Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het rad der fortuin (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het rad der fortuin
Afbeelding van Het rad der fortuinToon afbeelding van titelpagina van Het rad der fortuin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.91 MB)

Scans (20.45 MB)

ebook (4.20 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Illustrator

Charles Roelofsz



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het rad der fortuin

(1948)–Theun de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 125]
[p. 125]

Vierde Boek
Fabriek
1899-1902

[pagina 126]
[p. 126]


illustratie

[pagina 127]
[p. 127]

I

Het voorjaar, dat volgde op de eerste winter van Herre's huwelijk, had rinse hagelbuien en diepzeeblauwe verschieten tussen de bergen der wolken. Er was een geur over het door regende bouwland, die de neusvleugels met duizend herinneringen en voorgevoelens bespeelde; er wapperde macht en moed in de wind. De boerenpaarden briesten voor de ploeg. Als Herre naar en van het station liep, vlogen spreeuwen en mussen belust in zwarte gierende scharen langs de versgewoelde akkers. Herre voelde zich beter, nu de vrijheid onder de hemel doorbrak en de zon te zien kwam. De avonden waren zacht en geel en vol teder licht, de sterren kiemden jong in de ruimte. -

Herre had opnieuw veel gecijferd deze laatste maanden. Hij wachtte nu op zijn kans voor de fabriek: een gebouw. Hij had het geld, maar hij was een man van zaken. Hij zette niet alles op één kaart. De inrichting van een zuivelindustrie eist veel kapitaal. Als hij het huis liet bouwen, zat hij jaren aan den aannemer vast, en bleven zijn handen voor andere kansen gebonden. En hij kende, nu hij dertig werd, het waagstuk van zo'n eenzijdig ondernemen. Ja, er was nog het geld van Antje Adzers. - Maar dat wilde hij niet aantasten - nog niet. Hij wilde er zelfs niet aan denken, niet weten, dat 't bestond. Hij had het belegd; een druilige Zondag in November had hij haar in korte, duidelijke uitleg voorgesteld, wat ze er het best mee zou kunnen doen. Herre kende de solide fondsen; en met haar toestemming had hij de stukken en obligatie's gekocht, waardoor het zich snel en moeiteloos zou vermeerderen. Het was goed geld, maar geld voor later; hij wist nog

[pagina 128]
[p. 128]

niet hoe, maar voorlopig moest het blijven en zich vermenigvuldigen naar de fortuinlijke wet van alle kapitaal.

Soms dacht Herre aan zijn schoonouders. Zij waren rijk. Maar een vaag en onomschreven besef van hoogmoed en koppigheid, waar zich nog een ander gevoel tussen schoof, weerhield hem. Misschien kwam er een dag, dat ook dit geld noodzakelijker en bereikbaarder worden zou. Geen overijlde stappen, Herre Wiarda; niets lenen en niets vragen; alles zelf doen. Herre Wiarda wachtte, een werkzaam, speurend, wikkend, luisterend wachten...

En nog steeds leek het, of het ongeluk van anderen zijn geluk moest zijn. In het begin van de Aprilmaand trof hij een man in de Klanderij, die zich stil en verbeten zat te bedrinken. Het was Abe Zijlstra, een boerenzoon, die als Herre in zaken was gegaan, en wien alles tegenliep. Hij had in zuivel gehandeld, hij had machine's verkocht, en nu had hij een fabriek van kaaskratten en botervaten aan de Drachtster Compagnonsvaart. Maar hij was begonnen in de jaren der crisis, toen de friese zuivel een slechte naam had en de Denen de markten veroverden; de machine's, die hij verhandelde, werden ieder jaar door betere en nieuwere achterhaald - de Duitsers fabriceerden die dingen koortsig snel -; en nu hij de vatenfabriek had opgezet, kwam er een machtige concurrent aan de spoorweg, die hem kapot maakte. Abe Zijlstra stond er zeer slecht voor.

Niemand wist later, wat er precies gebeurd was; maar Herre en Abe hadden een lang gesprek, en na een paar weken liquideerde Abe Zijlstra de krattenfabriek, en trok hij als directeur van een boeren-coöperatie naar Gelderland. Na de liquidatie bleek, dat Herre eigenaar van de krattenmakerij was geworden... maar niemand kon gissen, voor welke grijpstuiver; en Herre zelf zou het niet vertellen.

Hij kende Antje's argeloosheid, ofschoon ze bijna met niemand in aanraking kwam en zeker nooit over zijn aangelegenheden met derden sprak; maar zijn ervarenheid beval hem, te zwijgen, voordat Zijlstra's finantiële instorting een

[pagina 129]
[p. 129]

feit was. Hij had den man met sluwheid geraden, aan de crediteuren te ontspringen, en voor zijn raad en een paar duizend gulden het gebouw genaast, waarnaar hij zo lang gezocht had. Pas toen hij met de koopacte in zijn zak thuis kwam, vertelde hij het Antje. Ze stond zeer stil onder zijn mededeling, de kleine grijze ogen ondervroegen hem vol bevreemdheid.

- En... wat moet er gebeuren?

Hij haalde de schouders op, in een seconde van aarzeling, of hij haar zijn voornemen in volle omvang toevertrouwen kon; maar daarna begon hij te praten, terwijl de nieuwsgierigheid haar bleke trekken spande:

- Ik heb nou lang genoeg met de anderen geboerd, om te weten, hoe het land er voor ligt... Het hek moet maar eens van de dam. - Zonder het te weten, verwijlde hij met zijn beelden in het oude bedrijf. - Er is een hoop te verdienen Antje... Maar: mond dicht. Ik ga voor mezelf beginnen. Die fabriek van Zijlstra krijg ik in het najaar verbouwd. En een coöperatie heb ik niet te vrezen, want ik ben de enige in de contrijen van de Compagnie... Maar: mond dicht.

- Een mélkfabriek dus? zei ze. Het denkbeeld drong langzaam tot haar door.

Hij knikte kort en stond op; het gesprek was afgedaan. Hij liep naar boven; bij de deur keerde hij zich nog eenkeer om:

- Niemand vertellen, zei ik dus.

Ze knikte sprakeloos van ‘ja’. Toen hij in het bedompte bovenkamertje aan de brede lage tafel neerstreek, waar zijn boeken en brieven in stijfgeordende stapels lagen, vernam hij haar de eerste vijf minuten niet. Hij luisterde even. Ze moest nog op haar stoel zitten als daareven. Hij zág haar: houterig recht, de handen overrompeld in de schoot, haar mond een weinig opengezakt... Ze kwam pas langzaam weer in beweging; hij hoorde haar het werk vervolgen; in de keuken rammelden de pannen, een deksel rolde langs de vloer. Zij stond daar natuurlijk weer met omgekeerde, verlegen handen, dacht over zijn woorden na, terwijl ze zich verward langs de boeze-

[pagina 130]
[p. 130]

laar streek, en slecht op haar bezigheid lette. Een fronsende ergernis trok eensklaps over zijn voorhoofd, hij dwong een vloek achter de tanden terug, nam snel papier uit de la, en doopte de pen in de inkt, om brieven te gaan beantwoorden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken