Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het rad der fortuin (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het rad der fortuin
Afbeelding van Het rad der fortuinToon afbeelding van titelpagina van Het rad der fortuin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.91 MB)

Scans (20.45 MB)

ebook (4.20 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Illustrator

Charles Roelofsz



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het rad der fortuin

(1948)–Theun de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

V

De Zondag daarop maakte Herre, toen hij Tjalling met melken had geholpen, zorgzaam zijn rijwiel schoon, borstelde het bruine pak, trok het aan en fietste op het blinkend voertuig - de meeste welgesteldern van de streek hadden er nu wel zo een - in de richting van Oostermeer, waar de Eisinga's woonden.

Er hing een verzadigde warmte in de woudlanen, de landwegen bogen naar het weiland af als schemergrotten, waar-

[pagina 60]
[p. 60]

onder zonnefiguren een grillig spel speelden; langs de weg rook de zuring, en als de lichte wind korte tijd opstak, prikkelde de reuk van het gemaaide land, dat met groene en blonde banen op de tweede snede wachtte. Een ooievaar stond eenzaam verheven op het nest, één poot opgetrokken onder het glanzend-zachte vogellijf. Herre trapte in de rustige zekerheid van wat hem te wachten stond, groette voorbijgangers afgemeten, en floot af en toe, als er niemand op de weg liep.

De Eisinga's zaten buiten, opzij van hun stelp, in een priëel van bloeiende vlieren. Antje Adzers zag hem het eerst, toen hij op het zandig pad van het erf bleef steken en van de fiets stapte. Zij stond op met het draagbaar theecomfoor in de hand. Haar smal gezicht werd bleek, toen kroop het traag vlekkerig rood naar haar wangen. De aanblik hinderde hem, en hij talmde even met de begroeting, door zijn fiets omslachtig tegen de zijwand te stallen, in de schaduw - de avondzon was met warme, rode lichtwolken doorgebroken -; daarna slenterde hij op de familie toe, als de reguliere zondagsvrijer.

Adzer Eisinga was een lange verdorde man met roodomrande ogen; grauwe bakkebaarden staken onder zijn oren uit; hij schudde Herre's hand zonder warmte, als hoogmoedige, onafhankelijke boer. De moeder, Pierk, een zwaarlijvige kortademige vrouw, tegenbeeld van man en kinderen, had een ros gezicht onder het starre oorijzer; het voorhoofd bolde met fijn zweet bedroppeld. Zij lijsde een groet. Pieter Eisinga reikte Herre met wantrouwig gebaar een smalle slappe hand. De zwaluwen vlogen puntig over de stelp, de bliksemafleiders op de nok - nieuwste vinding - stonden verguld onder de helle avondhemel. Het zwatelend murmureren van elzen en vlieren wuifde om het huis. Het gesprek rekte zich van seconde tot seconde; thee en zoete koek stemden loom. Antje Adzers breide met dunne verwarde vingers; de moeder verschikte onophoudelijk het koperen comfoor en de kommen op het zwartglimmend theeblad. Men kon zien, dat dit huis niet veel vrijers gezien had. Pieter slenterde na een half uur van de tafel weg; men hoorde hem doelloos heen en weer lopen door

[pagina 61]
[p. 61]

het huis. Na een tijdje ging hij het erf af, en verdween hij in de groene avondschaduw van de laan. Adzer Eisinga hees zich kort daarop overeind, streek de donkerblauwe smetloze zondagskiel neer en mompelde iets van kalveren, die misschien uit de weide gebroken zouden zijn.

Toen Antje en haar moeder tegen de avondkilte het theegerei hadden weggeruimd, hoorde Herre de ouders naar bed gaan. De blauwe haastige schemer hulde het huis zwevend in. De zwaluwen waren verdwenen. Een dunne lucht vol veren wolken stond enkele minuten doorschijnend te sterven; toen sloeg de schaduw over de kleine wereld dicht.

Antje Adzers verscheen weer in de deur van het huis, aarzelend en haast onhoorbaar. Herre stond op en liep naar haar toe. Ze deed een pas achterwaarts, maar hij vatte haar handen en weerhield haar, schoof haar arm door de zijne, trok haar mee. Ze liepen door de boomgaard, het gras ruiste langs hun voeten, de appels blonken vaalgroen aan buigende takken, de nacht begon te ritselen in het lover.

Herre brak het zwijgen. Hij had zijn weerzin overwonnen. Hij sprak met de zachte, doordringende stem, die hij tegen vrouwen bezigde in deze ogenblikken. Hij zag aan de gespannen schim van haar gezicht, dat ze ieder woord indronk. Hij had het niet moeilijk. Tegen middernacht waren ze weer in het huis. Hij vroeg, terug te mogen komen. Ze kuste hem bij het afscheid met felle, beschaamde hartstocht; hij onderging het lijdzaam.

Toen hij terugfietste - in het oosten sliep de Maandagmorgen als een melkbleek schijnsel boven de Bergumermeer, en tjalken knersten tegen de stenen wal - dacht hij met een weke honger aan Boukje, aan haar milde schouders, haar vochtige mond. Maar de spijt duurde niet lang.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken