Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1788 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1788
Afbeelding van Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1788Toon afbeelding van titelpagina van Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1788

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

Scans (15.66 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Yvan vanden Berghe

Helena Debou

Ronald Engelrelst

Martine Secelle



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1788

(1984)–Jozef van Walleghem–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(Juni)

Schietspel tot Sweverzeele gehouden.

- fol. 83 - Op den 1 junij is er binnen de parochie van SweverzeeleGa naar eind(124) met de hantboge een schietspel gehouden. Door hetzelve gilden zijn opgestelt geworden vijf oppervogels, bestaende den oppersten in 24 keijserlijcke kroonen, den 2 en 3 ider in twalf gelijcke kroonen en den 4 en 5 in negen gelijcke kroonen; bestaende de andere op te stellen vogels in 18 guldens, waervoor elk pelotton van ses mannen tot 21 guldens moet betaelen; in consideratie van welcke een pelotton der zelve gilde vermag te schieten vooruijt ende vier andere volgens toer van loting.

Nog eenen waegen met gevangene wordt van Gistel ingebragt.

Op den 4 junij naer den noen wiert andermael van Gisthel eenen waegen gelaeden met gevangene, gekoort ende gebonden, ingebragt en dezelve ook beweegt in egte van vangenisse tusschen een goedt geleijde der officieren 's Landts van den Vrijen. Den herbergier zelfs en - fol. 84 - zijne vrouw, waer de moetwilligheden gepleegt waeren, zijn heden gelijckelijk ingebragt,

[pagina 43]
[p. 43]

waaruijt men hoe langer hoe meer vermoedt dat de begaene faiten zeer crimineel moeten ter uijtvoer gebragt zijnGa naar eind(125).

In de gasette van den 5 junijGa naar eind(126) heeft men tot elks genoegen vernomen hoe het aen Zijne Majesteijt den keijser ende koning heeft behaegt voor zijne Oostenrijcksche Nederlanden te benoemen een abt ende elf abdissen voor de openstaende abdijen, waerin onder dese benoemt is de eerw. vrouwe Theresia de WaepenaertGa naar eind(127) voor d'abdije van Spremalie binnen dese stadt Brugge ende de naemlijst van welcke den leser verders zien kan in 't Lovensch nieuws, het sesde deel, fol. 380. Hieruijt genoegsaem blijkende dat de abdijen, welckers suppressie men ook in 't algemeen verwagt heeft, zullen in stant ende wesen blijven.

Ordonantie wegens de frauden afgekondigt.

- fol. 85 - Op den 5 junij wiert vanwegens d'heeren van 't collegie deser stadt Brugge bij hallegebode, trommelinge en placaeteGa naar eind(128) de volgende ordonantie aengekondigt: dat om de menigvuldige frauden die er daegelijcks worden begaen in presuditie van Zijne Majesteijts en de stadsrechten ende gelijckelijk van de ingesetene deser stadt die de rechten getrouwelijk betaelende daerdoor grootelijcks benaedeelt worden, het voortaen aen niemant, wie het zal mogen wesen, behalvens de geëmploijeerde en de baesen en knegten van de windtmolens deser stadt, eene halve ure naer het sluijten van stadspoorten te gaen langs de vesten deser stadt waer de frauden meest begaen werden, op pene dat die daer zal bevonden worden zonder genoegsaeme wettelijcke redens zal vervallen in eene boete van 25 pond parasijse; zijnde op gelijcke boete aen eenider verboden van bij daege ofte bij - fol. 86 - nagte in de singels der vesten te visschen ofte te pueren ende aldaer eenige booten ofte schuijten te plaetsen. Naer alle welcke geboden zijnde zeer nauwe reserve te nemen.

Schietspel met de fusieke tot Popering gehouden.

Op den 8 junij is er door die van het geoctroijeert gilden van den H. Apostel Andreas onderhouden binnen de stadt Poperinge op hunne persse op de groote Mart aldaer, met de busse ofte fusieque, een groot schietspel gehouden geworden. Daer zijn door hetzelve gilden opgestelt drij oppervogels, bestaende den oppersten in eene zilvere kaffekanne, weerdig 40 kroonstukken, en de twee zijdevogels ider in een paer zilvere kandelaers, weerdig 24 kroonstukken, bestaende de ander op te stellen vogels ider in een zilvere service, weerdig 18 guldens courant, waervoor ider pelotton moet betaelen 18 guldens wisselgelt. Door hetzelve gilden zijn ook gegeven geworden eene goude madalie, weerdig 18 guldens, aen die met de meeste teekenen van eere zullen verschijnen en twee - fol. 87 - zilvere vergulde madaliën, de eerste voor het gilden dat in de schietinge de meeste comploten zal genomen hebben en de tweede voor hetgene dat verst afgelegen zal zijn, hemelmatig genomen zijnde tot dese schieting alle geoctroijeerde gildens, zoo binnen als buijten Vlaenderen, genoot geworden om de schieting bij te woonen.

Groot schietspel tot Kortrijk gehouden.

Heden op den 8 junij is er ook binnen de stadt Kortrijk een groot schietspel

[pagina 44]
[p. 44]

met de hantboge gehouden geworden. Door hetzelve gilden zijn opgestelt geworden vijf oppervogels, bestaende den oppersten in eene zilvere coffékanne, weerdig 18 pond groote wisselgelt, den tweeden in ses zilvere lepels en forcetten, weerdig 10 pond wisselgelt, den 3o in een zilvere porte craffeGa naar eind(129), weerdig 8 pond wisselgelt, den vierden en vijfden ider in een zilvere loucheGa naar eind(130), weerdig 25 guldens wisselgelt; in consideratie van welcke een pelotton der zelve gilde vermag te schieten voorop en vier volgens toer van loting zonder vergelt; bestaende de andere op te stellen vogels ider in 18 guldens waervoor - fol. 88 - elk pelotton tot 21 guldens moet betaelen; zijnde verders aen de gilde van de stadt Ipre, als met de meeste teekens van eere verschenen zijnde, vereert een gouden eerschaekel, weerdig drij pond groote wisselgelt terwijl die gilde aldaer zeer pragtig verschenen was.

Des anderdaegs tegens den avont zijn uijt de stadt Kortrijk binnen de stadt Brugge met eenige fouturen aengekomen d'heeren schotters deser stadt, alwaer zij grooten prijs behaelt hadden, te weten: eenen zilveren zijdevogel met seven kleene die zij hebben van de persse afgeschoten en de zilvere kaffekanne van den oppervogel die zij met nog een kleenen vogel in de loting hebben bekomen. Buijtengewonelijk nogtans zaeg men dese heeren schotters van eene zulkdaenige schietfeest zonder eenige treijn afkomen, niet anders dan hunne gewone kleederen aenhebbende, want alzoo zij met vollen treijn in hunne patriotissche monturingGa naar eind(131) verdagt waeren met grooten luijster dees schieting bij te woonen, - fol. 89 - zoo hadde den heer kolonel van het alhier liggende regiment hun doen aenseggen dat zij hun zouden blootgestelt hebben aen d'ergste gevolgen indien zij hun zouden vervoordert hebben van nog met hunne patriotissche montuering te verschijnen ende nog veele min van met dezelve naer eene andere plaets ofte stadt te gaen. Welcke d'oorsaek is dat d'heeren schotters als vermelt, om hun aen geene affronten bloot te stellen, die schietfeest zelfs met hunne gewone kleederen zonder eenigen treijn hebben bijgewoont.

Het werk der Nieuwjaerbrugge verre gevoordert.

Op den 9 junij was het groot werk dat men sedert eenige daegen aen de NieuwjaerbruggeGa naar eind(132) binnen dese stadt ondernomen heeft reets verre gevoordert ende met d'opdelving van het water ontrent dezelve brugge reets sedert lang een begin gemakt is, te weten sedert de maendt junij 1786 (ziet het twalfste deel, fol. 263). Nu zijn de vautenGa naar eind(133) der zelve brugge teenemael doorgeslaegen en sedert eenige daegen - fol. 90 - kan daer niemant meer over passeeren om de groote duijren die er moeten voor den loop van 't waeter gemakt worden. Van weerzijden is er tot ophouding van 't waeter, te weten voor de KoningbruggeGa naar eind(134) en in 't KraenereijkenGa naar eind(135), eenen dam geschoten ende tot nog toe weet niemant met sekerheijd tot hoeverre dit waeter zal opgevolt worden, waervan naerder zal handelen wanneer het werk wat verder zal voltrokken zijn.

Alle geschot bij ordonantie verboden.

Op den 10 junij wiert vanwegens d'heeren van 't collegie deser stadt Brugge bij hallegebode, trommelinge ende placaeteGa naar eind(136) aengekondigt dat het voortaen ingevolgen de verniewing der keijserlijcke en koninglijcke besluijten en zal geoorloft zijn af te schieten eenige vuurwercken, vuurpijlen, canons, mortieren, kruijper-

[pagina 45]
[p. 45]

kens ende alle ander hoegenaemt geschot, op de boete van thien patacons voor elcke contraventie; zullende d'ouders voor hunne kinderen moeten instaen en die zullen buijten staet zijn dees boete te - fol. 91 - betaelen, zullen in vangenis beweegt ende volgens het fait gestraft worden. Zoo nogtans dat het, naer bekomen consent van den heer borgmeester van den Commune, zal geoorloft zijn in de besloten hoven om eenige besondere oorsaeken canons af te lossen, mits daertoe van den heer borgmeester een schriftelijk consent bekomen te hebben.

Biddag tot het bekomen van regen ingestelt.

Op den 15 junij wiert op bevel van onsen eerweerdigsten heer bisschop ingestelt eenen generaelen biddag om van den hemel af te smeeken den noodigen vrugtbaeren regen tot behoudenis der landtvrugten, die met eenen volkomen ondergang gedreijgt worden indien het aen 't Goddelijk Albestier niet behaegt eenen gewenschten regen over onse landtstreek te senden, want sedert meer dan drij maenden is er weijnig of geenen regen gevallen ende daerbij is het weder zeer ongestaedig en ongesont, want nu de hitte sommige daegen bijnae onverdraegelijk is en - fol. 92 - het weder dan sommige daegen zoo kout, verselt met felle noordsche winden alsof het winter zoude zijn. Waerom heden door de eerw. heeren van 't kapitel van St.-Donaes, verselt met de beijde agtbaere collegiën, naer de capelle van Onse-Lieve-Vrouwe van de PoorterijeGa naar eind(137) processionelijk gegaen is ende aldaer gedaen eene misse de BeataGa naar eind(138), met uijtstelling van 't Alderheijligste en het singen van de collecte ad petendam pluviamGa naar eind(139); onder den weg gesongen wordende de litanie van Onse-Lieve-Vrouwe en degene van alle heijligen ende in 't weerkeeren de seven boetspalmenGa naar eind(140), gelijk als naer gewoonte, voorgaendelijk meermaels vermeit, de volgende seven daegen door alle de geestelijckheijd deser stadt gedaen wiert. Zullende ondertusschen de openbaere gebeden, als hiervooren fol. 9 ingestelt, tot het wederroep moeten gecontinueert worden.

Schietspel tot Gistel gehouden.

Op den 15 junij is er binnen de stadt Gistel een schietspel met de hantboge gehouden geworden. Door hetzelve gilden zijn opgestelt - fol. 93 - geworden drij oppervogels, bestaende den oppersten in 24 keijserlijcke kroonen en de twee ander zijdevogels in 12 gelijcke kroonen ider; bestaende de ander op te stellen vogels in 18 guldens, waervoor elk pelotton van ses mannen tot 21 guldens moet betaelen; in consideratie van welcke een pelotton der zelve gilde vermag te schieten vooruijt en twee volgens toer van loting.

Op den 15 junij is ook binnen de parochie van Ruijsselede een schietspel met de hantboge gehouden geworden. Daer zijn door hetzelve gilden opgestelt geworden vijf oppervogels, bestaende den oppervogel in 20 keijserlijcke kroonen, den 2 en 3 in agt gelijcke kroonen; zijnde den 4 en 5 met twee gelijcke kroonen verhoogt geworden; bestaende de andere op te stellen vogels in 12 guldens, waervoor elk pelotton van ses mannen tot 14 guldens moet betaelen; in consideratie van welcke een pelotton der zelve gilde vermag te schieten vooruijt en twee volgens toer van loting, zonder ander onkosten.

[pagina 46]
[p. 46]

Sr. Minnecré viert zij[n]e jubilé van 50 jaer speelman te zijn.

- fol. 94 - Op den 17 junij hadde binnen dese stadt Brugge de volgende vruegdefeest plaetse: sieur Minnecré, wonende ontrent het BoogskenGa naar eind(141), nu den tijdt van vijftig jaeren geweest hebbende onder de vrije speelmans deser stadt BruggeGa naar eind(142), heeft hierom op heden plichtig zijnen jubilé geviert. Om elf uren van desen morgen wiert den jubilant met thien carossen, waerin hij en zijne vrienden waeren sittende, gelijk ook alle de speellieden deser stadt, den treijn voorop gereden wordende door eenen standaert te peert en een open rijtuijg waerin verscheijde speellieden waeren sittende die langs den weg schoon speelden, vervoert naer SpeelmanscapelleGa naar eind(143) bij de SloterbruggeGa naar eind(144), alwaer onder volle musiek, vervoegt met hetgeen der militaire, eene plichtige misse afgesongen wiert; t'eijnden deser den treijn andermael vervoert wordende naer het huijs van den jubilant, wanneer door de gebuers ook onder den weg verscheijde mael den wijn van eere gepresenteert wiert. Heel de Gendstraete - fol. 95 - tot aen Den AnkerGa naar eind(145) en verscheijde andere straetjens waeren ter deser gelegentheijdt met menigvuldige wimpels en vlaggen bespannen ende de huijsen met veele jaerschriften en andere bedenkelijcke vercieringen verciert, gelijk ook des avons veele vruegdevieren, pektonnen, lanteerenkens en alle soorten van illuminatiën ontsteken wierden, gelijk ook in eenen besloten hof ontrent het huijs van den jubilant, met bekomen consent van den heer borgmeester van den Commune, veele kanonschueten afgelost wierden.

Mijnheer d'Heere wordt schout van Brugge.

Op den 19 junij was den soon van mijnheer d'HeereGa naar eind(146), woonachtig binnen de stadt Gend, naer de stadt Brugge in 't huijs van zijnen heer vaeder, wonende bij de Woensdagmart, afgekomen; ende sedert eenigen tijdt benoemt zijnde tot schout deser stadt Brugge in plaets van wijlent den heer Simon wiert desen heer op heden door den edeldom daerover verwellekomt ende in afwagting dat den eedt van den nieuwen heer schout - fol. 96 - eerstdaegs zal afgenomen worden, wierden door de gebuers daer ontrent ter verwellekoming van desen heer des avons veele vruegdevieren en pektonnen en menigvuldige andere schoone illuminatiën ontsteken.

Den gewenschten regen bekomen.

Op den 20 junij, naermiddag, tusschen vier en vijf uren begonde het zeer hevig te regenen, verselt met eene groote donder- en blixemvlaeg, welk gewenscht weder heel desen naermiddag tot elks overgroot vergenoegen voortduerde, konnende Godt voor het senden van desen hoogstnoodigen regen niet genoegsaem gebenedijt worden. Want gelijk het weder nu sedert eenen ruijmen tijdt ook alderseltsaemst geweest hadde, zoo was hetzelve sedert d'instelling van den biddag ook aldus gecontinueert terwijl het daegelijcks genoegsaem dreijgde te regenen maer zulks daer niet scheen toe te konnen komen. Nu verhoopt men dat er nog veele landtvrugten zullen behouden blijven hoewel de schaede, besonder aen 't vlasch veroorsakt, zeer aenmerckelijk is.

[pagina 47]
[p. 47]

Regtveerdige justitie gedaen voor 't Landthuijs van den Vrijen binnen Brugge op den 21 juni 1788.

- fol. 97 - Omdieswille dat gij, Cornelis Laveij, soon van Louis, oudt 21 jaeren, getrouwt man ende matsenaer van stijle, geboortig ende lest gewoont hebbende tot Duan bij de stadt DuijnekerckeGa naar eind(147), ofte zoo gij andersints met naem ofte toenaem moogt wesen genaemt, alhier present, u zoo verre hebt vervoordert van uwen evenmensch op eene argelistige wijse te bestelen, daertoe gebruijkende force ende gewelt ende dat erger is, waer gij wegens u toevertrouwt ende genomen logement waert gelogeert. Van alle welcke t'uwen laste volkomentlijk is gebleken dat gij, Cornelis Laveij, tot alle dies hebt bestaen.

Want in de maendt april lestleden met uwe swangere vrouwe ter parochie van St.-LaurinsGa naar eind(148) aengekomen zijnde, zijt gijlieden beijde aldaer tegens den avont gaen logeeren in eene herberge bewoont door Nicolaus - fol. 98 - Dobbulaere; alwaer logist bekomen hebbende, zijt gij met uwe vrouwe naer geëten en gedronken te hebben, gaen slaepen op de hoogkaemer van den zelven huijse. Wanneer gij, Cornelis Laveij, ontrent den middernagt opgestaen zijnde, buijten weten nogtans van uwe vrouwe, met u luijkermes een vierkante gat hebt gesneden in de duere van uwe slaepkaemer, volgens des landts gewoonte agter u toegegrendelt zijnde; het gat naer eenen merckelijcken tijdt door u zoo verre gesneden zijnde dat gij uwe hant daer konde doorsteken, hebt gij door desen middel de duer geopent en zijt seffens gegaen naer de kueken waer den herbergier en zijne vrouw waeren rustende, waer gij de klink der duere opengedaen hebbende den kueken zijt binnengetreden ende aldaer hebt ontweert twee paeren blouwe kousen, een catoenen neusdoek, een lijnwaete schorte, gelijk ook eene zilvere horlogie hangende aen eenen haegel 't eijnde het bedde, - fol. 99 - zoo nogtans dat gij over de beijde lichaemen der slaepende moest recken om dezelve horlogie te konnen wegnemen, waeruijt zelfs d'ergste gevolgen zouden gesproten hebben zoo dees slaepende terwijl gij desen diefachtigen handel bedreef, zouden hebben ontwaekt ende behalvens den schrik die gij aen de slaepende daerdoor zoudt veroorsakt hebben gij hun nog verdere onheijlen zoudt hebben konnen toegebragt. Gij u vervolgens met de gestolen effecten uijt den kueken weggemakt hebbende, zijt gegaen naer uwe slaepkaemer ende dezelve effecten in een gordijne van uw bedde gewonden hebbende, hebt gij, Cornelis Laveij, uwe vrouwe wakker gemakt en aen dezelve wijs gemakt den huijse uijt te vertrekken om, zoo gij voorgaf, u van uwe gedaene teiren en onkost van slaepen te ontmaeken. Hiermede gij en uwe vrouwe hetzelve huijs verlaetende, zijt met den daege op d'Holantsche kusten aengekomen waer gij met de gestolen effecten, behalvens d'horlogie, - fol. 100 - verlegen zijnde dezelve tesaemen hebt verkogt voor ses schellingen wisselgeldt. Dog nog ten zelven daege van officiewege vervolgt wordende, zijt gij en uwe vrouwe tegens den avont geapparendeert geworden door het officie van 's Sluijs in Vlaenderen ende de horlogie bij u door hetzelve officie erkent zijnde, zijt gij en uwe vrouwe des anderdaegs beweegt naer de stadt Brugge in egte van vangenisse.

Van alle, welcke zoo bij wettelijcke genomen imformatiën, uwe eijgene bekentenissen, als andersints ten tijde van uwe detentie, den rechter is gebleken om genoegen en zal straffen ingevolgen Zijne Majesteijts placaeten, andere in exempel.

Zoo is't dat d'heeren borgmeesters en schepenen 's Landts van den Vrijen,

[pagina 48]
[p. 48]

gesien hebbende den schriftelijcken crimineelen heesch t'uwen laste gemakt ende beleden, condemneeren, zoo zij condemneeren bij desen, u, Cornelis Laveij, soon van Louis, oudt 21 jaeren, getrouwt man - fol. 101 - ende matsenaer van stijle, geboortig ende lest gewoont hebbende tot Duan bij Duijnekercke ofte zoo gij andersints met naem ofte toenaem moogt wesen genaemt, alhier present, van gebragt te worden voor den Landthuijse van den Vrijen op een schavot met de galge voor u geplant ende aldaer ter discretie van schepenen met roeden te worden gegeesselt, dies t'eijnden voor den tijdt van vijfentwintig agtereenvolgende [jaeren] uijt het district van Zijne Majesteijt den keijser ende koning te worden gebannen.

Aldus gedaen in gebannen Vierschaere 's Landts van den Vrijen op den 21 junij 1788 ende ten zelven daege geëxecuteert. Den gemelden patiënt ontfing voor zijn eenige ongeluckige begaene diefte, van welcke hij zoo weijnig vrugt hadde genoten, tot 50 slaegen, onder het vallen van eene zeer hevige regenvlaeg dusdaenig dat het waeter lang zijnen rug afliep en vraegde naer zijn ontfangene - fol. 102 - straffe gewillig aen d'heeren vergiffenis, 't goon hij zelfs dede, mogelijcks in meijning van daermede te zullen ontkomen, zoo haest hij tot het ontfangen van zijne straffe op 't schavot gekomen was, 't goon elck tot lacchen verwekteGa naar eind(149).

De vrouw van sr. Talder begaet eene diefte op de wekelijcksche botermart.

Op den 21 junij gebuerde ook binnen de stadt Brugge op de botermart een stoutmoedige dieverije. Want d'huijsvrouwe van sr. Talder, herbergier, wonende op St.-Annereije, eerst met eenige stukken boter zonder te betaelen weggegaen zijnde, ging eenigen tijdt daernae bij eenen eijerkutser en ontweerde den zelven behendiglijk twee kiekens. Dog desen zulks nog ter tijdt gewaer wordende en vergenoegde zig niet met de kiekens af te nemen, maer beweegde dees joffrouw zelfs naer de stadtswagt, gevolgt wordende door honderden menschen. Van de stadtswagt is dezelve joffrouw nog heden naer de vangenisse vergeleijt om wegens nog andere faiten die haer opgeleijt worden, gehoort te worden.

Groot schietspel tot St.-Cruijs gehouden.

- fol. 103 - Op den 22 junij is ter parochie van St.-Cruijs nevens Brugge een schietspel met de hantboge gehouden geworden op de nieuwe persse aldaer sedert eenigen tijdt opgerecht. Door hetzelve gilden van St.-Cruijs zijn opgestelt geworden vijf oppervogels; bestaende den oppersten in 26 keijserlijcke kroonen, No 1 en 2 in 12 gelijcke kroonen en No 4 en 5 in 8 gelijcke kroonen, maekende tesaemen 66 kroonstukken; bestaende de andere op te stellen vogels in 18 guldens, waervoor elk pelotton van ses mannen tot 21 guldens moet betaelen; in consideratie van welcke een pelotton der zelve gilde vermag te schieten voorop ende vier volgens toer van loting, zonder inleggelt te moeten betaelen. Zonder te rekenen de vijf voormelde oppervogels zijn er desen naermiddag nog 93 mindere vogels op de persse gestelt geworden die alle, behalvens twalf en eenen zijdevogel, desen naermiddag in 't schieten van twee ronden - fol. 104 - afgeschoten zijn; zijnde den oppervogel in de tweede ronde in 't 53ste pelotton volgens toer van loting getroffen geworden door sieur

[pagina 49]
[p. 49]

Ghuijse, woonachtig binnen de stadt Brugge, schietende volontaire onder de gilde van Middelburg in Vlaenderen, zoodat hij vervolgens voor zig alleen de 26 kroonen bekomen heeft. De drij opperzijdevogels zijn getroffen, te weten: eene door de gilde van St.-Cruijs, die ook nog twalf mindere vogels afgeschoten heeft, eenen door de gilde van St.-Laurins, eenen door de gilde van AdeghemGa naar eind(150) ende den vierden bij loting door de gilde van WatervlietGa naar eind(151). Zijnde verders dees luijsterlijcke schietfeest met alle bedenkelijcke vruegt en eereteekens ter uijtvoer gebragt geworden.

Stoute diefte van een jode in 't huijs van sr. Steijaert begaen, die geapparendeert wiert.

Op den 24 junij gebuerde binnen dese stadt Brugge eene zeer stoutmoedige diefte. Want eenen Holander en zoo sommige zeggen eenen smausGa naar eind(152) ofte jode, gekleet als eenen heer ende twee - fol. 105 - horlogiën in zijne sacken draegende, verstoute zig desen morgen tusschen vijf en ses uren van te gaen in het huijs van sieur Steijaert, coopman in gist, wonende in de Predikheerstraete, alwaer hij tot in de slaepkaemer van desen huijse stoutelijk binnengetreden zijnde met eene groote behendigheijd wegnam het diamante kruijs en gelijcke ooringen van d'huijsvrouwe van sieur Steijaert, liggende in een thépotje, weerdig dezelve circa 40 pond wisselgelt. Zoo nogtans dat hij de haijrspelle die daer ook in lag en valsch was, liet liggen en seffens het huijs uijtging. Dees joffrouw, die nog maer uijt den slaep ontwekte en den dief de juweelen genoegsaem hadde zien stelen, makte een groodt geschreeuw waerdoor haeren man, ook nog niet lang opgestaen en in zijn kelder besig met gist te bestieren, naer boven kwaem, ende zoo verre mogelijk van zijne vrouwe onderhoort hebbende hoe den dief gekleet was, liep hij den - fol. 106 - zelven langs eenige straeten zeer rasselijk naer, nog in zijn hemd en bloote beenen zijnde ende niet dan een brouk aenhebbende. Verscheijde die hem dus saegen loopen en niet wisten wat er schilde, meijnden dat hij door de gevolgen van eene frenesije aldus zijn huijs ontlopen was en wilden hem aenhouden maer vernaemen al haest wat er schilde want hij, den genen die zijne vrouwe hem verbeelt hadde den dief te zijn naer den Dijver ziende gaen, riep hij dat men den dief zoude aenhouden, welcken, zulks hoorende, seffens de gestolen diamenten agter eenige aldaer liggende boomen liet vallen, nogtans zoo behendig niet of zulks wiert van verscheijde gesien ende hem hierop seffens aenhoudende ging men de juweelen soeken die ook aldaer toegeknoopt door sieur Suerens, plafonneur, gevonden wierden, gelijk dezelve heden morgen door hem aen 't collegie zijn overgegeven geworden. Middelertijdt was den - fol. 107 - dief tusschen eene menigte menschen, die er reets bijgekomen waeren, vergeleijt naer het huijs van sieur Steijaert, alwaer hij niettegenstaende zijne menige loogeningen van elk met het fait betegen wiert; ende vervolgens om de stadtswagt gegaen zijnde, is hij door dezelve naer de wagt vergeleijt geworden, gelijk ook hij nog desen morgen naer de vangenisse is vergeleijt, wanneer de prueven wegens zijn begaene faitelijckheijdt ende de juweelen aen d'heeren van 't collegie overgegeven waerenGa naar eind(153).

Ordonantie tot voorkoming der dieften.

Heden is er ook binnen de stadt Brugge vanwegens d'heeren van 't collegie, om alle dieverijen zoo verre mogelijk te voorkomen, de volgende ordonantie van

[pagina 50]
[p. 50]

den 15 september 1762 bij [h]allegebode, trommelinge ende placaeteGa naar eind(154) vernieuwt geworden en bovendien nog een strengere wegens het stelen van loot, dat nu hoe langer hoe meerder toeneemt, daer aengevoegt geworden; wordende mits desen aen alle smeden, - fol. 108 - ketelaers, lootgieters en andere diergelijcke fontiën doende, gelijk ook aen alle prondelaersGa naar eind(155) en kleerkopers verboden eenige hoegenaemde goederen op te koopen, tenzij seker wetende dat het zijn eerlijcke persoonen; van welcke zij bovendien zullen moeten intrekken eene schriftelijcke van hun geteekende declaratie, inhoudende zelfs de materiën van de goederen die zij zullen verkogt hebben; zullende bovendien elcken prondelaer ofte kleerkoper gehouden zijn die gekogte goederen agt daegen voor hunne duere te exponeeren, gelijk ook de twee eerstvolgende martdaegen zulks ook door hun op hunne kraemen op de Mart zal moeten gedaen worden, alles op de boete van 50 pond parasijze. En om te voorkomen het stelen van 't loot wordt aen eenider verboden eenig loot, tenzij naer bekomen consent, te smelten ofte in eene masse te kloppen dan alleen de lootgieters, gelijk ook niet zal geoorloft wesen zonder consent hetzelve uijt de stadt te vervoeren op verbuerte dat de waegens ofte schepen ende het loot als gestolen zullen aengeslaegen worden.

Eenige officiën der comtoiren vergeven.

- fol. 109 - Op den 26 junij waeren der binnen dese stadt Brugge drij officiënGa naar eind(156) vergeven op het comtoir van de rechten der wijnen en brandewijnen, te weten: hetgene van ontfanger van 't zelve comtoir, in plaets van d'heer Beirens, aen d'heer Van Oije, wonende langs de Lange Reije en één aen d'heer Breijdel, wonende bij d'Eijermart en aen d'heer Ghuijse in de Steenstraete, als assistenten van hetzelve comtoir. Ter deser gelegentheijdt wierden desen avont ontrent de huijsen waer de nieuwe heeren officianten waeren wonende verscheijde vruegdebedrijven gepleegt, gelijckelijk menigvuldige illuminatiën ontsteken wordende.

Ordonantie wegens de dagheurlieden.

Op den 27 junij wiert vanwegens d'heeren van 't collegie bij hallegebode en placaeteGa naar eind(157) gepubliceert een strenge ordonantie waerbij stiptelijk verboden wordt aen alle hoegenaemde daghuerlieden, om de menigvuldige klagten die er gedaen zijn geworden, van vóór de ure van het werk te scheijden ofte van te laet - fol. 110 - op hetzelve te komen, nemaer elk, wie het zij, promtelijk ten alle tijde van het jaer volgens de uren onder dese ordonantie geaffixeert op het werk te komen ende gelijckelijk niet van hetzelve te scheijden voordat d'ure volkomen zal verschenen zijn, op pene van voor elcke contraventie een schof van hunnen daghuerloon te verliesen, waervoor zelfs de baesen, daerop geen genoegsaem regart nemende, hetzelve schof aen de propritarissen zullen moeten instaen indien zulks door dezelve met genoegsaem bewijs van d'onthouding der zelve daghueren zal afgeheijst worden.

Den gemelden dief wordt tentoongestelt.

Op den 28 junij wiert van 's morgens ten elf tot twalf en half uren den listigen dief, hiervooren fol. 104 vermeit, vóór het Stadthuijs tentoongestelt, onder den

[pagina 51]
[p. 51]

toeloop van duijsenden aenschouwers, zonder iet het minste gestolen goedt bij hem te hebben; zulks door d'heeren van 't collegie gedaen wordende om te ontdekken of er - fol. 111 - nog andere beswaerenissen t'zijnnen laste zullen ontdekt worden, terwijl hij nu al sedert ettelijcken tijdt binnen deese stadt Brugge verbleven heeft. Uijt het opsicht alleen van desen argelistigen konde men genoegsaem afmeten dat hij zulks al meer als eens door heeft want hij, vóór het Stadthuijs gebonden staende, zoo franck naer eenider omsag alsof hem niet het minste en zoude gelet hebben, zijne argelistigheijd genoegsaem uijt zijn slim gesicht afgebeelt wordende.

Geen processie op St.-Pietersdag omgedregen.

Op den 29 junij, feestdag [van] den H. Petrus en Paulus en wiert binnen dese stadt Brugge vanuijt de kercke der eerw. paters RecolettenGa naar eind(158) geene processie omgedregen langs de Vischmart waer gewonelijk eenen autaer opgerecht was ende langs eenige andere straeten, dusdaenig alsof zulks noijt hadde gepleegt geweest, gelijckelijk en wiert op heden binnen de stadt Oostende, als het feest der zelve stadt, geene processie voor den - fol. 112 - noen omgedregen, maer wiert ingevolgen het keijserlijk edict verschoven tot op den volgenden dijssendag, bij hetzelve het draegen van de processiën op de sondaegen verboden zijnde, ter welcke gelegentheijd veele inwoonders deser stadt die naer Oostende gegaen waeren, weerkeerden zonder de processie te konnen sien.

Desen avont saeg men langs alle kanten deser stadt veele vruegden bedrijven, gelijk ook alom veele vruegdevieren ontsteken wierden.

Schietspel tot Adeghem gehouden.

Op den 29 junij is ter parochie van Adeghem een schietspel met de hantboge gehouden geworden. Door hetzelve gilden zijn opgestelt geworden vijf oppervogels, bestaende den oppersten in 25 keijserlijcke kroonen, de twee daernevens, te weten No 2 en 3, in 10 gelijcke kroonen en de twee andere, No 4 en 5, in agt gelijcke kroonen, maekende tesaemen 61 keijserlijcke kroonen; bestaende de andere op te stellen vogels in 18 guldens, waervoor elk pelotton van ses mannen - fol. 113 - tot 21 guldens moet betaelen; in consederatie van welcke een pelotton vermag te schieten vooruijt ende vier volgens toer van loting.

Heden is ook ter parochie van EngelmunsterGa naar eind(159) een schietspel met de hantboge gehouden geworden; door hetzelve gilden zijn opgestelt geworden drij oppervogels, bestaende den oppersten in 30 keijserlijcke kroonen en de twee zijdevogels ider in 15 gelijcke kroonen; bestaende de ander op te stellen vogels in 18 guldens, waervoor elk pelotton van ses mannen tot 21 [guldens] moet betaelen; in consideratie van welcke een pelotton vermag te schieten vooruijt en twee volgens toer van loting.

Sekeren man, genaemt Maes, in egtenis beweegt.

Op den 30 junij wiert 's morgens onder het geloop van honderden menschen zekeren man, genaemt Maes, wonende in de Raemstraete, geboeijt in egte van vangenisse beweegt om de groote vermetentheijd die hij nu tot verscheijde

[pagina 52]
[p. 52]

mael heeft gebruijkt van niet alleen zijne ouders te willen geldt afperssen, maer dezelve - fol. 114 - daerenboven veele vehemente slaegen heeft toegebragt, dusdaenig dat hij desen morgen onder bedreijging van hun te zullen ombrengen als verwoet was en zoo vermeten van de schaedebeletters en den heer raedt die om hem te apparendeeren gekomen waeren, eenige stooten en slaegen toe te brengen, langs desen middel meijnende te vlugten, geenen twijffel over zijnde of hij zal dese overgroote vermetentheijdt zeer dier moeten betaelenGa naar eind(160).

De geestelijcke vergaedering der Apostolinnen verplaest in 't gesupprimeerde clooster der Theresiaenen in d'Ezelstraet.

Met het eijnde deser maendt junij zijn de joffrouwen der geestelijcke vergaering der Apostolinnen, gewoont hebbende beneden de Ganseplaetse, teenemael verhuijst in het gesupprimeerde clooster der Theresianen in d'EzelstraeteGa naar eind(161), door de milde gunst van Zijne Majesteijt den keijser ende koning aen dees vergaering gratis toegestaen, in welckers kercke, zoo men zegt, eerstdaegs voor het publiek zal dienst gedaen worden, gelijk men in het kerksken staende beneden de Ganseplaetse gewoon geweest heeft te doen.

eind(124)
Hier werd naar alle waarschijnlijkheid de gemeente Zwevezele bedoeld.

eind(125)
De gearresteerden werden beschuldigd van het gebruiken van geweld tegenover de ordehandhavers bij hun poging tot verlossing van de gevangen genomen Joannes Staelens en Lodewijck De Maziere (zie hiervoor ook voetnoot 120). Philippe Verhoest, Joannes De Bets, Michel De Laheije, Pieter De Clerck, Joannes Van Eenoo waren hierbij betrokken en werden veroordeeld tot het vragen van vergiffenis aan God en aan het gerecht. Pieter De Clerck, pointer van Gistel, werd tevens uit zijn functie ontslagen. (R.A.B., Brugse Vrije - Registers, no 17037, fo 90-95 en fo 97-98).
eind(126)
In de ‘Gazette van Gend’ van 5 juni 1788 is de lijst van de 11 abdissen die door de keizer benoemd werden, opgenomen. De benoeming van de abt werd echter reeds vermeld in de ‘Gazette’ van 2 juni 1788. (B.R.U.G., De Gazette van Gend, 1788, J. 1).
eind(127)
Maria-Theresia de Wapenaert trad binnen in het klooster van Spermalie in 1765. Op 1 september 1767 werd ze gewijd. Reeds in 1786, enkele dagen na de dood van haar voorgangster, werd ze door de religieuzen van haar orde tot abdis gekozen. Op dat ogenblik was ze econome en novicenmeesteres. Haar benoeming liet nog 2 jaar op zich wachten, meer bepaald tot 28 juni 1788. Op 21 september 1788 volgde dan de plechtige installatie van de abdis. Van haar werd verwacht dat ze de vervallen gebouwen van het klooster zou herstellen en de oude gedeelten herbouwen. Daar is ze niet in geslaagd, eerst en vooral omdat de financiële middelen ertoe ontbraken - de orde had weinig inkomsten en de belasting aan de overheid woog zwaar - en voorts door tijdsgebrek. Op 12 november 1796 werd de abdij staatseigendom verklaard en de kloostergemeenschap moest de gebouwen verlaten. M.-Th. de Wapenaert keerde terug naar haar ouders en stierf op 16 mei 1801. Ze werd begraven op het kerkhof van Sint-Gillis te Brugge. Maria-Theresia de Wapenaert was de laatste abdis van de orde van Cîteaux in het klooster van Spermalie: het gebouw werd als nationaal goed verkocht in maart 1797. Pas in 1840 werd het terug als klooster in gebruik genomen door de congregatie van de Zusters van de Kindheid van Maria. (Zie in verband hiermee voetnoot 91). (Eg. I. STRUBBE en L. MILIS, Abbaye de Spermalie, à Slijpe, puis à Sijsele, ensuite à Bruges, in Monasticon Belge, o.c., dl. III, vol. 2, blz. 476-478).

eind(128)
Zie: S.A.B., Hallegeboden, pf. 1786-1793, fol. 76, S.A.B., Plakkaten, 2o reeks, reg. 36 nr. 87.

eind(129)
Wij hebben geen omschrijving voor het woord portecraffe teruggevonden. Gezien de context is het echter mogelijk hier een woordverklaring te geven. Portecraffe lijkt de samentrekking van porte en craffe, die respectievelijk porto en karaf zouden kunnen betekenen.
eind(130)
Naar alle waarschijnlijkheid heeft Van Walleghem hier het Franse woord ‘louche’ opgenomen, wat ‘lepel’ betekent.
eind(131)
Waarschijnlijk is hier uniform, kledij bedoeld.

eind(132)
Zie voetnoot 66 van ‘Merckenweerdigste Voorvallen’ 1787.
eind(133)
Gewelf. (L.-L. DE BO, o.c., blz. 1244).
eind(134)
De Koningsbrug verbindt de Spiegelrei met de Spinolarei. In 1332-1333 werd deze brug in steen gebouwd. (A. DUCLOS, Bruges ..., o.c., blz. 532).
eind(135)
Het Kraanreitje liep van de Kraanplaats naar de Spiegelrei aan het Jan van Eyckplein. De naam werd ontleend aan de kraan die de stad Brugge reeds vóór 1292 op de Kraanplaats oprichtte om de schepen te lossen en te laden. Toen dit gedeelte van de reien gedempt werd, bleef de straat tussen het Kraanplein en het Jan van Eyckplein dezelfde naam, Kraanrei, behouden. (A. SCHOUTEET, Straatnamen, o.c., blz. 120).

eind(136)
Zie: S.A.B., Hallegeboden, pf. 1786-1793, fol. 80 verso, S.A.B,, Plakkaten, 2o reeks, reg. 36 nr. 88.

eind(137)
Hier wordt de kapel van het gasthuis van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie bedoeld. De eerste melding van dit gasthuis op de Potterie dateert van 1276. Omdat de instelling economisch niet leefbaar was, werd zij omstreeks 1300 op initiatief van het stadsbestuur verenigd met het H. Geesthuis (zie hiervoor voetnoot 207 van dit deel). De eerste kapel van het gasthuis werd voltooid in 1292. Maar reeds in het midden van de 14de eeuw werd een nieuwe kerk gebouwd. De Potteriekerk werd verruimd in 1623-1625. (A. MAERTENS, Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie, Brugge, 1937, blz. 26, 93-94), (G. MARECHAL, De sociale en politieke gebondenheid van het Brugse Hospitaalwezen in de Middeleeuwen, in Standen en Landen, LXXIII, Kortrijk-Heule, 1978, blz. 43-49), (J.A. VAN HOUTTE, De Geschiedenis van Brugge, o.c., blz. 242-244), (A. DUCLOS, Bruges ..., o.c., blz. 538-540).
eind(138)
Deze afkorting wordt in de latijnse liturgische kalender gebruikt om een H. Mis (missa) of een gebed (oratio) ter ere van de H. Maagd Maria aan te duiden: ‘Missa of Oratio de beata’. [J.G.].
eind(139)
Hiermee worden de gebeden om regen af te smeken, bedoeld. Zie hiervoor ook voetnoot 50 van dit deel.
eind(140)
De boetepsalmen zijn de volgende zeven: 6, 31, 37, 50, 101, 129, 142. Psalm 50 (MISERERE) en psalm 129 (DE PROFUNDIS) worden veelvuldig gebruikt. Deze bundeling is niet van bijbelse maar van kerkelijke oorsprong en is tot op heden in de liturgische boeken bewaard gebleven. Ofschoon de boetepsalmen na elkaar geplaatst zijn volgens de oplopende nummering, meent men toch een logische opeenvolging naar de inhoud daarin te kunnen ontdekken: bekoring (ps. 6), val (ps. 37), berouw (ps. 50), smeken om Gods bijstand en vergeving (psn. 101, 129, 142). Alleen ps. 31 moet achteraan gedacht worden, want deze behandelt het geluk na de zondevergeving. De boetepsalmen worden vaak gevolgd door de grote litanie, met aansluitende gebeden. (Liturgisch Woordenboek, Roermond 1958-1962, dl. I, kol. 302). [J.G.].

eind(141)
‘'t Boochsken’ werd door L. Gilliodts-Van Severen gesitueerd als een hoekhuis in de Oude Gentweg. Naar alle waarschijnlijkheid was het het huis op de hoek van de Oude Gentweg en de Kleine Eekhoutstraat, de huidige Werkhuisstraat. We kunnen dit afleiden uit de beschrijving van Van Walleghem, een beschrijving die overeenkomt met die van de inhuldigingsplechtigheid van de griffier van de notarie van het Brugse Vrije op fol. 339 van ‘Merkenweerdigste Voorvallen’ 1787. (L. GILLIODTS-VAN SEVEREN, Les registres des ‘zestendeelen’ ou le Cadastre de la ville de Bruges de l'année 1580, in Annales de la Société d'Emulation pour l'Etude de l'Histoire et des Antiquités de la Flandre, 1894, blz. 178).
eind(142)
Vanaf de 13de eeuw bestond te Brugge een gezelschap van ‘menestruelen’, later speellieden genoemd. Een vijftal speellieden werden door de stad betaald, zij zorgden voor de opluistering van de stedelijke plechtigheden. De andere speellieden oefenden hun beroep vrij uit. De gilde van de speellieden verwierf het monopolie over haar beroep in 1644. In de loop der tijden werden wel enkele privilegies toegekend aan vreemde speellieden, maar mits betaling van een bijdrage aan de gilde. Tussen 1433 en 1482 werd op de hoek van de Poortgracht (d.i. de oorspronkelijke naam voor de huidige Speelmansrei) en de Beenhouwersstraat een kapel voor de gilde gebouwd. Ze is de enige bewaarde gildekapel uit de Middeleeuwen, ze werd gerestaureerd in 1969. (L. GILLIODTS-VAN SEVEREN, Les ménestrels de Bruges. Recueil de textes et analyses de documents inédits au peu connus, in Recueil de chroniques, chartes et autres documents concernant l'histoire et les antiquités de la Flandre publié par la Société d'Emulation de Bruges, Brugge, 1912), (J.A. VAN HOUTTE, De geschiedenis van Brugge, o.c., blz. 246-247, 277), (A. DUCLOS, Bruges..., o.c., blz. 406-408), (A. SCHOUTEET, De straatnamen van Brugge, o.c., blz. 201).
eind(143)
Zie hierboven voetnoot 142.
eind(144)
De naam Sloterbrug werd afgeleid van de herberg ‘De Slotele’, waarvan reeds in 1476 melding gemaakt werd. Deze brug ligt over de rei die de Beenhouwersstraat kruist. (A. DUCLOS, Bruges ..., o.c., blz. 513).
eind(145)
Van de herbergnaam ‘Den Anker’, reeds in 1579 gekend, werd de naam Ankerplaats afgeleid. (A. SCHOUTEET, Straatnamen, o.c., blz. 16). Zie ook voetnoot 88 van ‘Merckenweerdigste Voorvallen’ 1787.

eind(146)
Bruno-Maximiliaan de Heere, heer van Beauvoorde, Ten Roosen, Ter Baillie, Zeebroek, enz., werd geboren te Brugge op 3 november 1757. Op 19 juni 1788 werd hij tot schout van de stad Brugge (d.i. de vertegenwoordiger van de vorst in de stad en plaatsvervanger van de hoogbaljuw) aangesteld in plaats van de in januari 1787 overleden Simon de Ville (zie voetnoot 16 van ‘Merckenweerdigste Voorvallen’ 1787).

eind(147)
Met Duan bedoelt Van Walleghem de stad Douaï (Noord-Frankrijk). (R.A.B., Brugse Vrije - Registers, no 17037, fo 69).
eind(148)
Sint-Laureins, gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen, arrondissement Eeklo, behoorde in het Ancien Régime tot de kasselrij van het Brugse Vrije. (H. HASQUIN, o.c., dl. II, blz. 1007).
eind(149)
Het betreft hier de zaak van Cornelis Fevey, zoon van Louis, oud 21 jaar, geboren op de parochie Pitgam naast de stad Duinkerke, getrouwd man, laatst gewoond in de stad Douai, metselaar van beroep. Van Walleghem heeft zich dus vergist in de naam van de beschuldigde. Dat is tevens gebeurd bij de naam van het slachtoffer van de misdaad: Nicolaus Dobbulaere i.p.v. Judocus Stobbelaere, en bij de plaats van herkomst: Duan i.p.v. Douai. Deze voorbeelden duiden aan dat Van Walleghem toeschouwer was van het voltrekken van het vonnis, maar pas later a.d.h.v. zijn eigen ervaring zijn notities heeft gemaakt (zie hiervoor ook voetnoot 49). Het verslag van de misdaad door Van Walleghem opgetekend, benadert evenwel in belangrijke mate het officiële verslag opgenomen in het Register Crimineel. Toch vergist de auteur zich opnieuw bij de vermelding van de uitspraak: Cornelis Fevey werd levenslang verbannen, hij diende tevens de proceskosten te betalen. (R.A.B., Brugse Vrije - Registers, no 17037, fo 60vo-62vo en fo 66-68vo).

eind(150)
Adegem, gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen, arrondissement Eeklo, behoort sinds de fusies van 1977 tot Maldegem. (H. HASQUIN, o.c., dl. I, blz. 29).
eind(151)
Watervliet, gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen, arrondissement Eeklo, behoort sinds de fusies van 1977 tot Sint-Laureins. (H. HASQUIN, o.c., dl. II, blz. 1191)

eind(152)
‘Smaus’ of ‘Smazer’ is heden ten dage nog een scheldnaam voor Jood, vooral in het Antwerpse gebruikt.
eind(153)
De beschuldigde was Marcus Cohen, 25 jaar oud, geboren te Londen. Hij werd beschreven als Jood, graveerder werd als zijn beroep opgegeven. Er werd echter de nadruk gelegd op het feit dat hij geen vast domicilie had en z'n beroep niet uitoefende maar wel bendegewijs het land rondtrok, samen met andere vagebonden. Hij werd verdacht van diverse diefstallen; Van Walleghems beschrijving van de begane misdrijven kwam volledig overeen met het gerechterlijk verslag. Cohen werd veroordeeld om op een schavot, opgericht voor het stadhuis, te worden gegeseld. Hij werd voor 25 jaar verbannen uit de keizerlijke gebieden. (S.A.B., Kriminele Rechtspraak - Verluydboek 1727-1788, no 197, fo 4 vo-6).

eind(154)
Zie: S.A.B., Hallegeboden, pf. 1786-1793, fol. 82 verso, S.A.B., Plakkaten, 2o reeks reg. 36 nr. 89.
eind(155)
In het Westvlaamsch Idioticon staat prondelaer omschreven als ‘iemand die prongelt, oudeleureverkoper, oudijzerverkoper, enz...’. Verwijs en Verdam geven rommel als verklaring voor prondel; beuzelen, omrommelen, opschommelen als verklaring voor prondelen. (L.-L. DE BO, o.c., blz. 895), (E. VERWIJS - J. VERDAM, o.c., dl. VI, blz. 727).

eind(156)
Het officie kan omschreven worden als een instelling die in dienst van of minstens onder controle van de overheid werd uitgeoefend. Het is evenwel een ruimer begrip dan het huidige begrip openbaar ambt. Terwijl het openbaar ambt strikt gebonden is aan de uitoefening van het openbaar gezag, bestonden bepaalde officiën ook uit de uitoefening van private beroepen die door de overheid werden gemonopoliseerd (bijvoorbeeld laad- en loswerken, vervoer, enz.). Het wezenlijke kenmerk van het officie was de venaliteit in verschillende vormen en de onafzetbaarheid van de titularissen. Te Brugge werden de stadsofficiën definitief georganiseerd vanaf ca. 1440. Reeds vanaf het begin waren twee categorieën te onderscheiden: de honoraire officiën, zijnde overheidsfuncties waarin men benoemd werd en waarvoor een ambtstaks diende te worden betaald, en de arbeidersofficiën of door de overheid gemonopoliseerde private beroepen die door verkoop, loting of gift werden toegekend. Het officie was niet erfelijk, bij de dood van de titularis verviel het terug aan de stad. De verkoop van een officie door het stadsbestuur geschiedde openbaar en werd vooraf afgeroepen bij hallegebod. Over de titularissen van het officie dat Van Walleghem hier vermelde, hebben we niet meer informatie gevonden, we hebben enkel hun naam: Louis-Auguste van Oije, Carel Breijdel en F. Ghuysse. (A. VAN-DEWALLE, De arbeidersofficiën te Brugge ca. 1440 - ca. 1670. Een institutionele studie met ekonomische en sociale aspekten, 2 dln., onuitgegeven doctoraatsverhandeling, Leuven, 1983, blz. 24-87), (J.G. CLAEYS, De stadsofficiën te Brugge tot in de XVIIe eeuw, in Wetenschap in Vlaanderen, 2, 1937, blz. 99-103), (S.A.B., Reeks 238, wijnaccijnsrekeningen, pf. 110), (S.A.B., Reeks 238, accijnzen, 1770-1789, pf. 73).

eind(157)
Vanaf 1760 werden te Brugge onder druk van de ambachten een reeks maatregelen uitgevaardigd die tot doel hadden de vrijheid en de onafhankelijkheid van de ambachtsknechten te beknotten. Er werden steeds meer maatregelen afgekondigd die de arbeidsduur van de ambachtsknechten bepaalden en kleine misbruiken, zoals het te laat komen, bestraften. In dit kader paste ook het hallegebod van 27 juni 1788 dat o.a. voorschreef dat de knechten in de zomer tot 19u30 moesten blijven doorwerken. Zie: S.A.B., Hallegeboden, pf. 1786-1793, fol. 83vo, S.A.B., Plakkaten, 2o reeks, reg. 36, nr. 81. (Y. VAN DEN BERGHE, Jacobijnen ..., o.c., dl. I, blz. 76-81).

eind(158)
De Minderbroeders-Recoletten waren de eerste bedelmonniken die te Brugge toekwamen. Zij vestigden zich op de heerlijkheid van Praat, ten noorden van het primitieve Brugse stadsgebied, de latere St.-Gillisparochie, omstreeks 1230. Reeds in 1244 verlieten zij het Praatsche en kregen van de Brugse schepenen als nieuwe vestigingsplaats de huidige ‘Botanieke Hof’ aangeduid. De gebouwen van de Minderbroeders werden in de Franse Tijd gesloopt, in de 19de eeuw werd op die plaats het stadspark aangelegd. De herinnering aan de Recoletten bleef enkel in de straatnaam Minderbroedersstraat bewaard. (J. DE SMET, De vestiging van de vier bedelorden te Brugge in de 13de eeuw, in Biekorf, 1951, blz. 233-235), (J.A. VAN HOUTTE, De Geschiedenis van Brugge, o.c., blz. 234, 367, 471). Zie hiervoor ook voetnoot 9 van deel 1787 (‘Merckenweerdigste Voorvallen’).

eind(159)
Hier werd de Westvlaamse gemeente Ingelmunster bedoeld, gelegen in het arrondissement Roeselare (H. HASQUIN, o.c., dl. 1, blz. 434-435).

eind(160)
Hier geeft Van Walleghem een samenvatting van het delict dat op 19 juli 1788 voor het gerecht werd gebracht. Daar werd Albertus Maes, zoon van Jacob, 21 jaar, gehuwd, beschuldigd van mishandeling en bedreiging van zijn ouders. De ter hulp geroepen schadebeletter werd door de dronken Maes eveneens bedreigd. Bovendien werd hij beschuldigd van aanzet tot oproer in het ‘Sacksken’. Hij moest omwille van de begane feiten op beide knieën vergiffenis vragen aan de rechters en werd voor 2 jaar overgebracht naar het ‘mannencorrectiehuis’ van de stad, ook de proceskosten kwamen ten zijnen laste. (S.A.B., Kriminele Rechtspraak - Verluydboek 1727-1788, no 187, fo 3vo-4vo).

eind(161)
De congregatie van de zusters Apostolinnen werd gesticht in 1680 te Antwerpen. In 1717 kwamen zij naar Brugge en openden in de Ganzestraat een meisjesschool. Toen het klooster van de Theresianen in de Ezelstraat op 17 maart 1783 door een decreet van Jozef II opgeheven werd, vestigden de Apostolinnen zich daar. Zij legden zich in sterke mate toe op het meisjesonderwijs. In de ‘Petit Guide de la Charité Catholique à Bruges’ van 1897 werden enkele scholen vermeld waarover de Apostolinnen toezicht uitoefenden. Het waren de kantscholen en huishoudscholen van de Molenmeers en van de Peperstraat. (A. DUCLOS, Bruges ..., o.c., blz. 522, 559), (J.A. VAN HOUTTE, De Geschiedenis van Brugge, o.c., blz. 387-388), (Petit Guide de la Charité Catholique à Bruges, Brugge, 1897, blz. 20-23).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • over Brugge


Over dit hoofdstuk/artikel

plaatsen

  • over Zwevezele

  • over Gistel

  • over Poperinge

  • over Kortrijk

  • over Sint-Kruis

  • over Adegem


datums

  • 1 juni 1788

  • 4 juni 1788

  • 5 juni 1788

  • 8 juni 1788

  • 9 juni 1788

  • 10 juni 1788

  • 15 juni 1788

  • 17 juni 1788

  • 19 juni 1788

  • 20 juni 1788

  • 21 juni 1788

  • 22 juni 1788

  • 24 juni 1788

  • 26 juni 1788

  • 27 juni 1788

  • 28 juni 1788

  • 29 juni 1788

  • 30 juni 1788

  • juni 1788