Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sla de wolven, herder! (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sla de wolven, herder!
Afbeelding van Sla de wolven, herder!Toon afbeelding van titelpagina van Sla de wolven, herder!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.93 MB)

Scans (37.41 MB)

ebook (3.56 MB)

XML (1.81 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sla de wolven, herder!

(1946)–Theun de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 514]
[p. 514]

[XXXVII]

Kort na de onderwerping van de priesters kwam Nachunte dan eindelijk in Shirpurla aan. Hij voerde, zoals men het bij zijn bescheidenheid verwachten kon, geen andere begeleiding met zich dan zijn rijdier en een pakezeltje, dat met zijn schamel bezit, bovenal met de kruikjes vol bollen beladen was; en hij zag er na de reis zo sjofel uit, dat de wachters bij de poort hem pas na lange uiteenzettingen binnen lieten. Daar werd hij natuurlijk onmiddelijk herkend, en Urukagina kwam hem verheugd tegemoet, en bracht hem, zo stoffig en moe als hij was van de reis, door alle pronkzalen en zuilengangen van het paleis, tot hij zich eindelijk herinnerde, dat de priester meer met een goed bad en schone kleren gebaat was, en zich over zijn ijdeltuiterij schaamde.

In de eerste dagen van zijn verblijf gedroeg zich Nachunte tegen Urukagina en Shaksagh haast nog schuwer, dan hij het bij de laatste ontmoeting aan de Staartstroom geweest was. De zalenreeksen, de glans en bontheid van het koningshuis, waar hij zoveel oude vrienden terugvond, schenen hem van de wijs te brengen. De enige, met wien hij werkelijk van het begin af aan vertrouwelijk was, was Bada; Nachunte had een vertrek in de omgeving van het schoolmeesterlijk verblijf gekregen en sleet daar uren in gesprek met den oude. Heel lang bleef hij, ofschoon een elk hem met blijmoedige onderscheiding behandelde - het was geen geheim meer, dat hij opperpriester zou worden in een nieuwe Ninshag-tempel - de neiging aan de dag leggen, zich af te zonderen en aan de grote gemeenschappelijke dis met een nederige plaats genoegen te nemen. - Urukagina zag het met een mengeling van medelijden en ongeduld, en moest er iedere dag op toezien, dat Nachunte zich niet te veel verstopte of zijn deemoed te verdreef... Er scheen maar éen goed geneesmiddel voor Nachunte's verlegenheid: hem zo spoedig mogelijk te betrekken in de voorgenomen tempelbouw!

Toen Bada zich - op Urukagina's aandrijven - met de plannen bemoeide, had Urukagina werkelijk de voldoening, dat de Ninshagt priester van zijn lijdzaamheid en stil heimwee naar Ea's watergrachgenezen bleek. De kleine schoolmeester leende zich vol kinderlijkgoedmoedige list tot de taak, Nachunte met de ommekeer te verzoenen. Zo vaak de drie mannen besprekingen voerden over het inrichten van de nieuwe tempel, deed Bada domme vragen, die Urukagina op de lippen deden bijten, terwijl ze Nachunte's omstandige terecht-

[pagina 515]
[p. 515]

wijzingen uitlokten. Bada sprak ook van een tuinaanleg, maar vergat blijkbaar volkomen van de kruidenkwekerij te gewagen, die Nachunte zo na aan het hart lag, en opnieuw schoot de priester uit zijn slof: hoe kon men vergeten, dat de Ever ook als god der gewassen vereerd werd? Bada scheen hardleerser dan ooit, zelfs na zulke uiteenzettingen, waarbij Nachunte al warmer werd; en hij gedroeg zich als een man met afgestomd geheugen, wanneer zij het over erediensten en feestdagen hadden, zodat Nachunte meer en meer in de overtuiging kwam te verkeren, dat zijn aanwezigheid hard nodig was, en in kinderlijke rechtschapenheid voortging, de anderen op hun vergissingen en wanbegrippen te wijzen... En hij vatte allengs vlam, toen Urukagina met de bouwmeesters, de metaalklinkers, de tegelbakkers en andere handwerkslieden voor de dag kwam, die ieder het hunne over het aanstaande werk te zeggen hadden. De priester betoonde zich nu zo vaardig van tong en bewijsredenen en had - tot Urukagina's stil vermaak - al zulk een beeld van het toekomstig godshuis in zijn hoofd, dat men hem gerust de leiding over het gehele werk in handen kon laten - hetgeen Urukagina dan ook spoedig deed. Nachunte koos de gesteenten uit en bepaalde hun kleur, Nachunte ging met den bouwmeester de plek uitzoeken, waar de tempel zou moeten komen, in de arm van de rivier, waar deze zich om een open gebied rondde, dat bezit was van den Stadsgod, het heilig tempelland Girsu. Het had Urukagina niet veel moeite gekost, om Suburu tot het afstaan van deze grond te bewegen, vooral niet, nadat hij den hogepriester van Ningirsu schadeloosstelling aanbood in de vorm van een runderkudde, die voordien op de paleisweiden gegraasd had...

Naarmate Nachunte scheen in te zien, welke grote kansen de verering van zijn god had, zodra de plannen tastbaar zouden worden, was hij ook met zijn overplanting naar Shirpurla verzoend. En hij werd zelfs geestdriftig, toen de bouwmeesters de eerste metingen verricht hadden en de grondslagen voor Ninshag's huis in baksteen getekend de lege aarde bedekten. Er ging bijna geen maaltijd meer voorbij, of Nachunte bracht het gesprek op de onderscheidene wijzen van metselwerk, die men gebruiken kon, op harde en zachte houtsoorten, op siersteen en koper; en evenmin verstreek er een week, of de priester liet zich in de draagstoel, die Urukagina hem als voorschot op de aanstaande waardigheid gegeven had, naar het land aan de rivier brengen, om vanaf een heuveltje te schatten, hoe zich de aanleg van parken en kruidentuin bij de stand van zon en overheersende windrichting het best liet uitvoeren. Hij hield deze tochten vol tot de regentijd, toen hij aangewezen werd op plannenmakerij binnenshuis; hij, die zo afkerig was van het hanteren der houten pen, vulde met zijn traag, krachtig handschrift een aanzienlijke stapel kleitafeltjes en krabbelde plattegronden en getallen neer, waarover hij later uren lang met de opzichters van het ontworpen werk, met tuinlieden en boomkwekers

[pagina 516]
[p. 516]

overlegde... En tot Urukagina's diepe voldoening gaf hij nu ook meer dan eens te verstaan, hoe hij naar het voorjaar uitzag, wanneer men met de bouw van Ninshag's woning en genezende gaarde beginnen kon. -



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken