' zei Vader.

'Ja,' zei Gijs, 'dat is waar ook! Een prachtbeest, die Nimrod! Hij heeft eigenlijk een verkeerde naam. Je zou denken, dat het een jachthond is. Maar het is een perfect afgerichte politiehond... Zo, ga je naar bed, Jaap? Wel te rusten dan. En nu verder zwijgen, hoor!'

'Schrijf er ook niet over aan Gerdientje,' zei Moeder.

'Waarom niet, Moeder?' vroeg Jaap, want dat was hij eigenlijk juist van plan.

'Je zou de familie in Indonesië maar nodeloos ongerust maken,' zei Moeder. 'Schrijf er maar over, als de hele zaak achter de rug is.'

[pagina 57]
[p. 57]

Jaap begreep, dat dat beter was.

'Bij de boswachter was een brief van Gerdientje,' zei hij. 'Is hier niets gekomen, Moeder?'

'Neen,' zei Moeder. 'Maar misschien is er morgen wat voor jou. Wel te rusten, hoor jongen. Droom maar niet van al die nare dingen, waar we over gepraat hebben. En doe je zachtjes voor de kleintjes?'

Toen Jaap op zijn kamertje nog even zijn hoofd uit het raam stak, woei een koude wind om zijn oren en een heldere vrieslucht met millioenen sterren stond boven het duistere land. Hij dacht aan de oude boswachter en zag hem in gedachten liggen onder de struiken achter de boswal. Hij rilde en toen hij neerknielde voor zijn avondgebed, kon hij het niet laten om hem te gedenken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken