Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche historie. Deel 1 (1749)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 1
Afbeelding van Vaderlandsche historie. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche historie. Deel 1

(1749)–Jan Wagenaar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

X. De Franken krygen vaste verblyfplaats, langs den Ryn en in het Eiland der Batavieren.

Dit laatste was het lot der Franken, die, ten minsten van deezen tyd af, als vaste Bewooners der Landen, omtrent den Ryn, naar den Zeekant, gelegen, en ook als Bewooners van Batavia moeten aangemerkt wordenGa naar voetnoot(6). Of

[pagina 211]
[p. 211]

zy zig hier, te vooren, met bewilliging der Batavieren, nedergeslaagen hadden, dan of zy deezen Landaart met geweld hadden gedwongen, om hun wooningen en akkers af te staan, blykt, onzes weetens, nergens.

Dit weet men, dat de Franken, door Probus, in hunne moerassen, overvallen en geslaagen zyndeGa naar voetnoot(y), genoodzaakt werden om vrede te smeeken, en te gelyk, dat hun een deel des Lands, door hen ingenomen, ter wooninge mogt afgestaan worden. 't Een en 't anderGa naar margenoot+werdt hun van den Keizer vergundGa naar voetnoot(z): die daarenboven, volgens de gewoonte der Romeinen, bedong, dat hy zig van hunne hulp, in den Oorlog, zou mogen bedienen. Sommigen verhaalen, dat hy hun scherpelyk beval, zig tegen hunne byzondere Vyanden van geene wapenen te bedienen; maar alleenlyk op de bescherming der Romeinen te vertrouwen, wanneer zy aangevallen werden. Doch dit schynt anderen niet te hebben konnen geschieden, dan na dat men de Ryks grenzen verder uitgezet, en gantsch Germanie, in de gedaante van een Wingewest, gebragt zou hebbenGa naar voetnoot(a), 't welk 'er, gelyk wy terstond aanmerkten, ten deezen tyde, nog wel verre van af was. De Franken dan, akkers, en schuu-

[pagina 212]
[p. 212]

ren, en wooningen, zo in als omtrent het Eiland der Batavieren, bekomen hebbende, schikten zig tot rust. Probus stigtte Romeinsche steden en sterkten op den Barbarischen of Overrynschen bodem, in welken hy Krygsvolk plaatste, aan het zelve ook eenige landeryen, ten onderhoud, afstaande. Dit Krygsvolk bestondt wel grootendeels uit Romeinen; doch Probus verdeelde, onder elke Keurbende, die ter bescherminge der Ryksgrenzen gebruikt werdt, vyf of zes honderd Germanische Hulpelingen, die zig, ten getale van zestien duizend, in zynen dienst begeven haddenGa naar voetnoot(b). De Batavieren hebben zig moeten laaten genoegen met de beschikking, die zig de Romeinen, hunne oude Bondgenooten, over hunne Landen aanmaatigden, vermoedelyk uit vreeze voor zwaarer overlast, dien zy anders van de Franken zouden te dugten gehad hebben. Probus, de zaaken in Gallie hersteld hebbende, deedt den Raad van zyne verrigtingen verslag, in eenen Brief, dien wy, als behelzende verscheiden' merkwaardige zaaken, den Leezer, vertaald, mede deelen.

Ga naar margenoot+ ‘Ik dank de onsterflyke Goden, Beschreeven' Vaders, om dat zyuw gunstig oordeel over my hebben goedgekeurd. Gantsch Germanie, zo wyd als het zig uitstrekt, is te onder gebragt. Negen Koningen van onderscheiden' volkeren hebben zig deemoediglyk voor myne voeten, of liever voor de uwen, nedergeworpen. Alle de Barbaaren ploegen nu voor U, zaai-

[pagina 213]
[p. 213]

jen voor U, en stryden ten uwen behoeve, tegen de binnenlandsche Volkeren. Geeft dan, volgens uwe gewoonte, bevel tot het houden van openbaare Bedestonden. Vier maal honderd duizend Vyanden zyn 'er verslaagen. Men heeft ons zestien duizend gewapenden aangebooden. Zeventig vermaarde steden zyn den Vyand uit de handen gewrongen. Gantsch Gallie is vry gemaakt. De gouden Kroonen, welken my, door alle de Gallische steden, aangebooden zyn, heb ik Uwer door lugtigheid willen opdraagen. Gy wydtze den besten en grootsten Jupiter en den anderen onsterflyken Goden en Godinnen, uwen beschermgeesten, toe. De buit is weêrgekreegen, en nog een andere en grooter dan ons ontnomen was daarenboven. De Gallische akkers worden met Barbarische ossen beploegd, en onze Bouwlieden bedienen zig van de Jokbeesten der Germaanen. Het vee van verscheiden' Volkeren wordt om ons te voeden aangefokt. Onze Ruitery wordt rykelyk van Paarden uit de Germanische weiden voorzien. Onze schuuren zyn vol uitheemsch GraanGa naar voetnoot(7) Wat wilt gy meer?

[pagina 214]
[p. 214]

wy bezitten al het hunne, en hebben hun niet meer dan den blooten grond laaten behouden. Wy hadden voorgenomen, eenen nieuwen Landvoogd over Germanie aan te stellen; doch hebben het uitgesteld, tot dat'er, met meerder stemmen, over beslooten worde; 't welk, meenen wy, zal konnen geschieden, als de Goddelyke voorzienigheid onzen Krygstogt verder gezegend zal hebbenGa naar voetnoot(c)’.

voetnoot(6)
In de Reiskaart van Peutinger, een werk, zo men agt, van de vyfde eeuwe, worden de Franken, langs den regter oever des Ryns, naar de zee toe, geplaatst. De Lofredenaar Eumenius, spreekende van 't gene in zynen tyd hadt plaats gehadt, getuigt (Panegyr. Constantino Aug. Cap. V. num. 3) dat Batavia, voor het einde der derde eeuwe, van verscheiden Frankische volkeren bezeten werdt. Naderhand zyn ze wel eens wederom verdreeven geweest; doch zy hebben de voorige wooningen, meer dan eens, wederom ingenomen, gelyk ons 't vervolg deezer Historie leeren zal. Men zie ondertusschen Zosimus Libr. III. Cap. 6. en Prokopius de Bello Gottbico Libr. I. Cap. 12.
voetnoot(y)
Zosim. Libr. I. Cap. LXVIII. p. 109. Flav. Vopisci Probus lmp. Cap. XII. p. 658.
margenoot+
277.
voetnoot(z)
Zosim. Libr. I. Cap. LXXI. p. 116.
voetnoot(a)
Fl. Vopisci Probus Cap. XIV. p. 663, 665.
voetnoot(b)
Flavii Vofisci Probus Imp. Cap. XIV. p. 662, 663.
margenoot+
Brief van Probus, over zynen Krygstogt tegen de Germaanen.
voetnoot(7)
Zeer waren 'er de Romeinen op gesteld, dat de Germanische volkeren, ten hunnen behoeve, vee aansokten en akkers bezaaiden, en zy stelden 'er veel roems in, wanneer zy eenig volk hier toe hadden konnen noodzaaken. Vide Claudian. in I. Consul. Stilich. Libr. I. vers. 220. Duidelyk blykt dit ook, uit de Afbeeldsels, op eene pragtige Gedenkzuil, omtrent eene eeuw hier na, door Keizer Arkadius, ter eere van zynen Vader, Theodofius den Grooten, te Konstantinopole opgeregt. De geleerde Monnik Anselmus Bandurius heeft'er (Comment. in Antiquitat. Constantin. Libr. I. p. 380. Edit. Venet. [p. 508. Edit. Paris.] in agttien Tafels, eene aftekening van in 't licht gegeven. Hier ziet men, inzonderheid Tab. V, VIII, en XVI. de Skythen en andere Germaanen, in 't veld, by het Rundvee, de Paarden en Geiten, afgebeeld.
voetnoot(c)
Flavii Vopisct Probus Imp. Cap. XV. p. 665.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken