Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche historie. Deel 10 (1754)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 10
Afbeelding van Vaderlandsche historie. Deel 10Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.90 MB)

XML (0.89 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche historie. Deel 10

(1754)–Jan Wagenaar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

V.
Oorzaak van het uitstellen van 't onderzoek der gevangenen.

De gevangenen zaten, eenige weeken, eer zy onderzogt werden. De Groot heeft, hierover, naderhand, geklaagd in zyne VerantwoodingGa naar voetnoot(s). Doch veelligt, zonder genoegzaamen grond. De Leden van Holland, die begeerd hadden te staan over dit onderzoek, waren gescheiden, op reces, om over eenige dagen weder te vergaderen; en hadden gevorderd, dat de zaaken, midlerwyl, blyven zouden, in den staat, waarin zy warenGa naar voetnoot(t). Hieruit moest uitstel van de verhooring volgen: ook weigering van toegang van vrienden, 't welk, in diergely ke gevallen, voor de verhooring, nimmer, te geschieden plagt. Doch in deezen tusschentyd, vondt Prins Maurits geraaden, de Regeering, in verscheiden' Hollandsche Ste-

[pagina 263]
[p. 263]

den, te veranderen, buitens tyds. Hiermede werden ook twee maanden gesleeten, 't welkGa naar margenoot+ het onderzoek der gevangenen, dat, midlerwyl, aangevangen was, van tyd tot tyd, verschuiven deedt. Veelen kwam dit veranderen der Regeeringe onverwagt voor. Men meende, dat de Steden, door het afdanken der Waardgelders, en door het genoegzaam bewilligen in de Nationaale Sinode, dep Prinse volkomen voldaan zouden hebben. De Leden hadden zelfs, op den dertigsten van Oogstmaand, met genoegzaame eenpaarigheid van stemmen, beslooten, de twee Provinciaale Sinoden, die de Nationaale Sinode moesten voorgaan, te doen beschryven: 't welk, weinige dagen daarna, geschiedde. Want, schoon Gouda, Schoonhoven, Briele en Alkmaar zig ongelast verklaard, en Leiden en Rotterdam zig op hunne Pensionarissen beroepen hadden, hadden zy, nogtans, verstaan, dat men de twee Sinoden beschryven zou, zo zy, in vier of vyf dagen, geen nader bescheid bragtenGa naar voetnoot(u): 't welk niet gevolgd was. De eenigheid onder de Leden van Hollandscheen, derhalve, hersteld, in de gewigtigste punten, waar over men, te vooren, verschild hadt. Doch de zaak der drie gevangenen hadt een nieuw verschil veroorzaakt. Die van Rotterdam hadden sterk aangehoudenGa naar margenoot+ by den Prinse, dat men de Groot ontslaan, of, ten minsten, in zyn huis te Rotterdam, verzekeren zouGa naar voetnoot(v). Die van Leiden begeerden, dat Hogerbeets, volgens de Privilegien, bin-

[pagina 264]
[p. 264]

nen hunne Stad, te regt gesteld werdt. De Prins wees hen naar de algemeene Staaten. Doch zy beweerden beide, dat zyne Doorlugtigheid, als Stadhouder van Holland, gehouden was, de Privilegien voor te staan. Maar de Prins bleef by zyn eerste antwoordGa naar voetnoot(w). Van sommigen wordt ook verhaald, dat, in eenige Steden, beslooten was, ter naaster Dagvaart, aan te houden op het ontslag der gevangenen, en te verklaaren ‘dat men, daarna, beschuldigingen, in orde, tegen hen hooren wilde, die, zoze binnenlandsche zaaken betroffen, door die van Holland alleen, zouden moeten geoordeeld worden. Voorts, dat men den Prins verzoeken zou, tot handhouding der voorregten. Doch zo zulks, ten eerste, niet vallen wilde, zou men geen onderzoek der gevangenen toelaaten, dan in 't bywezen der Ambassadeuren van Frankryk, Engeland en Zweeden, en ten overstaan van Gedeputeerden van alle de Leden van Holland en Westfriesland, zonder welker kennis en bewilliging, ten voornaamsten deele, niet zou worden voortgevaaren. Doch zo de gevangens, of eenigen derzelven verstand gehouden mogten hebben met de Spaanschen, Aartshertogen, of derzelver aanhangers, ten nadeele der Vereenigde Gewesten, en zulks klaar en genoegzaam beweezen werdt; zou menze handelen, gelyk men schelmen en verraaders behoorde te handelen, anderen ten voorbeelde, zonder eenig mededoogenGa naar voetnoot(x)’ Maar de zes Steden ver-

[pagina 265]
[p. 265]

stonden niet, dat men den gevangenen zo veel gunst behoorde te doen van him ontslag en te regtstelling, in de byzondere Steden, of voor Hollandsche Regters alleen, te bevorderen. Dit geschil stondt, naar sommiger begrip, nieuwe zwaarigheden naar zig te sleepen, om welken te voorkomen, zyne Doorlugtigheid en eenige Leden van Holland beslootenGa naar voetnoot(y), eene ongewoone verandering te maaken in de Regeering van de meeste Steden. Men begon dit werk, zonder uitstel, met het begin van Herfstmaand. De Predikant Henricus Arnoldi, die teGa naar margenoot+ Delft stondt, en thans in den Haage was, schreef, den vierden, aan Martinus Gregorius, Raadsheer in den Hove van Gelderland, wegens den toestand deezes tyds ‘dat hy, dien dag, den Prinse gesproken, en hem bekommerd gevonden hadt; dat de Steden van Holland begeerden, dat men de gevangens, voor derzelver eigen' Vierschaar, te regt stelde, zo men haaren Privilegien geen geweld aan wilde doen; dat de gevangens, ondertusschen, buiten alle zwaarigheid waren, en de Staat verlooren, zo de Prins haar, hierin, te wille was: doch dat men, veelligt, in eenige Steden, den Vroedschappen rekenschap van hun bedryf afvorderen, en tot zifting komen zou: en dat men hoopte, dat alles wel zou uitvallen, zo dit gebeuren mogtGa naar voetnoot(z). ’ Ook gebeurde het laatste, kort hierop.

voetnoot(s)
Cap. XIV. bl. 142.
voetnoot(t)
Resol. Holl. 30, 31 Aug. 1618. bl. 261, 263.
margenoot+
Reden van de buitengwoone verandering der Regeeringe, in verscheiden' Steden van Holland.
voetnoot(u)
Resol. Holl. 30, 31 Aug. 1618. bl. 260, 263. by Brandt II. Deel, bl. 845.
margenoot+
Poogingen van verscheiden' Steden, ten voordeele der
voetnoot(v)
K. Brandt Leven van H. de Groot, bl. 339.
voetnoot(w)
R. Hogerbeets Memor. by Brandt II. Deel, bl. 846.
voetnoot(x)
Uytenbog. bl. 1009.
voetnoot(y)
Van den Sande VI. Boek, bl. 80.
margenoot+
Merkwaarding schryven van den Predikant Arnoldi.
voetnoot(z)
Zie deezen Brief by Brandt II. Deel, bl. 848. Zie ook Uytenbog. Leven Cap. XI. bl. 205.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken