Vaderlandsche historie. Deel 5

VII.
Terouanne en Hesdin stormenderhand ingenomen.

De Keizer, door het afkondigen van eene algemeene vryheid, om allerlei mondbehoeften, zonder betaaling van twee ten honderd, waarmede de uitgaande Koopwaaren nog belast bleeven, naar 't Leger, te mogen voeren^(x), zyne benden, rykelyk, van voorraad voorzien hebbende; beval den Graave van Roeulx, 't beleg van Terouanne in Artois, tegen 't einde van Grasmaand, te onderneemen. De Stad werdt egter niet bestormd, voor den twaalfden van Zomermaand; doch de belegeraars werden, met verlies, te rug gedreeven. Men begon toen, op nieuws, aan de loopgraaven te werken, en voltrokze, eerlang, tot aan de graft toe. De twintigste van Zomermaand was tot een' tweeden storm geschikt. Doch de belegerden, de toebereidsels hiertoe gewaar geworden zynde, zogten in onderhandeling te komen. Terwyl men hiermede bezig was, begonden de Duitschers en Nederlanders den aanval ongelast, en bemagtigden de Plaats stormenderhand^(y). Zy regtten een ysselyk bloedbad aan, in deeze overoude Stad, welke, kort hierna, op 's Keizers bevel, ten gronde toe, verdelgd werdt,

(x) Repert. der Plakaat. bl. 72, 76.

(y) Viglii Epist. Select. N. CLVI. p. 362.

[p. 388]

en sedert, nimmer, wederom herbouwd geworden is^(z). Hesdin werdt, wat laater, op gelyke wyze als Terouanne, overmeesterd, en ook geheellyk verwoest. De naam alleen is bewaard gebleeven, in eene Stad, welke de Keizer, in 't volgend jaar, omtrent een vierdendeel uurs van het verwoest Hesdin, stigten deedt, en welke Hesdinfert genoemd wordt^(a). De Veldtogt deezes jaars eindigde met een hevig schutgevaarte, tusschen een gedeelte des Keizerlyken Legers, welk, onder geleide van Lamoraal, Graave van Egmond, en van eenige anderen, tot aan Amiens, doorgedrongen was; en de Franschen, onder den Hertoge van Mommeranci. Verscheiden' voornaame Keizerlyke Legerhoofden lieten hier 't leeven. Van de Fransche zyde, werden 'er eenigen gevangen genomen^(b).

(z) Daniel Tom. VIII. p. 83.

(a) J.B. Marchet. de Morini atque Hedini Expugnat. op. S. Schardium Tom II. p. 577. Daniel Tom. VIII. p. 85.

(b) Daniel Tom. VIII. p. 86. Chron. van E. de Veer f. 123.