Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde
Afbeelding van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkundeToon afbeelding van titelpagina van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.09 MB)

Scans (10.52 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde

(1962)–Victor E. van Vriesland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

58

Wat de dichters betreft, Baudelaire heeft invloed gehad op Albert Besnard en de jonge Nijhoff. Diens zelfgekweekte, maar ook ingeschapen eenzaamheid vindt men in beiden terug. Ook iets van diens neiging tot zelfvernietiging. Tot hij niet meer te eten had, heeft Baudelaire zich geruïneerd en opgeofferd voor de hem exploiterende en bedriegende Jeanne Duval. Toen hij de door hem zo lang gezochte liefde vond en verhoord werd, kon hij die van Madame Sabatier, zijn moeder-imago (als het mij voor deze keer geoorloofd is de term van Freud over te nemen) niet aanvaarden. Voor Baudelaire moest de vrouw óf het zondig-dierlijke zijn als de mulattin Duval, óf een onaanraakbaar madonna-achtig wezen als zijn taboe Sabatier, maar nooit een gelijke, nooit een metgezel.Ga naar eind278 Maar Baudelaire redde zich in de wil tot het schone, die zich uitte in zijn streng bewerkte, bewuste vormgeving en die zich in zijn dandyistische houding aftekende.Ga naar eind279

Baudelaire kan worden beschouwd als nog behorende tot de oude Romantiek, maar bepaalde elementen in zijn werk en zijn persoon kondigen reeds de nieuwe romantiek aan die het symbolisme is. In dit verband is van verschillende zijden gewezen op het sonnet ‘Correspondances’. Op de bijzonder grote invloed van zijn dandyistische habitus op de litteratuur van de ‘Eighteen Nineties’ in Engeland heb ik al de aandacht gevestigd.

Albert Besnard heeft in zijn gedicht ‘De zomernacht’Ga naar eind280 iets van de atmosfeer van Baudelaires ‘Harmonie du soir’. Voor zover de overeenkomst enigszins op de vorm berust, kan men constateren dat die van Baudelaire veel geraffineerder is. In elk van de vier strofen immers van Besnard wordt vrij opzettelijk, en tamelijk manierlijk de eerste stroferegel in de laatste herhaald. (Billijkheidshalve moet hier vermeld worden,

[pagina 144]
[p. 144]

dat het niet een van de mooiste gedichten uit de bundel geldt.) Baudelaire daarentegen herhaalt regel 2 van strofe 1 in regel 1 van strofe 2; regel 4 van strofe 1 in regel 3 van strofe 2; regel 2 van strofe 2 in regel 1 van strofe 3; regel 4 van strofe 2 in regel 3 van strofe 3; en zo verder. Men oordele over het verschil in effect:

Harmonie du soir
 
Voici venir les temps où vibrant sur sa tige
 
Chaque fleur s'évapore ainsi qu'un encensoir;
 
Les sons et les parfums tournent dans l'air du soir;
 
Valse mélancolique et langoureux vertige!
 
 
 
Chaque fleur s'évapore ainsi qu'un encensoir;
 
Le violon frémit comme un cœur qu'on afflige;
 
Valse mélancolique et langoureux vertige!
 
Le ciel est triste et beau comme un grand reposoir.
 
 
 
Le violon frémit comme un cœur qu'on afflige,
 
Un cœur tendre, qui hait le néant vaste et noir!
 
Le ciel est triste et beau comme un grand reposoir;
 
Le soleil s'est noyé dans son sang qui se fige...
 
 
 
Un cœur tendre, qui hait le néant vaste et noir,
 
Du passé lumineux receuille tout vestige!
 
Le soleil s'est noyé dans son sang qui se fige...
 
Ton souvenir en moi luit comme un ostensoir!
De zomernacht
 
De nacht viel met de weelde van een mild geweld.
 
De duistre stad ligt in de oneindigheid verzonken.
 
Luid ijlt de menigte er omdat een droom haar kwelt
 
Als alle wezens van den donkren weemoed dronken.
 
De nacht viel met de weelde van een mild geweld.
[pagina 145]
[p. 145]
 
Staag in millioenen stemmen zingt de nacht het wee
 
Van schuchtre meisjes die hun zoete doemnis wachten.
 
Ze zingen argeloos in de oeraccoorden mee
 
De zielen die 't verliefde woord als eigen dachten.
 
Staag in millioenen stemmen zingt de nacht haar wee.
 
 
 
De nacht wordt tot een transparanten oceaan.
 
Men ademt met de lucht de zuchten van de vrouwen.
 
De nacht is liefde waarin dwaas lantaarnen staan
 
En trots, als metrische gedachten, de gebouwen.
 
De nacht wordt tot een transparanten oceaan.
 
 
 
In dezen nacht waarin alleen de bloesem waakt
 
En waar de bloemen in de donkre lanen bloeien
 
Voelt zich het meisjen in haar kleeren zwak en naakt
 
En tengre jongens aadmen diep en willen stoeien
 
In dezen nacht waarin alleen de bloesem waakt.

De neo-romantische richting tussen 1890 en 1910, die als reactie op het uitbeeldende vaak het versierende vers bracht, had soms een voorliefde voor die op regelherhaling berustende strofenbouw. In Swinburne's tragedie in verzen ‘Chastelard’Ga naar eind281 komt een lied van vier strofen voor, ‘Between the sunset and the sea’Ga naar eind282, waarin het eerste vers van elke strofe steeds in het laatste wordt herhaald. Men vergelijke een soortgelijk effect in een gedicht van Albert Samain uit de bundel ‘Au jardin de l'infante’.Ga naar eind283

eind278
Albert Thibaudet ‘Intérieurs’ (Paris 1924) p. 53.
eind279
Ernest Raynaud ‘Baudelaire et la religion du dandysme’ (Paris 1918). - François Porché ‘La vie douloureuse de Charles Baudelaire’ (Paris 1926). - Dr. Paul de Smaele ‘Baudelaire. Het Baudelairisme. Hun nawerking in de Nederlandsche letterkunde’ (Brussel 1934). - Dr. J.F. Otten ‘Het moedercomplex van Baudelaire’ (Hilversum 1935). - René Laforgue ‘The defeat of Baudelaire’ (London 1932). - G. Turquet-Milnes ‘The influence of Baudelaire in France and England’ (London 1913). - Paul Valéry ‘Situation de Baudelaire’, in ‘Variété II’ (Paris 1937) p. 155-160.
eind280
Uit de bundel ‘Opstand en wroeging’ (Maastricht 1925).
eind281
Zie mijn vertaling onder dezelfde titel (Amsterdam 1946).
eind282
In de vertaling p. 32 e.v., herdrukt in ‘Drievoudig verweer’ (Amsterdam 1949) p. 199 e.v.
eind283
25e édition (Paris 1911) p. 165 e.v.: ‘Il est d'étranges soirs, où les fleurs ont une âme.’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken