Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar[p. 387]origineel
| |
XXXV. Krygsbedryven in de Ommelanden.In 't begin van Oogstmaand, hadden die van Overyssel den Kolonel Ysselstein bewoogen, om te onderstaan, of hy zig meester van Goor maaken kon. Doch hy werdt, na 't bemagtigen eener schanse, door Maarten Schenk, ingeslooten met zyn volk, welk hem eerlang by verdrag den vyand overleverde. Daarentegen gelukte het den Heere van Nyenoord de Koningschen te verdryven uit Reide, een Dorp diep in den Dollaard op eenen uitham gelegen. Hier begon hy zig te sterken; doch Verdugo overviel hem en deedt hem de plaatse ruimen; waarmede de Staaten de Ommelanden wederom kwyt waren(w). Verdugo legerde zig toen te Noordhoorn,+ daar hem Norrits, gepraamd door de Friezen, morrende, dat 'er niets uitgevoerd werdt, besprong, op den laatsten van Herfstmaand. De overwinning scheen zig in 't eerst t'eenemaal voor Norrits te verklaaren. Doch zyn voetvolk, te vuurig toeschietende, raakte, in 't overzetten der slooten, uit zyn verband. Verdugo stort 'er op in, dryst de verstrooide benden ruggewaards, tot aan 't geschut toe, dat schandelyk verlaaten werdt. Groot was toen het verlies aan onze zyde; dat des vyands niet boven zeshonderd man. Verdugo legerde zig, daarna, te Visvliet en te Grypskerke, van waar hy de schans te Nieuwerzyl benaauwde. Doch het openen der sluizen en het doorsteeken van eenen dyk noodzaakte hem, op te | |
[p. 388]origineel
| |
breeken. Nieuwerzyl werdt, naderhand, nog beter versterkt: ook Dokkum, Slooten en Staveren. De Kuinder, de Lemmer en Blokzyl werden voorzien van voorraad(x).De Staaten der nader Vereeniging voorzagen, dat zy, met het aanstaande voorjaar, in deezen oord, eenen harden aanstoot te wagten zouden hebben, tegen welken zy zig, derhalve, uit al hun vermogen, wapenden. |