Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche historie. Deel 6 (1752)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 6
Afbeelding van Vaderlandsche historie. Deel 6Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.97 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche historie. Deel 6

(1752)–Jan Wagenaar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXXIV. De Preeke wordt gestaakt.

De brand der vervolging, in Brabant en Vlaanderen ontsteken, dreigde nu over te slaan naar Holland, toen de Kalvinischen, te Amsterdam, van zelve aanbooden, de preeke te staaken, mids men hun vryheid en tyd gave, om hunne onroerende goederen te gelden te maaken, en, met de roerenden, 't Land te ruimen: 't welk hun, op den zesentwintigsten van Grasmaad, werdt toegestaan. Toen werdt het vlugten algemeen, hier en door gantsch Holland, Brederode, die, tot nu toe, te Amsterdam, gebleeven was, liet zig ook verluiden, dat hy geneigd was, te vertrekken, zo de Stad hem eene maatelyke som, op zekere Landen, bedykt in de Berger en Kleimeer, verstrekken wilde. Men bewoog dan den ondank van 't Hof willende ontgaan, Herman Roodenburg den Ouden en Adriaan Pauw

[pagina 230]
[p. 230]

om hem agtduizend guldens, op hunnen naam, doch voor rekening der Stad, op te schieten, alzo men verlangde, hem te loozen. Ook deedt men, terstond, vyfentwintighonderdentwee guldens van 't Excyns-Huis haalen, en aan de wooning van Roodenburg brengen, daar het overige, tot agtduizend guldens toe, door Pauw en Roodenburg, uit hunne eigen' beurze, en die hunner goede vrienden, verzorgd werdt. Ook is 't hun, daarna, door de Stad, wederomGa naar margenoot+ goedgedaanGa naar voetnoot(k). Brederode, deeze penningen ontvangen hebbende, vertrok, den zevenentwintigsten van Grasmaand, in den nagt, begeleid tot in 't Vlie, door een Waterschip met geschut: vanwaar hy op Embden,Ga naar margenoot+ en voorts in Duitschland raakte. Hy overleefde zyn ongeluk niet lang. Sommigen schryven, dat hy, zyne droefgeestigheid, alleen door sterk drinken, zoekende te verdryven, in eene heete koorts vielGa naar voetnoot(l), die hem, den vyftienden van Sprokkelmaand des jaars 1568, op het Slot Harnhof of Harenburg, in de Veste Rekelinghuizen, uit het leeven rukte. Hy werdt te Gemmen, in 'tGa naar margenoot+ Land van Kleeve, begraaven. Kort voor zyn vertrek van Amsterdam, hadden eenige Liefhebbers der vryheid, Onroomschen en Roomschen, plegtiglyk gezwooren, den honderdsten penning hunner goederen op te zullen brengen, tot vervalling van elfduizend

[pagina 231]
[p. 231]

guldens, die aan verscheiden' kosten, ten dienste der gemeene zaake waren besteed. Tot ontvangst van dit geld, stelde men een' kist, met een gat in 't deksel en drie sloten. Doch eenigen hadden hunnen eed zo verre vergeten, dat 'er, by 't openen, niet boven zevenhonderd guldens in gevonden werden, die der Waardinne des Heeren van BrederodeGa naar voetnoot(8), in mindering zyner verteerde kosten, werden aangeteld.

Eenig volk van Brederode, begeleid doorGa naar margenoot+ Gysbrecht en Diderik van Batenburg en anderen, kwam, 's daags na zyn vertrek, voor Amsterdam; doch werdt 'er buiten gehouden, zelfs door de Onroomschen, die hun nogtans wederom eenige zakken buskruid, in schyn van Kooren, toeschikten. Zy scheepten toen, over 't Y, naar Waterland. Te Hoorn, werden zy verlaaten, van de Heeren van Batenburg en anderen, die, over de Zuiderzee, naar Friesland voeren. Doch by Harlingen, ontmoetteGa naar margenoot+ deezen een Schip met Krygsvolk, onder eenen Kapitein van den Graave van ArembergGa naar voetnoot(m), genoemd Ernst Mulart, die de vlugtenden aan-

[pagina 232]
[p. 232]

tastte, ten getale van omtrent honderd overweldigde, en te Harlingen opbragtGa naar voetnoot(n): daar 'er vierentwintig op de galeyen gebannen, zeven gehangen en eenigen verbeeden werden. Doch de gebroeders Batenburg, Beima en Galama, Friesche Edelluiden, werden, tot de overkomst des Hertogs van Alva, gespaard. De Graaf van Megen, te Slooterdyk, by Amsterdam, gekomen, en van Lyftogt, uit de Stad, voorzien zynde, stak ook naar Waterland over, om 't overschot van Brederodes volk te agterhaalen; doch 't was, na 't plonderen van eenige Kloosters in Westfriesland, 't welk, nogtans, vierkant aanliep tegen een Verdrag, met die van Hoorn gemaaktGa naar voetnoot(o), te Medenblik, scheep gegaan, en landde eerlang, aan den Muiderdyk, te Ypesloot, zonder dat Megen, die hen, in eenige kleine vaartuigen, gevolgd was, hun eenig nadeel van belangGa naar margenoot+ hadt konnen toebrengen. Zy streefden, vandaar, door de Veluwe en Betuwe, naar Heussen, alwaar zy, over den Ryn getrokken, de Vendels scheurden, en verliepen.Ga naar margenoot+ Amsterdam nam, wat laater, bezetting in van NoirkarmesGa naar voetnoot(p), die zig, kort te vooren, ook van Maastricht en 's Hertogenbosch verzekerd hadt. Hertog Erik van

[pagina 233]
[p. 233]

Brunswyk wierp volk in Viane en AmeideGa naar voetnoot(q), na dat hy drie Vendels, onder Hugtenbroek, Nyveld en Renesse, die de Schans aan de Vaart zogten te bemagtigen, verslaagen hadt. RenesseGa naar voetnoot(9) werdt hier gevangen genomenGa naar voetnoot(r), en sedert, te Utrecht, onthalsdGa naar voetnoot(s). Zo geweldig enGa naar margenoot+ plotselyk een val deedt het Bondgenootschap der Edelen, eer 't jaar nog half ten einde was. Niemant zo koen meer, die 'er voor spreeken durfde. Ook werden nu de Onroomsche Kerken met zo veel drift afgebroken, als de beelden en altaaren, te vooren: en de bindten derzelven, aan sommige oorden, met naame in Vlaanderen, gebezigd tot galgen, waaraan de stigters gehangen werdenGa naar voetnoot(t). 't Land liep zo ledig van volk, en vooral Amsterdam, dat men hier, dikwils, schepen gebrek hadt, om de vlugtelingen, die zig meest naar Embden

[pagina 234]
[p. 234]

begaven, te vervoeren. Die bleeven, zagen sidderende uit, naar het Leger des Konings, dat, binnen eene maand of twee, uit Spanje, verwagt werdt.

margenoot+
Brederode vertrekt uit Amsterdam.
voetnoot(k)
Adr. Pauw Relaes, bl. 7.
margenoot+
Hy sterft.
voetnoot(l)
Viglii Vita N. CV. p. 51.
margenoot+
Meineedigheid van eenige Amsterdammers.
voetnoot(8)
In de Sententien van Alva, bl. 43 lees ik, dat de Heer van Brederode by Kornelis Loefszoon, niet by eene Vrouwe, heeft t'huis gelegen. Hooft, die, wegens de Amsterdamsche zaaken inzonderheid, veel geloofs verdient, schryft nogtans, (IV. Boek, bl. 147.) dat deeze penningen aan Brederode's Waardinne geteld werden. Veelligt, was zy de Vrouw van Kornelis Loefszoon, en haar man toen reeds gevlugt.
margenoot+
Brederodes volk voor Amsterdam.
margenoot+
De Heeren van Batenburg en anderen gevagen.
voetnoot(m)
Burgund. Libr. III. p. 350.
voetnoot(n)
Sentent. van Alva, bl. 76, 79, 81, 128, 129.
voetnoot(o)
Sentent. van Alva, bl. 129, 336, 337, 340. Velius Hoorn, bl. 303.
margenoot+
Verloop van Brederodes Knegten.
margenoot+
Amsterdam en andere Plaatsen ontvangen Spaansche bezetting.
voetnoot(p)
Adr. Pauw Relaes, bl. 8.
voetnoot(q)
Sentent. van Alva. bl. 31. Van der Haer Init. Tumult. Belg. Libr. II. Cap. XXI. p. 473.
voetnoot(9)
Deeze was Jan van Renesse van Wulven, Vader van Jan van Renesse, Heere van Wilp, van wien wy, reeds meer dan eens, gewaagd hebben. Zie Sentent. van Alva, bl. 106, 317. Bor III. Boek, bl. 119 [169]. Voorts, werdt 'er, wat laater, ook een Gerrit van Renesse, Raad in den Hove van Utrecht, met den zwaarde, geregt, die, met deezen, niet verward moet worden. Zie Bor Autbent. Stukken I. Deel, bl. 125, 129.
voetnoot(r)
Hooft IV Boek, bl. 146-148.
voetnoot(s)
Sentent. van Alva, bl. 307.
margenoot+
Deerlyk verval van 't Bondgenootschap.
voetnoot(t)
Strada Dec. I. Libr. VI. p. 316.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Willem van Oranje

  • over Philips II

  • over Margaretha van Parma


landen

  • over Spanje

  • over Frankrijk

  • over Groot-BrittanniĆ« (en Noord-Ierland)

  • over Duitsland