Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De droomers. Deel 1 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van De droomers. Deel 1
Afbeelding van De droomers. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van De droomers. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

ebook (2.86 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De droomers. Deel 1

(1900)–Maurits Wagenvoort–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina IX]
[p. IX]

[Voorwoord]

Dit boek richt zich tot de zeer-intelligenten, en niet zij behoeven de ophelderingen die hier volgen.

Sinds lang wenschte de auteur een boek te schrijven, dat een volkomen spiegelbeeld zou zijn van zijn wereldvisie.

Indien het mogelijk ware een regendrop in zijn val te beschouwen, zou men er waarschijnlijk in vinden een àl-zijdige reflectie van de wereld, zooals zij zich op een bepaald stip van tijd en ruimte voordoet. De schrijver gevoelt, dat hij, in vergelijking van wat er in zijn ziel wordt weerspiegeld, niets meer is dan een regendrop, zich een oogenblik bewegende door de ruimte van het leven, dadelijk verdwenen, opgelost in het Al. Maar de vergelijking is gebrekkig. Met niets kan de ziel vergeleken worden: zij kent in zich-zelf klein noch groot; zij weerspiegelt niet enkel het zicht-

[pagina X]
[p. X]

bare leven, maar ook het onzichtbare, niet enkel het heden, maar ook het verleden, maar ook, niet gehouden aan Tijd en Ruimte, de toekomst, en in een niet met woorden te zeggen geluk jubelt zij het uit niet enkel Gods beeld te bevatten, maar God zelf te zijn.

Naarmate de schrijver zijn wensch langer en ernstiger aanzag, werd hij doordrongen van de onmogelijkheid der verwerkelijking. Hij las steeds meer en erkende steeds meer te moeten lezen; hij zag steeds meer en erkende steeds meer te moeten zien; hij dacht steeds meer, en steeds, wanneer hij een deur geopend had, op wier drempel hij meende het Oneindige te kunnen ontwaren, was daar een deur nòg te openen....

En tòch niet draagt het menschelijk pogen den naam van Machteloosheid.

Niet teleurgesteld, hoopte hij althans te kunnen doen wat de vallende regendrop doet: het beeld te weerkaatsen, dat zijn ziel opvangt. Maar harder dan graniet is het Woord, wanneer men er het fijnste mee

[pagina XI]
[p. XI]

wil zegger. Hij meende zich te kunnen uitspreken, doch merkte slechts te kunnen stamelen. Niettemin wilde hij zich uitspreken, nù, en stamelend zegt hij dan wat eenheid, wat goedheid, wat schoonheid hij gezien heeft onder den droesem van het leven.

In de eerste helft van dit boek klinkt het gestamel van een lofzang. Er zullen menschen zijn, die dit gestamel afkeuren: de schrijver verlangt slechts te zien, dat zij meer en beter doen dan hij. Moeizaam en niet zonder struikelen vaak heeft hij in den morgenstond een berg beklommen om bij het rijzend daglicht het omliggende land te overzien. Nu ziet hij niet alles scherp belijnd, maar hij ziet den samenhang van alles; zij die beneden staan zien en kennen beter de deelen, maar hij ziet en kent het geheel; zij daar beheerschen hun beperkt domein als een koning, maar, terwijl hij blijde zijn geringheid erkent, overziet hij vele domeinen en vele koningen; zij vergissen zich zelden of nooit, hij, waarschijnlijk, vergist zich vaak, maar hij ziet verder dan

[pagina XII]
[p. XII]

zij en naar alle zijden; eenigen van hen daar omlaag zullen hem bespotten, maar hij hoort niet hun spot: hij is gelukkig.

 

Een paar volzinnen over den vorm van dit boek. Men heeft de uiteenzettingen van de eerste helft voor alleenspraken te lang gevonden. Zoo zij 't. Elk onderwerp vereischt een eigen vorm, en niet voor hen is dit boek geschreven, die in literatuur slechts een middel tot tijdverdrijf zien. Wat die alleenspraken betreft: de schrijver zou zich kunnen beroepen op een schoon voorbeeld: ‘de geloofsbelijdenis van den Savoyschen geestelijke’, in Jean Jacques' Emile, maar hij versmaadt dit beroep. Zoo min als Jean Jacques met zijn Vicaire savoyard, bedoelt hij, dat zijne vier hoofdpersonen zich aldus op een bepaald uur hebben geuit. In dit gedeelte van zijn boek verpersoonlijken zij ieder een groep denkbeelden en zijn niet in de eerste plaats bedoeld als menschen die spreken. Het komt den schrijver voor,

[pagina XIII]
[p. XIII]

dat de leus: ‘de kunst om de kunst’ een verouderde leus zij en vervangen dient te worden door: ‘de kunst om den kunstenaar’. De tijd, dat de literaire kunst enkel het leven mocht afbeelden, en niets meer, is voorbij; het is de taak van den kunstenaar het leven te verklaren, niet het in zijne alledaagsche vormen te fotografeeren. En al ware dit niet zoo: hij ontleent aan zich-zelf het recht om te doen, zooals hem goeddunkt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken