Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch (1622)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch
Afbeelding van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken menschToon afbeelding van titelpagina van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch

(1622)–Frederik de Vry–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 71]
[p. 71]

Het xvj. Capittel.
Vande heyligheyd van 't Geestelijck Lachen.

 
DE Schepper aller ding, gegheven heeft de Spraeck.
 
En geeft vermogen oock om Lachen tot vermaeck.
 
Men mach dan lachen wel, maer in geen ydel dingen.
 
De Geestelijcke mensch zijn lachen sal bedwingen
 
Dat hy niet lache veel, en niet in ydelheyd.
 
De mensch moet altijd sien op zijn verdorventheyd:
 
En daer uyt leeren dat hy niet moet zijn gevonden
 
Daer waer de wereld lacht, want haer Lach is vol sonden. Ga naar margenoot+
 
De sondighe natuur ons tot veel droefheyd treckt,
 
Waer door het suchten meer als lachen word verweckt.
 
So dat men matigh moet in't lachen altijd wesen.
 
Dat Christus heeft gelacht, men nerghens en sal lesen,
 
So lang hy leefde hier: maer Ga naar margenoota driemael heeft geschreyd,
 
En Ga naar margenootb leert dat wy tot kruys hier moeten zijn bereyd.
 
Christus is door het kruys, voor ons, voor Ga naar margenootc heen getreden
 
In de eeuwighe vreught, om Hemelsche woon-steden
 
Ons te bereyden daer; en wil dat wy, gelijck
 
Als hy, oock sullen gaen door kruys in't Hemelrijck.
 
Dan aengesien den mensch niet kan zijn in dit leven,
 
Dat nimmermeer tot vreught hy soude hem begeven.
 
Daerom so moet den Lach ghebruyckt heel anders zijn
 
Als wel de wereld doet, heel in een ander schijn,
 
In dinghen die daer zijn geest'lijck, en ons verheughen
 
In Godes gaven groot, want die alleen ons meughen,
 
En moeten wecken op tot blijdschap in den Heer,
 
Dat geestelijcker wijs ons herte lachet seer
 
By het danckbaer ghebruyck van Godes groote gaven,
 
Dat God ons met vermaeck gaet voeden, spysen, laven.
[pagina 72]
[p. 72]
 
Want een God-vreesend hert vergeten niet en sal
 
Het goet dat God hem doet hier in dit aertsche dal.
 
En dat altijd voor al in geestelijcke saken,
 
Als hy door het geloof Gods goetheyt groot sal maken:
 
Om het verlangen groot in zijn hert en verstant
 
Vreuchdigh te wecken op, na't Hemels vaderlant.
 
Want die geest'lijcke vreuchd ons hier die vreught doet smaken,
 
Daer aen wy in't geheel hier namaels sullen raken.
 
Het Lachen van den Mensch herboren, is bequaem
 
Met des mondes gebaer, sedigh en aengenaem.
 
Het Wesen ongeschickt, of geyl, past niet den vromen,
 
Maer een lieflijck gelaet, uyt vreughde voort gekomen.
 
Waer door hy hem vermaeckt, en zijn blydschap bewijst
 
Met een vrolijck gelaet, dat uyt zijn herte rijst
 
Over Gods goetheyt groot, die zijn hert so ontsteket,
 
Dat zijn mont vreuchdigh lacht, en danckbaer daer van spreket.
 
En van dit Lachen goet, en vreughdigh bly gelaet,
 
Doorgaens in Godes woort seer veel geschreven staet.
 
Ga naar margenoot+En daer toe wort de mensch vermaent, om in het lijden,
 
Met die geestlijcke Lach, te willen sich verblijden.
 
Maer 't Lachen ydel veel der wereld, wort aldaer
 
Verdoemt, en wy vermaent dat niet te volgen naer.
 
Die met de wereld quaet hem hier verblijd in sonden,
 
Die sal hier na van God ter hellen zijn gesonden.
 
Maer die hem hier verblijd in't eewigh hemels goed,
 
In al die gaven veel, die God met overvloed
 
Op hem hier dalen doet, tot dien wil God genaken
 
Door zijn Geest, en zijn hert de ware vreuchd doen smaken,
 
Die nimmer op en houdt, maer altijt lieflijck vloeyt,
 
Vyt Christo de Fonteyn, en zijn hert so besproeyt,
 
Dat die vreuchd altijd wast, en geestelijcker wijse,
 
Zijn herte Lachen doet met een vrolijck jolijse.
[pagina 73]
[p. 73]
 
Dat met een hert gerust hy hem altijd verblijt,
 
Oock midden in het kruys, en word die vreught niet quijt:
 
En doet hem alle smert, van't kruyce hert, vergheten.
 
Maer na-maels, als wy daer in vreughden zijn geseten
 
Voor Godes hooghe Throon, met Christo onsen Heer,
 
Aldaer sal zijn volmaeckt die vreught, die dan niet meer
 
Van ons sal wijcken weer, maer die vreught daer bewysen,
 
Met een volmaeckten Lach God loven, eeuwigh prysen.
margenoot+
Psalm 1:1.
margenoota
Luc. 19:41
Ioan. 11:35
Hebr. 5:7
margenootb
Mat. 10:38
16:24
Marc. 8:34
Luce 9:23
margenootc
Ioa. 14:
margenoot+
Rom. 5:3.
Iacob. 1:2.
1. Pet. 1:6,
Amos 6:6.
Eccles. 2:2.
Luce 6:25.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken