Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verhalen uit het land van Bartje (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verhalen uit het land van Bartje
Afbeelding van Verhalen uit het land van BartjeToon afbeelding van titelpagina van Verhalen uit het land van Bartje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

Scans (10.79 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Illustrator

G.D. Hoogendoorn



Genre

proza

Subgenre

verhalen
roman (populair/bestseller)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verhalen uit het land van Bartje

(1936)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]


illustratie

Ongewoon aanzoek

Zolang wij de oude Janna gekend hebben, is ze voor ons, mensen van de heide, een moeder geweest, ik kan 't niet beter zeggen. Op haar graf heeft de dominee van Emmen haar Deborah genoemd. Toen hij ons uitlegde, wat voor een vrouwmens dat geweest was, zeiden we: ‘De oude baas heeft gelijk, het is een schone en ware naam. 't Is spijtig, dat we dat niet eerder geweten hebben.’

Na de schaapherder, die voor ieder kwaaltje kruiden en voor ieder wondje een pleister had, was zij onbestreden de voornaamste mens in de streek. Wij waren trots en naijverig op ons bezit. Wij hebben tesamen haar huisje vernieuwd, toen het zo bouwvallig werd, dat haar zoon, die in een ander loeg woonde, haar bij zich in wou halen. Toen is zij gebleven.

Als een jongen een natte broek gehaald had in 't moer en niet naar huis durfde, dan ging hij naar oude Janna en als die hem thuis-

[pagina 50]
[p. 50]

bracht, dan kwam het goed. Daarom sprokten de jongens haar hout en sneden de heide voor haar sikke. Als een deren wat had met haar jongkerel of omgekeerd, dan bracht zij dat weer in 't reine. Daarom stroopten de jongkerels wel eens voor haar. En als de ouden het niet eens konden worden over wat van belang, dan zeiden ze: ‘Durf ie met naar ol' Janna?’ Die ongelijk had bedacht zich twee keer. Daarom hebben de ouden toen haar huisje opgeknapt. Zij was een moeder in Israël. Zij kon dat wezen, omdat ze een voorbeeld was in alles. ‘Zo goed en zo wies as ol' Janna’, dat is hier maar van éne zegd, dat was het peerd van Wiebe Kamps. Dat was een eer voor Janna en voor 't peerd. Want dat dier liep zonder leidsel waar het heen moest en de kleine kinders van Wiebe kropen het tussen de poten door.

En toch is die oude Janna eens één keer slim ongemakkelijk geweest. Hoe we dat weten, kunnen we niet nagaan. Ol' Janna heeft het niet verteld en Hendek-Jan ook niet. Maar zowat komt bij ons altijd uit. Dat stuift als het veenpluis op de wind. Particuliere zaken zoals de stadsmensen hebben wij niet. Ons aller belevenissen zijn gemeengoed, zoals vroeger de markegronden. Daar laten wij onze gedachten en onze verbeelding over weiden. Dat is de schone gemeenschap van de heidemensen.

 

Oude Janna had met de punt van 't broodmes een gaatje gekrabd in de dikke laag ijsbloemen op haar ruitjes en loerde daar door, omdat zij zo verlangde, wat van de wereld te zien. Toen zag ze, strompelend over de harde knorren van 't bevroren heidepaadje haar oude buurman Hendek-Jan aankomen, hangend tegen de koude Noord-Ooster als een schipper in de lijn en de kop, als benauwd voor een slag, weggedoken in de kraag van de duffel.

‘Och, die stumper,’ zei ze, want hij had voor een maand of drie zijn vrouw verloren en woonde nou alleen met zijn schapen en zijn hond.

[pagina 51]
[p. 51]

En ze trippelde gauw terug in 't kamertje, zette de ketel op het vuur, veegde met de schoteldoek haar gezicht schoon en dan een kommetje en legde daar al vast een dikke klonte in. Dan ging ze zitten met de koffiemolen.

Wat is dat, als een oude buurman zijn vrouw verliest en je bent zelf pas een jaar weduwvrouw. Dan heb je hem meteen alles vergeven, wat je met hem beleefd hebt; dan denk je: ‘Wij bent hier maar een poosje meer,’ en je vergeet je eigen verdriet om dat van een ander. Want een vrouw zonder man is niet veel, maar een man zonder vrouw is jà niks.

In 't achterhuis liep hij al te steunen over de koude en hij rittelde zijn klompen gauw uit. Toen kwam hij op de kousen binnen en beukte zijn handen tegen de schouders.

‘Dag Janna, wat is 't koud mens, wat is 't koud.... 't Is ja afgrieselijkst’....

‘Dag Hendek-Jan, och kom maar gauw bij 't vuur, oude stumper. Ga maar gauw zitten, daar in de stoel van Jan. Koffie is zo klaar, hoor. Een dikke klonte lig al in je kommechien.’

Gekerm en verlangen an de éne kante, niks dan medelijden an de andere.

Zij schonk de koffie op en hij warmde zich. De drup viel van zijn neuze en snisterde op de kachel. Zij keek hem an en merkte wat vreemds. Hij kwam hier iedere dag op deze tijd, maar zijn oogjes, wat was daar nou mee? Zag ze dat nu voor het eerst? Die oogjes waren niet koud. Die gloeiden en brandden als een midzomervuur. Ze dronken de koffie uit de schoteltjes en praatten over 't weer en over de schapen en over vroeger. Maar Hendek-Jan praatte het meest over hem zelf.

Hij zei: ‘Een man allenig is niks, Janna.’

‘Mien stumper, wat zou 't?’

‘En een vrouw allenig is ook niet veel,’ zei Hendek-Jan.

[pagina 52]
[p. 52]

‘Schei d'r over uut,’ zei ze en ze veegde een traan weg.

Dat deed hij ook. Ze waren beiden bewogen. De weg naar hun hart was uitgesleten door de vele ontroeringen van een lang leven. En Janna dacht aan haar Jan, die al een jaar bij den Heere was en daar op haar wachtte. Waar geen koude was en geen eenzaamheid.

‘As wij daaran denken,’ begon ze, maar hij viel haar in 't woord. ‘Met zijn tweejen is beter, Janna....’ En hij rukte zijn stoel wat naar de hare.

Een beetje onzeker keek ze hem aan. O zeker, als hij 't aardse bedoelde. Hij had schoon gelijk.

‘Ach mien stakkert, geliek hèb ie jà!’

‘As ik nou nog es weer net as vroeger, hè....’ Hij zocht naar woorden. ‘Net as vroeger.... as verleden jaar.... zo met zn tweejen kon wonen, hè?’

‘Ja,’ zei ze en ze dacht ook aan vroeger. En ze lachte een beetje. ‘En dan altied met zijn tweejen van de morgen tot de avond. - As ie mij nou es zagen, Janna, as ik allenig mien pottien koke.... mien koffie zette.... mien huussien schoon holle.... hoe 'k ligge te kleumen in dat grote bedde’....

Hij keek uit de hoekjes van de ogen naar haar, maar zij was heelendal medelijden en schudde de kop over zijn ellende.

‘En as ik het nou nog es zo as vroeger kon kriegen,’ zei hij.

‘Ie moeten naar boven kieken,’ zei ze. Maar daar wou hij niet van weten.

‘Wij zitten hier in de koude,’ zo dacht hij er over. ‘Wat helpt 't mij dan, of 'k al wete, dat ergens een warme kamer is?’ En voor dat ze aan 't woord kon komen, vroeg hij: ‘Janna,’ vroeg hij, ‘zou ie mij helpen, as ie konden, om het zo as vroeger weer te kriegen?’

‘Och Hendek-Jan, hoe kun ie dat nou vragen? Dat zou ik ja zeker!’ ‘Maar ie kunnen het, ja, Janna,’ zei hij toen en hij lachte.

[pagina 53]
[p. 53]


illustratie

[pagina 54]
[p. 54]


illustratie

[pagina 55]
[p. 55]

Daar schrok ze van. 't Was een vreemde lach, als van een jongkerel.

‘Wel nee, Hendek-Jan, hoe kom ie daar nou op?’....

‘Maar Janna, nou wou ik je toch wiezer hebben.... Kiek es,’ zei hij en toen stond hij op, (zij staarde hem on) ‘mien deern dan toch,’ zei hij en toen kwam hij naast haar staan, ‘as ie nou es in mien huussien kwamen, hè?.... Mien lievert, ik heb já mien hele leven van je houden....’

‘Wat zee ie daar, Hendek-Jan?’ vroeg ze. Ze was wat duizelig, maar haar stem werde heel vast en kregel.

‘Wel, als wij nou es samen, nou.... ie begriep 't ja wel....’ en hij sloeg zijn arm om haar rugge en kwam met zijn koude, rode neuze vlak bij haar gezicht.

‘Wat wou ie?’ riep ze en ze vloog in de benen, zo kregel als een jonge meid. ‘Hendek-Jan, is 't je in de kop slagen?’

En toen hij haar weer te na kwam, raamde ze hem in de borst, dat hij tegen de tafel storrelde.

‘Ie, oude smeerlappe,’ riep ze, ‘ie lelijke oude kerel! Denk ie dan, dat ik mien Jan vergeten hebbe? Moet ie de satan in mien huussien brengen?’

‘D'r uut, d'r uut!’ riep ze, toen hij met grote, verschrikte ogen nog wat zeggen wou en weer op haar afkwam.

‘Uut mien huussien!’ en zij greep de pook.

Eén stoot kon ze hem nog geven, toen hij in de klompen ronkelde. ‘Ie bent jà een hekse! Boeh, olle hekse!’ riep hij en hij schrouwde haast.

‘En ie hebt de satan!’ antwoordde ze en zij schrouwde heelendal. Zij krabde het gaatje open, dat al weer met een vliesje bedekt was, zij veegde haar ogen af en zij keek hem na. Hij dook nog meer in de kraag en hij strompelde over de bulten, zo haastig, alsof zij nog met de pook achter hem aan zat.

[pagina 56]
[p. 56]

Zij stak hem de vuist na. ‘Kom d'r nog es in, ie olle zwien,’ zei ze. ‘Drie maanden is je Margien dood, dartien maanden mien Jan. Wat moet een mens wel niet beleven!’

Toen werde het haar te machtig. Ze snikte in haar schort. En ze bad: ‘Och Heere, wees zien oude ziele genadig.’

En toen keek ze weer door het gaatje en ze prevelde: ‘Ik zal hem toch niet slim zeer daan hebben?.... Och, als hij langs komt.... ja, ik zal maar een teste met een kooltje vuur voor de ramen zetten.... Dan kan ik hem zien, als hij vandage nog langs komt.... Och en dan...’

Nee, nee, zij kòn het niet doen....

Maar even later zette ze de teste neer en keek....

As hij langs kwam, zou ze hem toch maar weer d'r inroepen....

 

Dat is, wat wij wisten van die éne ongemakkelijkheid van oude Janna. En ook daarin is ze ons, meen ik, tot een voorbeeld geweest.

 

1933

[pagina 57]
[p. 57]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken