Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde
Afbeelding van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkundeToon afbeelding van titelpagina van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.09 MB)

Scans (10.52 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde

(1962)–Victor E. van Vriesland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

40

Wij hebben nu gezien dat het symbolisme niet plotseling en onverwachts is gekomen, maar, als een nieuwe opleving van de steeds terugkerende werkelijkheidsvlucht van het romantisme, geleidelijk aangekondigd en voorbereid. Na het naturalisme en na, voor wat de poëzie betreft, ‘Le Parnasse con-

[pagina 94]
[p. 94]

temporain’ hadden zich vijf figuren doen kennen als afgescheidenen van het gangbare tableau en wegbereiders naar het symbolisme.Ga naar eind175 Over Verlaine, geboren in 1844, is hier al gehandeld. Twee jaar eerder was Stéphane Mallarmé geboren, een en twee jaar na Verlaine komen Tristan Corbière en Lautréamont ter wereld. - Rimbaud eerst in 1854, maar zijn ontwikkelingsgang is zo verblindend snel, dat ook hij in 1870 leek te behoren tot deze toen ongeveer vijfentwintigjarige dichters, die overigens onderling geen litteraire groep vormden. Verlaine heeft deze pre-symbolistische dissidenten beschreven in zijn boekje ‘Poètes maudits’.

Hoe vroeg reeds de werkelijkheid-uitbeeldende, en dus dienende functie van de taal is verlaten, blijkt uit twee programmatische uitingen van Mallarmé: ‘céder l'initiative aux mots’; en deze bekende regel uit het sonnet ‘Le tombeau d'Edgar Poe’:

 
Donner un sens plus pur aux mots de la tribu.

Het symbolisme heeft op het voetspoor van zijn grote voorganger Mallarmé sterk onder invloed gestaan van de weerklank die Richard Wagner in die dagen begon te vinden in Parijs. Een van de symbolistische jongerentijdschriftjes in 1885 heette ‘Revue Wagnérienne’.Ga naar eind176

Het stond onder leiding van Edouard Dujardin, een van de vroegste symbolistische beoefenaars van het vrije vers.Ga naar eind177 Maar hij was ook een hoogst curieus pionier op het gebied van het nieuwe proza, onder andere met de roman ‘Les lauriers sont coupés’ (1887), in één dag zich afspelend, de eerste ‘monologue intérieur’ in de litteratuur, (door James Joyce in ‘Ulysses’ nagevolgd), en ongeveer veertig jaar later herdrukt met een voorrede van Valery Larbaud.Ga naar eind178 - Het feit dat hier het eerst naar een ‘monologue intérieur’ werd gestreefd, duidt er wel op, dat de met het symbolisme aangebroken neo-romantische periode zich, behalve op de ‘intuition’ in Bergsoniaanse zin, met nieuwe aandacht ging richten op het onbewuste. Een van de talentrijkste symbolisten, Jules Laforgue,

[pagina 95]
[p. 95]

was niet alleen, evenals bij ons de Van Eeden van ‘Ellen’, een Schopenhaueriaans pessimist, maar hij had ook ernstig Eduard von Hartmanns ‘Die Philosophie des Unbewuszten’ bestudeerd.Ga naar eind179

Wanneer men bedenkt dat de precisie, de nauwkeurige duidelijkheid der vormgeving door het symbolisme als doodsvijanden werden beschouwd, - (hoe fel werden De Hérédia, Sully Prudhomme en François Coppée niet aangevallen!) -, dan wordt de voorliefde voor Richard Wagner met zijn wazige, loodzware ethisch-mythologische bedoelingen begrijpelijk. In ons land was de componist en essayist Alphons Diepenbrock de grote apologeet van Wagner en zijn invloed op de auteurs in de negentiger jaren rondom ‘De kroniek’ was niet gering.Ga naar eind180

De Franse symbolistische beweging, en het symbolisme zoals het zich in een weer andere gedaante afspiegelde in de negentiger jaren in Engeland, is een zo samengesteld en veelvormig verschijnsel dat het niet in een enkele formule is te vangen. Luisteren wij naar Paul Valéry:

‘Le mot “Symbolisme” fait songer les uns d'obscurité, d'étrangeté, de recherche excessive dans les arts; d'autres y découvrent je ne sais quel spiritualisme esthétique, ou quelle correspondance des choses visibles avec celles qui ne le sont pas; et d'autres pensent à des libertés, à des excès qui menacent le langage, la prosodie, la forme et le bon sens. Que sais-je? Le pouvoir excitant d'un mot est illimité. Tout l'arbitraire de l'esprit est ici à son aise: on ne peut infirmer ni confirmer ces diverses valeurs du mot Symbolisme.

Il n'est après tout qu'une convention.

Les noms de convention donnent parfois occasion à des méprises et à des questions assez divertissantes, dont je trouve un exemple délicieux dans une anecdote que raconte je ne sais où l'illustre astronome Arago.

Arago était vers 1840 directeur de l'Observatoire de Paris. Il vit, un jour, se présenter à lui un messager des Tuileries, - chambellan de service ou aide de camp, - qui l'informa du désir d'un auguste personnage, (Arago ne le désigne pas

[pagina 96]
[p. 96]

autrement), de visiter l'Observatoire, et d'y contempler un peu le ciel de près. A l'heure dite, on vient. Arago accueille le royal visiteur, le mène à la grande lunette, et l'invite à mettre l'œuil à l'oculaire pour admirer la plus belle étoile du ciel; il annonce: “Voilà Sirius, Monseigneur.” Après avoir regardé quelque temps, le prince se redresse, et avec la mine confidentielle et le sourire complice d'un homme à qui l'on n'en fait pas accroire et qui connaît toujours le dessous des choses, il dit, à demi-voix, à l'astronome: “Entre nous, Monsieur le Directeur, êtes-vous bien sûr que cette magnifique étoile se nomme véritablement Sirius?”’Ga naar eind181

Het zoeken naar een eenheid, dat een van de kenschetsende wezenstrekken van de neo-romantiek is, deed in allerlei theorieën en experimenten de litteratuur van het symbolistisch tijdvak ook streven naar aansluiting bij de andere kunsten.Ga naar eind182 ‘Tout est mis à contribution (...): les sciences, la philosophie, la musique, la philologie, l'occultisme, les littératures étrangères.

D'ailleurs, le commerce des arts divers entre eux, que le Romantisme avait inauguré, mais irrégulièrement pratiqué, devient un véritable système qui se précise quelquefois à l'excès. Certains écrivent avec le souci d'emprunter à la musique ce qu'ils peuvent en débaucher par voie d'analogies; ils essaient parfois de donner à leurs ouvrages le dispositif d'une partition d'orchestre. D'autres, critiques d'art subtils, veulent introduire dans leur style quelque imitation des contrastes et des correspondances du système des couleurs. D'autres ne craignent pas de créer des mots, de pervertir un peu la syntaxe, que plusieurs rajeunissent vivement, tandis que certains, au contraire, lui rendent quelques atours de son passé cérémonieux.’Ga naar eind183

eind175
Albert Thibaudet ‘Histoire de la littérature française de 1789 à nos jours’ (Paris 1936) p. 477.
eind176
In hetzelfde werk p. 486.
eind177
Paul Fort et Louis Mandin ‘Histoire de la poésie française depuis 1850’ (Paris, Toulouse 1926) p. 221.
eind178
(Paris 1924 édition définitive).
eind179
Over Laforgues invloed op Karel van de Woestijnes proza zie P. Minderaa ‘Karel van de Woestijne. Zijn leven en werken’ (dissertatie Arnhem 1942) p. 308-310.
eind180
In deze samenhang mag terloops worden opgemerkt dat Diepenbrock een gedicht uit ‘La chanson d'Eve’ van de Belgische symbolist Charles van Lerberghe op muziek gezet heeft.
eind181
Paul Valéry ‘Existence du symbolisme’ (Maestricht 1939) p. 6, 7.
eind182
Vergelijk Bettina Polak ‘Het fin-de-siècle in de Nederlandse schilderkunst. De symbolistische beweging 1890-1900’ ('s-Gravenhage 1955).
eind183
Paul Valéry ‘Existence du symbolisme’ (Maestricht 1939) p. 18, 19.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken