Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche historie. Deel 5 (1751)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 5
Afbeelding van Vaderlandsche historie. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche historie. Deel 5

(1751)–Jan Wagenaar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXIII.
Eed van Filips.

Wy hebben te vooren gezienGa naar voetnoot(b), dat Filips, Karels Vader, by zyne inhuldiging, in den jaare 1494, geene andere Privilegien wilde bezweeren, dan die, door Filips en Karel van Bourgondie en derzelver Voorzaaten, gegeven waren: gelyk hy ook geene nieuwe voorregten verleenen wilde, dan zulken, die niet met zyne hoogheid streeden. De eed, welken Karel de V, by zyne inhuldiging, in den jaare 1515, gedaan hadt, verschilde niet van den eed zyns VadersGa naar voetnoot(c). Doch Prins Filips beloofde thans, by zyne inhuldiging te Leuven ‘alle voorregten te zullen doen onderhouden, geenen oorlog te zullen aanvaarden dan met kennisse der Staaten, niet te zullen munten dan met gelyke kennis, niemant tot Raad van Brabant te zullen verkiezen, dan die in Brabant gebooren was enz.Ga naar voetnoot(d).’ De eed, dien de Prins in Hol-

[pagina 337]
[p. 337]

land deedt, in de Latynsche taale, na dat dezelve hem, in 't Nederduitsch, voorgelezen was, luidde, van woord tot woord:

Ick Philips, by der gratien Gods. Prince van Spaignen, van beyde Sicilien, van Jerusalem &c. Eerts-Hertoge van Oostenryck, Hertoge van Bourgoigne &c. Grave van Habsburg, Vlaenderen, Hollandt &c. beloove en sweere, dat ick, tot mynder aenkomste ende successie tot den Landen ende Graefschap van Hollandt, sal wesen een goedt ende rechtveerdigh Heere den zelven Graefschappe, en der Heerlykheyt van Westvrieslandt, ende dat ick alle der Edelen, Steden, Gemeenten ende Ondersaten, soo Geestelyck als Wereldlyck, ende 's Landts van Hollandts en Westvrieslandts Privilegien en Vryheden, by mynen Voorsaten, Graven en Gravinnen van Hollandt, hen verleent, en voorts heure gewoonte, herkomen, usantien en rechten, die sy nu generalycken ende in bysonder hebben en gebruycken, sal wel en getrouwelycken houden en doen onderhouden, en voorts doen alle het gene dat een goet ende gerecht Prince en Heere van rechts wegen te doene behoort.
Soo moet my God helpen
, en alle syne Heyligen.

In Zeeland, zwoer de Prins te zullen onderhouden de Gewoonten en herkomen, welken aldaar, tot op het overlyden van Koning Filips, en voorts onder de Regeering van Keizer Karel, tot heden toe, in gebruik waren geweestGa naar voetnoot(e). De Edelen en zes groote Steden van Holland, deeden Filips den volgenden eed, na dat hy hun eerst gezwooren hadt:

[pagina 338]
[p. 338]

Wy Edelen en Gedeputeerden van de ses groote Steden van Hollandt ende West-Vrieslandt geloven,Ga naar margenoot+ en zweeren, dat wy, na d'aflyvigheys der Keyserlycke Majesteyt, onsen aldergenadigsten Heere (die God een langh saligh leven verleenen wille) U Doorlugtighste Prince en onse genadighste Heere, Philippus, Prince van Spaignen, van beyde Sicilien, van Jerusalem &c. Eerts-Hertoge van Oostenryck, Hertoge van Bourgondie &c. Grave van Habsburgh, Vlaenderen, Hollandt &c., als onsen gerechtigen gebooren Landsheere ende Prince, Grave van Hollandt ende Heere van Vrieslandt, Uwer Genaden Hoogheydt en de Graeffelykheyts Rechten getrouwelyck bewaren ende onderhouden sullen, alle Uwe Genade Dienaren ende Officieren, elck naer synen toebehoren, heuren dienst doende ende exercerende, obedieren ende assisteren, goedt, getrouwe ende gedienstigh wesen, tot beschermenisse van Uwer Genade Persoon en State, als wy van rechts ende redene wegen schuldigh zyn te wesen, en voorts alles doen, dat goede getrouwe Ondersaten der Graafschap van Hollandt ende Heerlykheydt van West-Vrieslandt schuldigh zyn te doene.
Soo moet ons God helpen en alle syne Heyligen
Ga naar voetnoot(f).

De Prelaat, Edelen en Steden van Zeeland zwoeren, den Prins gehoorzaam te zullen zyn, ghelyck goede ende ghetrouwe ondersaten schuldich zyn ende behooren te doen, navolghende de Rechten ende Privilegien van den selven LandeGa naar voetnoot(g). De Acte van inhuldiging, door den Audiencier, met de Eeden vergeleeken, en, van

[pagina 339]
[p. 339]

woord tot woord, eensluidend bevonden zynde, werdt, sedert, door den Prinse getekend, en den Staaten ter hand gesteldGa naar voetnoot(h). MenGa naar margenoot+ ziet, met éénen opslag, hoe zeer deeze Eeden verschillen van die, welken, by de inhuldiging van Koning Filips en Keizer Karel, gedaan waren. Toen werden niet alle, nu alle de Privilegien, door den Landsheere, beëedigd. Nu werden ook de gewoonten en herkomen bezwooren, van welken toen niet gerept was. De Zeeuwen hadden zelfs de voorzigtigheid van den Prinse gehoorzaamheid te belooven, overeenkomstig met 's Lands Regten en Privilegien, die geene willekeurige overheersching gedoogden: en de Hollanders beloofden 's Prinsen Amptenaaren onderwerping en hulp, als zy zig van hunne Ampten, naar behooren, kweeten. Zelfs verdient het, in 't byzonder, onze opmerking, dat, daar de Keizer begeerd hadt, dat men zynen Zoon, niet alleen voor natuurlyken Prins, aan welken naam men, hier te lande, sedert veele jaaren, gewoon wasGa naar voetnoot(i), zou ontvangen; maar ook voor toekomenden Oversten Heer, met welke benaaming, de volstrekte Oppermagt werdt aangeduid; de Staaten deeze laatste benaaming, in de eeden, zorgvuldiglyk vermydden, den Prins van Spanje, alleenlyk, hunnen geregtigen gebooren Landsheer en Prins noemende. En men behoeft niet te denken, dat zulks, zonder opmerking, of onbedagtelyk, geschiedde. Uit verscheiden' egte stukken

[pagina 340]
[p. 340]

van deezen tydGa naar voetnoot(k), blykt, dat zy, die by 't Hof wel zogten te staan, den Keizer den titel van Souverain Seigneur en Oversten Heer gaven, terwyl zy, die meer op het voorstaan hunner vryheden dan op de gunst des Hofs gesteld waren, hem slegts hunnen natuurlyken Prins en Heer noemden. Zelfs vindt men, dat het geeven van deezen laatsten titel, in de plaats van den eersten, den Nederlanderen, ten Hove, somtyds, zeer kwalyk genomen isGa naar voetnoot(9). Uit al deezen handel, zag men dan, dat de Staaten, zo veel hun vermogen en de tyds gelegenheid toeliet, voor 's Lands Vryheid zorgden, terwyl de Keizer, van zynen kant, het oppergebied over de Nederlanden, in zyn Huis, zogt bestendig te maaken. Karel de V. deedt van deeze Inhuldiging aantekening houden, in den Grooten Raad te Mechelen, in den Raad van Brabant, en in de Rekenkamers van Ryssel, Brussel en den

[pagina 341]
[p. 341]

HaageGa naar voetnoot(l). In 't jaar 1551, beleende hy, als Keizer, zynen Zoon Filips, met de Erf-Nederlanden, by eene gulden Bulle, te Augsburg, op den zevenden van Lentemaand, gedagtekend; en deedt, sedert, dit Verly, door den Roomsch-Koning, Ferdinand, schriftelyk bevestigenGa naar voetnoot(m).

voetnoot(b)
IV. Deel, bl. 295.
voetnoot(c)
Zie Groot-Plakaatb. III. Deel, bl. 20.
voetnoot(d)
Blyde Inkoomst van Philips by Mieris Nederl. Vorsten III. Deel, bl. 222.
voetnoot(e)
Boxhorn op Reigersb. II. Deel, bl. 498.
margenoot+
en van de Staaten.
voetnoot(f)
Groot-Plakaatb. IV. Deel, bl. 35.
voetnoot(g)
Boxhorn op Reigersb. II. Deel, bl. 499.
voetnoot(h)
Adriaan van der Goes Reg. op 't jaar 1549. bl. 37.
margenoot+
Aanmerkingen over deeze Eeden.
voetnoot(i)
Zie ook Adriaan van der Goes Regist. op 't jaar 1554, bl. 5.
voetnoot(k)
Dans les Memoires de Jean d'Hollander p. 290, 338, 340, 429, 437, 451, 455, 463, 467.
voetnoot(9)
De Landvoogdes bediende zig, in een Berigtschrift, den 26 September des jaars 1539, aan haare Gemagtigden te Gend, gezonden, van deeze woorden: en toutes [les] requetes, propositions & escrits [des Gantois], ils n'intitulent [l'Empereur], que seulement leur Seigneur naturel, comme Comte de Flandres, delaissant le titre de Souverain Sr., dont usent les trois autres membres de Flandres: dat is ‘De Gentenaars geeven den Keizer geenen hoogeren titel dan dien van hunnen natuurlyken Heer, als Graaf van Vlaanderen, den titel van Souverainen Heer, dien de andere drie Leden van Vlaanderen gebruiken, agter wege laatende.’ Voiez Memoires de Jean d'Hollander, p. 428.
voetnoot(l)
Chartr. van Brabant te Vilvoorde tweede Onderkasse, Laade l'Empire.
voetnoot(m)
Chartr. de Brabant te Vilvoorde tweede Onderkasse, Laade l'Empire, de l'An XVCLII.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken