Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het rad der fortuin (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het rad der fortuin
Afbeelding van Het rad der fortuinToon afbeelding van titelpagina van Het rad der fortuin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.91 MB)

Scans (20.45 MB)

ebook (4.20 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Illustrator

Charles Roelofsz



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het rad der fortuin

(1948)–Theun de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VII

De stremselfabriek lag aan de tramlijn in een streek, waar weide- en bouwklei in elkaar overgaan. De onderneming zag er nieuwachtig uit, ofschoon Herre Wiarda, toen hij er laat op de ochtend uitstapte, vermoedde dat ze van afbraak opgetrokken was; de voegen in de stenen waren nog wit en fris, de stenen zelf donker en roetig of bleekverweerd, wat een zonderlinge kleurtekening op de muren bracht, die bij de grootte van de fabriek toch een indruk van schamelheid wekte.

Tjisse's huis stond aan de weg tegenover de fabriek; het herinnerde Herre aan zijn eigen eerste woning, klein en boers, trots de schijnbaar burgerlijke voordeur met bel en stoep, weggedoken als het was onder een schuine pannen kap.

Terwijl hij nog onbesloten op de grintweg stond te kijken, of hij Tjisse in de fabriek of in het huis moest zoeken, kwam de stremselfabrikant al naar buiten; hij was zeker door het bedrijf gelopen, want hij droeg een vuile, katoenen stofjas, waaronder zijn broek afgetrapt en flodderig uithing; hij had blijkbaar nog pakken, ouder dan het grijze, dat Herre hem de vorige dag had zien dragen! Zijn voeten sloften op ergerniswekkende wijze. Hij nam, al naderend, Herre met kleingenepen ogen op, terwijl zijn gezicht de lege kille uitdrukking bewaarde. Verbaasde hij zich werkelijk niet - had hij Herre misschien verwacht - of beheerste hij zich zo goed? - Herre ging hem met gedwongen hartelijkheid tegemoet, de krachtige hand uitgestrekt; de schoolmeesterszoon drukte ze even met

[pagina 334]
[p. 334]

lange vingers; het leek wel, of zijn ledematen altijd vochtig beslagen waren.

- Wel, wel, wel, - zei Tjisse Landman met een trage draai in zijn stem, die Herre half als hoon in de oren klonk, - daar hebben we Wiarda, zo vroeg op de dag!

Herre schertste: zó vroeg was het toch niet meer, koffietijd was al zowat over! en volgde Tjisse in huis. De kamers leken leeg; de hoognodige meubels, die er stonden, waren kennelijk geërfd of tweedehands gekocht. Een jonge vrouw met ordeloos haar veegde het woonvertrek. Zij begroette Herre aarzelig en streek het haar van het voorhoofd; haar blik was schuw. Herre onderdrukte zijn verbazing: Tjisse was dus toch getrouwd! Tjisse zelf was gaan zitten, zonder de vettige stofjas uit te trekken; de voeten in de plompe schoenen staken recht vooruit; hij keek de jonge, verlegen vrouw onvriendelijk aan: Maak een bakje koffie. - Ze knikte onderworpen, glimlachte nog een keer vol verholen schichtigheid tegen Herre, alsof hij háár niet kwalijk moest nemen, dat zij niet op het bezoek was voorbereid, en verdween met veger en blik in de keuken. - Tjisse keek naar een rekje, waarop een pijp en tabak lagen; daarna tastte hij zijn binnenzakken af. Hij keek Herre groenig en onoprecht aan. - Het spijt me, Wiarda, 'k heb geen één sigaar in huis... - Zijn adem wolkte koud naar Herre over; - hij ruikt ook nog uit de mond, dacht Herre met afkeer. Maar hij lachte in gemaakte zorgeloosheid: - Ik heb ze zelf, Landman; hier, steek er een van mij op! - en hij hield den gastheer zijn koker voor.

Het kleine, deemoedige vrouwtje kwam met een koffieblad binnen; naast het kopje lag, op een schoteltje, voor ieder een niet meer verse eierkoek waarin Herre, nadat ze hem aangeboden was, manmoedig de tanden zette. Tjisse maakte een hoofdbeweging tegen de vrouw, dat ze nu wel op kon hoepelen; ze haastte zich, met een herhaalde bange en verontschuldigende blik op Herre, tot gehoorzaamheid aan het gebod.

Herre streed tegen zijn weerzin en verlegenheid. Behandelde hij Antje ook zó? Nee, hij stelde zichzelf gerust; deze

[pagina 335]
[p. 335]

Tjisse was wel de zonderlingste vrek en potentaat, dien hij ooit ontmoet had... Het liefst had Herre met een grondige verwensing dit ongelukshuis willen verlaten. Hij dronk even van de opgewarmde koffie en probeerde, een speels rookwolkje te blazen, alsof alles volgens de regel was. Tjisse zat daar, in zijn gewone grauwe onaantastbaarheid; zijn gezicht onder de kaalglimmende, gele schedel veranderde niet, terwijl hij Herre opnam. Ten slotte vermande Herre zich; ze moesten toch tot iets komen!

- Ja, Landman, je begrijpt, dat ik hier ben over die zaak van gisteren... Misschien ben ik niet duidelijk genoeg geweest. Ik wou er nog eens met je apart over spreken. -

Tjisse bekeek de fijne as van de sigaar, die zijn gast hem gegeven had.

- Aan de duidelijkheid mankeerde 't niet, antwoordde hij langzaam. - En wat die zaak betreft... waarom moet je mij daarover apart hebben? Ik ben toch niks meer dan de anderen?

Herre knikte haastig en vol ernst.

- Jawel, Landman, ik wil er niet omheen draaien... als er iets van dat plan komen wil, waarover ik het had, kunnen we jouw fabriek d'r zeker niet bij missen.

Een lichte, listige glimp verschoot in Tjisse's ogen. Hij sloeg ze snel neer, als voelde hij zelf, dat zijn blik hem den ander zou verraden.

- En... voor wie doe je dit eigenlijk, dit onderhandelen, bedoel ik? vroeg hij onverhoeds.

Herre verborg zijn verrastheid onder gemaakte verbazing.

- Voor wie? Voor wie anders dan in 't belang van mezelf... en de rest?

Tjisse maakte een verachtelijke handbeweging.

- Ouwe rotten als jij zien verder dan hun neus lang is... Nee, Herre, als je openhartig spreken wilt (de valsaard! dacht Herre woedend), dan moet je 't ook wézen... Die fabriek is natuurlijk niet van jou alléén; je komt in opdracht... Daar zitten zeker Hollanders achter, of misschien wel vreemd geld!

[pagina 336]
[p. 336]

Herre schoof op de stoel heen en weer, ontrust over de felle schranderheid van den vrager.

- Hm... hoe kom je daar zo bij? Wat voor Hollanders moeten dat dan zijn?

Tjisse's grauwpapieren gezicht kneep even bijeen, rimpels sneden om mond, neus en ogen, alsof onder het straffe oppervlak een ander wezen leefde.

- Ik vraag het jòù, man... jij moet 't weten. Ik vermoed 't al lang, om je de waarheid te zeggen. En daarom, eerlijk tegen eerlijk: voor wie werk jij?

Herre spoelde de laatste teug van de bruingroene koffie naar binnen.

- Ja, kijk 'ns hier, ik weet niet, Tjisse, of ik alles d'r zo maar uit moet flappen... Geraden heb je in elk geval, dat 't een vennootschap is, waar Hollanders in zitten. -

Tjisse verlegde de bottige, kromstaande knieën.

- Nou komen we dichter bij de waarheid - ik zie het al, Herre, die lui willen natuurlijk de friese zuivelindustrie in handen hebben... Geen raar idee! - Hij keek Herre aan en lachte voor 't eerst, schraaltjes en onnatuurlijk. - En nou moet Herre Wiarda d'r op af, om het klaar te spelen, hè? Liefst zonder dat het dien Hollanders en hemzelf een cent kost, is het niet?

Herre zat bedremmeld te kijken; hij verfoeide den bleken, gierigen kerel op dit ogenblik onverzoenlijker dan ooit. Het had hem koud en warm langs de rug gelopen, terwijl Tjisse sprak. Wat moest hij doen? Tjisse de volle waarheid vertellen? Hem een troefkaart in handen geven, die de listeling makkelijk weer tegen hem uit zou kunnen gooien? Hij trachtte te lachen, alsof het een kostelijke grap gold.

- Ver mis ben je niet, Tjisse, ho-ho! Maar d'r mankeert aan je redenering toch nog het een en ander. Kijk, ik wil je zonder omwegen zeggen, waar het op staat, en ik zal dan maar vergeten, wat je gezegd hebt over dat ‘het niks kosten moet’.

Hij boog zich dichter naar Tjisse toe, met bravering van

[pagina 337]
[p. 337]

diens zure, bedorven adem. Tjisse zat lichtgebogen, rug en schouders vol spanning, de kille hand streek langs de toegespitste kin, terwijl Herre hem vertelde dat de leeuwarder fabriek deel uitmaakte van de melktrust ‘Lacta’. Hij had dan maar het koene besluit genomen, Tjisse alles te zeggen; wat deed het er ten slotte ook toe; de mensen mochten in 't ergste geval weten, dat de ‘N.V. Friese Zuivelindustrie’ onderdeel was van een uitgebreider onderneming! - Hij sprak snel en kreeg, al pratend, de warme overredingskracht terug, die zelfs Tjisse niet onaangedaan meer scheen te laten.

Toen Herre was uitgesproken, zuchtte Tjisse Landman een keer en sloot hij de ogen.

Zo, zo, zo, zei hij langzaam.

Herre stak de uitgesmeulde sigaar weer op.

- Jawel, zo ligt het land ervoor, zei hij; - we moeten met mekaar in de trust, Tjisse; dat betekent voor ons allemaal zekerheid, zaken doen, een einde aan het domme geconcurreer. Zeg ja, man, en ik neem je op de eerstvolgende vergadering van de trusthouders mee.

Tjisse opende de ogen half en perste de mond bijeen, tot zijn gezicht een afstotende oudemannetjesgrijns kreeg.

- Zo, zo, zo, zei hij opnieuw.

Herre had potlood en papier uit de zak gehaald en begon op de tafel becijferingen te maken. Hij wendde zich naar Tjisse terug. De stremselfabrikant luisterde zonder beweging, hoe Herre met getallen begon te smijten. Zijn haast wimperloze oogleden knipten enkel een paar keer. Herre hield hem het stukje papier voor: hij had uitgerekend, dat Tjisse met een vaste omzet van zo en zoveel - en de trust garandeerde hem het nodige kapitaal! - minstens een halve ton per jaar kon maken, als hij zich aansloot!

Tjisse Landman stond eensklaps op, alsof hij zijn onbewogen rol zelf niet langer dragen kon. Hij keerde Herre de rug toe; Herre had hem tegen het hoge, dunbehaarde achterhoofd, boven op die biljartbalschedel kunnen slaan, als dat het antwoord had kunnen verschaffen, dat hij wilde hebben. Maar

[pagina 338]
[p. 338]

toen Tjisse ziek weer naar hem terugwendde, zei hij koel en met de ogen langs Herre heenziende:

- Ik ken het niet doen, Wiarda.

Herre opende de mond, en nam het papier met de lokkende cijfers weer van de tafel. Maar Tjisse was hem te snel af:

- Nee, Herre, begin nou niet weer. Ik wil er vanzelf over denken... maar ik ken het, geloof ik, niet doen. Ik heb deze fabriek hier gemaakt en ik maak ze nog. Ze ligt me aan 't hart. Ik ben liever de kleine baas van mijn eigen bedrijf als de grote knecht van een vreemde.

De woorden klonken hol en leugenachtig uit de smalgetrokken mond. Herre zweeg; hij begreep eensklaps, ezel die hij was, waarop Tjisse Landman speculeerde: hij wilde, zelfs tegen de prijs van een groter bedrijfskapitaal en een verdubbeld inkomen, zijn fabriek niet inlijven bij de trust; hij wilde óók nog een geldelijk bod voor de gevraagde bereidwilligheid! - Herre kreunde inwendig van haat en ergernis. Maar hij hield zich groot, haalde de schouders op, en dwong zijn gezicht te glimlachen. Weggaan nu! Weggaan was het enige antwoord.

- Tjisse, jongen, ik kan me je geval begrijpen... Alla, 't is dan niet anders. Het spijt me, dat we nou concurrenten moeten blijven, inplaats van samen te werken. Misschien verander je nog eens.

- Misschien, zei Tjisse langzaam en boosaardig-veelzeggend.

Toen Herre door de kleine gang naar de achterdeur schoof, kwam een lucht van kool en spek uit de keuken. Hij drukte Tjisse vluchtig de klamme hand en liep om het huis heen naar de grintweg terug; de honger knorde in zijn maag. Terwijl hij langs het raam ging, vernam hij binnen de krakendscherpe stem van Tjisse:

- Vrouw! is het eten gaar?

Herre balde een vuist in de broekzak, en dacht aan het stads diner en de wijn, die hij de vorige dag zijn bezoekers had aangeboden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken