Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche historie. Deel 5 (1751)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 5
Afbeelding van Vaderlandsche historie. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche historie. Deel 5

(1751)–Jan Wagenaar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XVI.
Oorsprong der Herdooperen of Doopsgezinden.

Omtrent het jaar 1522, of wat vroeger, deeden zig in Zwitserland, onder de Zwinglischen, en in Saxen, onder de Lutherschen, eenige luiden op, die de Hervorming, met uitsluiting van den Kinderdoop, wilden invoeren: hierin verscheiden' vroeger' Hervormers navolgende, die, al van de elfde en twaalfde eeuwe af, den Kinderdoop hadden veroordeeldGa naar voetnoot(e). Men wil, dat sommige voornaame Hervormers en Zwinglius zelf, in 't eerst, niet vreemd geweest zouden zyn van het afschaffen des Kinderdoops. Doch hiervan is my geen zeker blyk voorgekomen. Vaster gaat het, dat 'er Gemeenten geweest zyn, in welken men beide bejaarden en kinders doopte, en 't niemant kwalyk nam, dat hy zyne kinders ongedoopt liet. De voorstanders des bejaarden Doops, die zig sedert Doopsgezinden genoemd hebben, kreegen, om dat zy zulken, die in hunne jongkheid gedoopt waren, niet voor gedoopt hielden, en op nieuws doopten, den naam van Herdoopers, met welken wy hen, in navolging der geschiedenissen deezer tyden, ook doorgaans benoemen zullen. De Saxische Herdoopers, onder welken, Nikolaas Stork, Thomas Muntzer en Markus Stubner, boven anderen, berugt geweest zyn, gaven breed op van bovennatuurlyke verlichtingen en ontdekkingen. Doch van de Zwitserschen, onder welken, Koenraad Greb-

[pagina 69]
[p. 69]

bel, Felix Mantz en Jurgen Blaauwrok de voornaamsten waren, vindt men dit, of niet, of spaarzaamlykGa naar voetnoot(f), gemeld. Grebbel en Mantz raakten, met Zwinglius, in geschil, over den Doop: waarop een Plakaat, te Zurich, uitkwam, by welk ieder, die zig herdoopen liet, of zyn kind den doop onthieldt, eene boete van een mark zilvers werdt opgelegdGa naar voetnoot(g). Hier by bleef het niet. Zwinglius dreef door, dat men de Herdoopers aan 't leeven komen moest, en Mantz was de eerste, van wien men gemeld vindt, dat hy, in 't jaar 1526, te Zurich verdronken werdtGa naar voetnoot(3). Dus streng handelden de Hervormden zelven, met hen, die 't stuk der Hervorminge een weinig anders dan zy begreepen. Blaauwrok werdt, wat laater, in Tyrol verbrandGa naar voetnoot(h). In 't jaar 1527, werden ook eenige Doopsgezinden in Holland, en dus door Roomschgezinde Regters, ten vuure veroordeeldGa naar voetnoot(i). En in 't jaar 1531,

[pagina 70]
[p. 70]

wel negen mannen te gelyk, van Herdooperye beschuldigd zynde, uit Amsterdam, naar den Haage gevoerd, en aldaar onthalsdGa naar voetnoot(k). Veelen van deeze luiden gaven blyken vanGa naar margenoot+ een vroom en godvrugtig gemoed. Doch onder de Saxische Herdoopers deeden 'er zig eenigen op, die van eenen anderen geest gedreeven scheenen. Stork en Muntzer leerden, ‘dat de weereld, in 't burgerlyke en in 't kerkelyke, tot hiertoe, door de boozen was bestierd; doch dat 'er een andere tyd op handen was, in welken God een heilig volk, in plaats van dit, welk hy beslooten hadt te verdelgen, verwekken zou.’ Muntzer sloeg zelf de hand aan deeze verdelging, zig, in 't jaar 1525, voegende by de Thuringer Boeren, die tegen de Overheid waren opgestaan. Doch hy werdt gevangen en ter dood gebragt, waarna de opstand gedempt werdtGa naar voetnoot(l). Zyne Leer hadt, ondertusschen, eenigen opgang gemaakt. Melchior Hofman, een zyner aanhangeren, omtrent het jaar 1531, uit Duitschland, te Embden, gekomen, zondt, van daar, eenigen, als Leeraars, uit, naar Westfalen, naar Friesland, naar Holland, en elders. Vervolgens, Jan Trypmaaker, in zyne plaats, hebbende aangesteld, trok hy naar Straatsburg, alwaar hy, gevat zynde, in de hegtenis overleedt. Trypmaaker begaf zig, sedert, naar Amsterdam, van waar hy, insgelyks gevangen genomen zynde, naar den Haage gevoerd, en met nog zes of zeven an-

[pagina 71]
[p. 71]

deren, dezelfde, waarschynlyk, van welken wy hier boven gewaagd hebben, gedood werdt. Doch uit zynen aanhang, stondt, ten deezen tyde, op, Jan Matthyszoon, een Bakker van Haarlem, die zig voor Enoch, den tweeden Getuigen, uitgaf, Hofman nabootsende, die voor Elias hadt willen gehouden zyn. Jan Matthyszoon, zyne Vrouw, wat te bejaard, hebbende laaten zitten, begaf zig, met eene schoone en jonge Brouwers Dogter, die hy verleid hadt, naar Amsterdam, van waar hy eenigen, twee aan twee, uitzondt, om te leeren. Bartholomeus Boekbinder en Dirk Kuiper trokken naar Friesland, doopende, te Leeuwaarden, onder verscheiden' anderen, Obbe Filips, uit wiens eigen' Bekentenisse, wy dit verhaal ontleenen, hen tevens, door oplegginge der handen, tot Leeraars aanstellende. Menno Simonsz, naar wien de Doopsgezinden, sedert, Mennoniten genoemd zyn, is, door deezen zelfden Obbe, tot Leeraar aangesteld. Doch dit gebeurde laater. Te gelyk met Bartholomeus Boekbinder en Dirk Kuiper, werden Jan Bokelszoon van Leiden en Gerrit Boekbinder naar Munster afgezondenGa naar voetnoot(m), alwaar zy, in Slagtmaand des jaars 1533, aankwamen.

voetnoot(e)
Voiez Fleury Hist. Eccles. Tom. XII. p. 447, 565, 575. Tom. XIV. p. 184, 251.
voetnoot(f)
Sleidanus Libr. VI. p. 146. G. de Bres Wortel der Herdoopen I. Boek Cap. VI. f. 36.
voetnoot(g)
Doopsgez. Martel. boek II. Deel, bl. 3.
voetnoot(3)
Zie J.H.V.P.N. Begins. der Scheuring, onder de Doopsgezinden, bl. 4. De Schryver, die zynen naam, onder deeze letters, verbergt, schynt Karel van Gend geweest te zyn, alzo hy, bl. 37, zegt, dat hy, in de Embder Disputatie, Schryver der Doopsgezinden was. En deeze Schryver was Karel van Gend. Zie Embder Protocol, f. 369 verso en 370. Ik vermoed, dat hy dezelfde Karel was, van wien Ubbo Emmius (Rer. Frisic. Libr. LIX. p. 924.) een slegt getuigenis geeft, en, onder anderen zegt, dat hy, in 't jaar 1544, te Leiden, in hegtenis gesmeeten zynde, verscheiden' Herdoopers, die niet van zyne gezindheid waren, beklapt heeft.
voetnoot(h)
Doopsgez. Martel. II. Deel, bl. 21.
voetnoot(i)
Doopsgez. Martel. II. Deel, bl. 13.
voetnoot(k)
E. de Veer Chron. f. 33.
margenoot+
Geestdryvende Herdoopers.
voetnoot(l)
J. Camerar. Vita Melancht. p. 43. L. Hortens. de Tumult. Anabapt. in Coll. S. Schardii Tom. II. p. m. 299.
voetnoot(m)
Bekenten. van Obb. Philips, bl. 3, 4, 5, 11, 13, 15, 24. [agter 't Legins. der Scheur. ond. de Doopsgez. bl. 45, 46, 47, 50, 51, 52, 58.]

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken