Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1795 en 1796 (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1795 en 1796
Afbeelding van Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1795 en 1796Toon afbeelding van titelpagina van Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1795 en 1796

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.54 MB)

Scans (19.89 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Editeur

Yvan vanden Berghe



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1795 en 1796

(1996)–Jozef van Walleghem–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[December]

(2 december 1795)

- fol. 168 - Op den 2 december 's morgens tusschen 3 à 4 uren bestonden voorzeker de bende dieven die meest alle nachte stelen en schaede aen d'huijsen doen, open te breken de bovenglaesevensters van het huijs van sr. Frans T. Bulcke, wonende bij de Munte, met hun getuijg van ijsere haeken poogden sij uijt den winckel te trekken eenige stukken flour du coutonGa naar eind(275) die geluckig op den grond vielen, zoodaenig dat de dochter van den huijse ontwaekte en de dieven verjaegt wierden. Dit geduerig alom stelen zonder dat daernae reserse gedaen wordt makt eenider zeer ongerust, zoodat alle huijsen en kelders zeer nouw versekert worden.

(3 december 1795)

Op den 3 december, niettegenstaende dat men de zeer aengenaeme tijtinge ontfangt dat den koning van Engelant in plaets van door het volk van Londen onthooft te zijn, van hetzelve met alle eerebewijsingen is bejegent geworden en van den anderen kant dat de keijserlijcke op den Rijhn overgroote victorien op de Fransche behaelen, zoodaenig dat er met zekerheijd gehoopt wordt dat de Nederlanden ook haest zullen verovert worden. Heeft men nogtans op heden uijt de lijsten - fol. 169 - vernomen, de leden benoemt voor de rechtsbanken van het departement der Leije, welkers hooftplaets Brugge is, welke zijn de volgende: crimineelen rechtsbank: president De Meijere, rechtsgeleerden van Oostende, accusateur publick: Carré, accusateur bij den militairen rechtsbank te Gend. Civielen rechtsbank: rechters: De Deurwaerdere, gewesen lid der centraele administratie; De Breuil, rechtsgeleerden van Duaij; Baelde, tevooren principael van het collegie van Belle; Parmentier, rechtsgeleerden van Kortrijk; Serdobbbel, negotiant van Brugge; Beke, rechtsgeleerden van Iper; De Vroe, den oudtsten, idem; Van der Marliere, idem; Van Pruvijn, chef de bureau van de centrale administratie; Robijn, rechtsgeleerden van Kortrijk; Van de Plancke, meulenaer van Brugge; Olivier Roels van Brugge; Bisschop, idem; Michel Rentier van Brugge; De Broukere, rechtsgeleerden, idem; Cagniart, den jongsten rechtsgeleerden van Iper, Jacobi soon, rechtsgeleerden van Brugge; Baret, accusateur publick van den crimineelen rechtsbank van Brussel; Van Moer, rechtsgeleerden van Veurne, Jonker Van - fol. 170 - Heule van Brugge. Suppleanten: Holvoet, secretaris der municipaliteijt; Kesteloot, vader, rechtsgeleerden van Brugge, Schoone, negotiant van Brugge; De Boeck, rechtsgeleerden van Iper; Mullié, rechtsgeleerden van Kortrijk. Commissaris van de uijtvoerende magt: Van de Walle, rechtsgeleerden van Brugge. Substitut: Rijckaseijs, nationaelen agent der gemeijnte van Iper. Nu zal het gevolg van tijt gaen leeren wat al veranderingen door die nieuw aengestelde wetgevers zullen teweeg gebragt worden indien dezelve hunnen bedieningen zullen ter uijtvoer te brengen. CLXXIX gaset van 3 december, etc.

(5 december 1795)

Op den 5 december is van 't stadhuijs bij hallegebode afgekondigt een bevel der administratie van het departement van de Leije waerin besloten wordt dat gelijkformig aen de voorgaende arretées de officieren municipal der plaetsen

[pagina 75]
[p. 75]

waer eenige geneverstookerijen bevonden worden, zig zullen begeven ten huijse der stookers en aldaer zullen afligten de alambickslangenGa naar eind(276) en ketels, dienende om genever te trekken en dezelve in een versekerde plaets in bewaernis stellen, dit alles onder hunne verantwoordinge. - fol. 171 - Dat degone die buijten wete van de officieren municipael hunne alambicks, ketels of slangen dienende tot geneverstooken zullen bewaeren of dezelve nog verborgen houden, drij daegen naer het afkondigen van het tegenwoordig besluijt zullen gestraft worden met de confiscatie der gemelde alambicks en met eene boete van drijduijzent livres in klinkende specieGa naar eind(277).

(7 december 1795)

Op den 7 december vernam men 's morgens dat geduerende den gepasseerden nagt ten huijse van sr. Mergelink, laekensnijder op den hoek van de Mart, eene merkelijcke diefte begaen is. De dieven eene groote ruijte van de glaesevensters opengebroken hebbende, hebben langs hetzelve gat uijt den winckel, voorseker met hunne gewone ijsere haeken uijtgetrokken, drij merkelijcke groote lappen cautaing ofte zoogenaemt surtougoetGa naar eind(278), zijnde ook eenige lappen die zij voorseker niet hebben konnen vastgrijpen, op den grond gevallen. Zoo dese als d'andere dieften die alle nagte begaen worden, ondervint men dat dezelve maer des morgens tusschen vier en vijf uren begaen worden.

Om 9 uren van desen morgen tot 12 uren en van 2 tot 4 uren speelde het carilion op den thooren en het drijcaleurig vaendel en wimpel wiert op den top van den tooren uijtgesteken ter oorsaek dat den crimineelen wetbank als vooren vermelt, heden d'eerste werking begonst heeft. CLXXX gasette van 7 december, etc.

(8 december 1795)

- fol. 172 - Op den 8 december is van 't stadthuijs afgekondigt eene proclamatie van den volgenden inhout: de volksverbeelders, gouvernementskommissarissen in de nieuwe departementen, voortgaende tot de constutionele autoriteijten ingevolgen den I artikel van het decreet van den 3 brumaire, gehoort hebbende den gouvernementsraedt, besluijten het volgende: de borgers Van der Meersch, lid van de centraele administratie; Marchand van de administratie van West-Vlaenderen; Van Elslande, idem; Honoré Valle, nationalen agent van de administratie van Namen; Guinard, lid van de administratie van Brabant, zijn genoemt bestierders van het departement van de Leije. Den borger Devaux, lid van de administratie van Oost-Vlaenderen is genoemt commissaris van de uijtvoerende magt bij de geseijde administratie. Den nationalen agent van Oost-Vlaenderen zal hun dag en ure van hunne aenstelling aenseggenGa naar eind(279). Geteekent Portiez (de Loise), etc.

(10 december 1795)

Op den 10 december zijn van 't stadthuijs afgekondigt de volgende besluijten behelsende verscheijde Fransche wetten, allegaeder behelsende en betrekkelijk tot afschaffingen der tijtels van edeldom, ridderlijcke orders, leenen, heerlijkheden - fol. 173 - en alle slag van rechten van heerlijkheden, etc. Daerin wordt onder andere op swaere straffen verboden, van het schrijven van obligatien, quitantien of alle andere acten, eenigen tijtel van edeldom of andere door dese wetten afgeschafte benaemingen te gebruijken. Alle de notarissen en ander publijke ambttenaers word verboden van diergelijcke acten te aenveerden, op straffe van hunne bedieningen afgenomen te worden. Voorts wordt geboden dat alle teekens van koninglijkheijd of feodaliteijt, alle wapenen, etc. in hoven, parken, gebouwen, etc. binnen de agt daegen naer de proclamatie moeten afgenomen worden, op straffe van confiscatie der geseijde plaetsen, indien er geweijgert wordt dezelve weg te nemen, naer een broederlijcke vermaening aen hun gedaen te zijnGa naar eind(280). CLXXXI gaset 10 december, etc.

(11 december 1795)

Op den 11 december zijnde decadi of den 20 frimaire ofte wintermaendt, genaemt riekGa naar eind(281), toegewijt aen de vrijheijd der weirelt, zooals in den almanak kan

[pagina 76]
[p. 76]

gesien worden, speelde het carilion 's morgens van 11 tot 12 uren en 's middags van 3 tot 4 uren als naer gewoonte op de dicadidaegen, dog de gewoonte van het uijtsteken der drijcaluerige vaendels uijt alle huijsen is nu teenemael agtergebleven, zoodat men nu zonder het spelen van 't carilion niet zoude weten dat den decadi geviert wordt.

(12 december 1795)

- fol. 174 - Op den 12 december saeg men 's morgens dat het schip van mijnen swaeger Jacobus TulpinckGa naar eind(282) geduerende den gepasseerden nagt bestolen was. Van beijde zijden zijn de sloten met gewelt afgebroken en de dieven hebben uijt hetzelve schip ontweert eene matrasse, sargien en verdere slaepinge, benevens eenige kleene effecten en kleergoet. Dit schip is nu reets het vijfde dat aldus geduerende den nagt bestolen wordt en alles ontweert wordt dat er gevonden wordt. Geene daegen passeeren der zonder dat men hoort dat er zoo binnen dese stadt als te lande, zoo in kercken als huijsen, geene merckelijcke dieften met braeken gedaen worden, welke men vreest nog te zullen vermeerderen, omdat er naer niets gesien en geen recht gedaen wordt.

(14 december 1795)

Op den 14 december zijn ingevolgen het besluijt hiervooren aengemelt van het wegnemen en afdoen van alle waepens en koninglijcke weerdigheden van d'halle afgedaen en weggenomen alle de waepens van Vlaenderen gelijk ook den zilveren leeuw, boven en rond het beelt Maria geplaest staende, dus ziet men allenckens de stadt van alle sieraeden ontblooten, voorteeken van de grootere ongelucken die wij, dat den hemel behoede, nog te verwagten hebben. CLXXXII gaset van 14 december, etc.

(16 december 1795)

- fol. 175 - Op den 16 december zijn bij hallegebode van 't stadthuijs de volgende besluijten afgelesen. Een besluijt van de volksverbeelders waerin geseijt wordt dat alle schuldenaers tegen de republijke van vervallen pagten, 't zij in nature der waeren, 't zij in numeraire, gehouden zijn zig af te lossen van den volkomen inhout hunner schult, etcGa naar eind(283). Een ander besluijt van de administratie van het departement van de Leije behelst: de administratie arreteert dat de eijgendommen van welke nature, toebehoorende aen de afgeschafte corporatien door de wetten van den 8 en 28 maerte 1791, 14 junij en 17 september van hetzelve jaer, gemeijn gemakt aen de gereunieerde landtstreeken, door dispositie van den 19 brumaire, vierde jaer der republijke, zullen gestelt worden onder sequestere en zullen aengehegt worden aen het bestier der nationaele domeijnen. Alle behouders en huerders der geseijde goederen zullen het geniet der zelve afstaen met den 1 germinal toekomende: de huerprijsen, gevallen sedert de bekentmaekinge der zelve wetten, welke zij alsdan schuldig wesen, zullen opgetrokken worden door de ontfangers der nationaele domeijnen. Dezelve behouders en pagters zullen zig in vergoedinge voorsien volgens den inhout van de wet van den 28 maerte 1791, etc.Ga naar eind(284) Welke twee besluijten in 't geheel versaemelinge sub N. konnen gesien worden.

(17 december 1795)

- fol. 176 - Op den 17 december is in 't bisschoppelijk paleijs, wegens het smertelijk afsterven, vermelt als fol. 59 van onsen hoogweerdigsten heer bisschop Felix Guillialmus Brenart, 17sten bisschop van Brugge, begonst de verkoopinge van alle de muebelen en effecten in hetzelve paleijs te bevinden en die van het casteel naer hetzelve zullen gebragt worden, welkers kostbaerheijd uijt d'eerste catalogueGa naar eind(285), versaemeling sub N. te zien, kan gesien worden, en het import zoo men verneemt dat van die verkoopinge zal voortkomen, moet bij testament van wijlent den zelven heer bisschop aen den armen uijtgedeelt worden, naerdat er zullen betaelt zijn meer als voor 20000 guldens van alle soorten van teeren en kosten die door de Fransche naer het vertrek van den zelven heer bisschop in hetzelve paleijs zijn gemakt geworden. Tot nog toe en

[pagina 77]
[p. 77]

zijn wegens dit smertig sterfgeval in de cathedraele kercke of in andere deser stadt geen openbaere lijkdiensten voor wijlent de ziele van den zelven heer bisschop gedaen geworden. CLXXXIII gaset 17 december, etc.

(19 december 1795)

- fol. 177 - Op den 19 december heeft men 's morgens met de grootste verwonderinge vernomen hoe geduerende den gepasseerden nagt op de parochie van St.-Pieters langs den calsijdeweg van Meekercke op d'hofstede van den boer Pinetou eene groote diefte, gewelt en braeke begaen is geworden. 14 booswichten teenemael swart gemakt, hebben aldaer naerdat zij met gewelt in den huijse gebroken waeren, alle de inwoonders van het huijs gekoort en gebonden en de boer naerdat hij alles hun hadt moeten aenwijsen zoo goet als doodtgeslaegen. Behalvens het heele menagie van de verdraegbaere effecten medegenomen te hebben, hebben zij nog ontweert alle de juweelen en ontrent 2200 guldens in gelt, dat zij wisten den boer eenige daegen tevooren van het product zijner beesten ontfangen te hebben. Diergelijcke geweldigheden hoort men alle nagte op verscheijde parochien van het ongeluckig Brugsche Vrije voor te vallen, waer benden gewaepent van 30 à 40 tegelijk, de landtslieden met gewelt doen gelt geven, huijsen en kercken bestelen en zelfs op de minste weijgering vuur geven, waerdoor reets verscheijde persoonen gekwest en ongeluckig overleden zijn. Ach! waer zijn de geluckigge tijden, verdweenen, dat door 't Brugsche Vrije de strenge justitie gehanthaeft wiertGa naar eind(286).

(20 december 1795)

- fol. 178 - Op den 20 december saeg men van verscheijde streeken alom dieven opbrengen, bestaende in zoo mans- als vrouwspersoonen, zelfs zijn er binnen dese stadt drij vastgenomen, die met de Oostensche barge meijnden weg te vlugten. Dese worden alle, naer door het committé police in Vrije onderhoort te zijn, in egte van vangenis beweegt, terwijl dezelve vermoedt worden te zijn van de dievebenden, die men alle daege hoort alom te gebueren. Maer wat zullen alle dese opsoekingen baeten, zoo er geene justitie over dezelve gedaen wordt, want volgens de ongeluckige Fransche wetten mag er niemant voor diefte ter doodt veroordeelt worden, dus dat men hier in niet anders voorsien worden, de tevooren geluckige landen alhaest aen een tweede La Vendé zal zien gelijk wordenGa naar eind(287).

Heden is van 't stadthuijs bij hallegebode een besluijt afgelesen van de administratie van het departement van de Leije waerin geseijt wordt dat door een gebodt van het directorie bevolen wordt uijt het Nederland graenen te trekken, tot approvisioneeren der groote plaetsen op de grensen en der steden in het departement van het Noorden. Door eenen brief van den minister der binnenlandsche - fol. 179 - saeken, worden van het departement der Leije gevraegt 50 duijsent quintaelenGa naar eind(288) graen die door de bovengemelde administratie aengewe(ze)n zijn op de naervolgende plaetsen:

contribunaele hooftplaetsen getal der quintalen plaets der vergaederinge
het Vrije van Brugge 18000 Brugge
de casselrije van Kortrijk 9000 Kortrijk
de casselrije van Vuerne 8000 Vuerne
de casselrije van Iper 8000 Iper
de generaliteijt der 8 parochien 3000 Iper
de roede van Meenen 3000 Meenen
de casselrije van Waesten 1000 Waesten
TOTAL: 50000 quintaelen  

[pagina 78]
[p. 78]

De gemelde graenen zullen binnen de thien daegen moeten gelevert worden in de hooftplaets van elk districtGa naar eind(289).

(21 december 1795)

Op den 21 december zijn er verscheijde van de dieven gister aengebragt, onder den toeloop van veel volk, vanuijt de vangenis naer 't stadthuijs overgeleet om gehoort te worden.

Heden zijnde decadi of den 30 frimaire of wintermaendt, genaemt spaeGa naar eind(290), toegeweijt aen de vaderlandsche liefde, zooals in den almanak kan gesien worden, heeft men desen morgen en 's middags op 't carilion gespeelt, dog geene vaendels meer uijtgesteken wordende. CLXXXIV gaset van 21 december, etc.

(22 december 1795)

- fol. 180 - Op den 22 december naerdat men alom zoo op de Mart aen d'halle, op den Burg en in alle andere besloten en publicke plaetsen, de waepens en koninglijcke eerteekens met gewelt hadde zien afkappen en vernietigen, heeft men ook een begin gemakt met het afkappen van het groot waepen, staende boven de poorte van het 's Landtshuijs van den Vrijen, tot vernieting van welke stellingen boven dezelve poorte zijn moeten gemakt worden. Nu ziet men ongeluckig in eenmael vernietigen alle de sieraeden der stadt, die zoo merckelijcke geltsommen gekost hebben.

(23 december 1795)

Op den 23 december vernam men 's morgens dat onder de dieften en moetwilligheden die er alle nagte worden begaen, wederom eene goddeloosheijd heeft plaetse gehadt op het kerkhof van de parochiale kercke van 't stadt, waer de booswigten geduerende den gepasseerden nagt het groot kruijshuijs aldaer staende zoodaenig hebben doorgesaegt dat het staet om te vallen, zonder dat het sterk versekert wordt, zijnde de booswigten voor het eijnde der daedt verdreven gewordenGa naar eind(291).

(24 december 1795)

Op den 24 december is bij orders van de volksverbeelders van 't stadthuijs bij hallegebode afgekondigt een decreet van eene leeninge aen de Fransche van 6 millionen voor het departement van de Leije, op den voet zooals het heele decreet in de CLXXXIII gaset van den 17 deser kan gesien wordenGa naar eind(292). CLXXXV gaset van 24 december, etc.

(26 december 1795)

- fol. 181 - Op den 26 december was eenider ten hoog(s)ten verheugt op 't vernemen van eenen officieelen brief uijt Kuelen toegekomen, die schijnt eenen wapenstilstant en een algemeene vrede aen te kondigen die van eenider ten hoogsten verlangt wordt. Desen brief is van den volgenden inhout:

Caijlen, Kuelen, den 1 nivose om 1 ure 's nagts.

adjudant generael,

chef van den etat-major

 

Aen de heeren borgmeesters en municipale officieren der vrije stadt Kuelen,

 

Ik zoude gelooven aen mijne plicht tekort te blijven, Mijn Heeren, zoo ik U geen deel gaf van de goede tijtinge, die ik zoo aenstonts ontfange van den devisions generael Lefebvres, die tegenwoordig te Bonn is, waerin hij mij melt dat er eenen stilstant van waepen is tusschen de Fransche republiek en den keijser, in afwagtinge hoope ik eene beslissende overeenkomst. Van desen ogenblik af zijn alle de vijantlijkheden opgehouden.

 

Heijl en Vriendschap,

Caijlen

[pagina 79]
[p. 79]

Ach! Mogt dees tijding eene voorbode zijn van te zien eijndigen eenen verderffelijcken oorloog waerin zoo menige stroom van bloedt gestort worden.

(28 december 1795)

- fol. 182 - Op den 28 december zijn bij hallegebode van 't stadthuijs de volgende besluijten afgekondigt. Een besluijt van de volksverbeelders van den volgenden inhout: den IX artikel van het besluijt van den 8 frimaire is herroepen. De particuliere eijgenaers zullen alleenelijk verplicht zijn, ten minsten 14 daegen voor de verkoopinge der gewone partijen hunner bosschen, eene declaratie in te dienen aen het secretariat der administratie van het departement waeronder hunne bosschen gelegen zijn, behelsende hunne gelegentheijd, uijtgestrektheijd en aenpaelingen en de oude van het kaphout welke zij gesint zijn te verkoopenGa naar eind(293). Een ander besluijt behelst het volgende vanwegens de municipaliteijt. De municipaliteijt, om met zooveele mogelijcke sekerheijd te konnen voldoen aen hetgone haer is bevolen (van tegens den 10 nivose op te geven eene lijst van alle de inwoonders van haer arrondissement die belast of belastelijk zijn), belast eenigelijk, wonende binnen dese stadt of paelen van diere, gebruijkende een huijs waervan de eijgenaer volgens het reglement in betaeling van maniere van - fol. 183 - huijsegelt hetzelve zoud moeten betaelen, van binnen den derden daege nae de publicatie op hunne waerheijd te komen schriftelijk opgeven in het commité, zijne sitting houdende in de saterdaegsche kamer van het Landthuijs van den Vrijen, hunnen voornaem en toenaem, benevens het bedrag hunner fortune, zoo in roerende als ontroerende goederen, alsmede hun jaerelijks gewin, met hunne fon(c)tie en industrie, op pene van arbitraire taxatie in de voormelde leeninge, voor die zullen in gebreke blijven. Ook zijn gelast dezelve declaratie te komen doen de vaeders of moeders, of voogden van weesen, en de administrateurs van de afwesige, die goederen besitten binnen dese stadt of paelen van diereGa naar eind(294). Voorts is afgekondigt eene proclamatie van dezelve municipaliteijt nopens dezelve gedwongen leening, waerin geseijt wordt dat de municipaliteijt gelast zijnde tegen den 10 nivose op te geven alle de inwoonders van haer arondissement die reets belast of belastelijk zijn, over zulks de municipaliteijt beveelt aen alle de inwoonders van den platten lande - fol. 184 - appendantsche of contribuale heerlijcheden onder haer ressort, dewelke gepoint worden in de buijten- en binnenkosten, van binnen den derden daege naer de publicatie deser op hunne waerheijd en getrouwigheijd op te geven aen hunne respective hoofdtmans, of aen de appendante of contribuante wetten, of aen den genen die de dezelve wetten zullen aenstellen, hunne voor en toenaemen, hunne fortune, zoo in meubele als in immeuble goederen, hun jaerlijks gewin met hunne boereneering, fonctie of industrie, het getal hunner kinderen en den naem hunner woonplaets, etc.Ga naar eind(295)

De voorgaende publicatien voorspellen genoegsaem wat al moeijlijkheden de gedwongen leening voor het departement van de Leije van 6 millionen Fransche livres door de Fransche uijtgeschreven zal ontmoeten, want om die leening te konnen vervollen, zoude het vooraf noodig zijn den staet van elks begoetheijd te konnen weten, om eene regtmaetige verdeeling en tauxatie te konnen doen, maer hoe zal men hiertoe geraekenGa naar eind(296). Ach! Mogt een spoedigen vrede alle dees voorziende rampen eijndigen. CLXXXVI gaset 28 december.

(29 december 1795)

- fol. 185 - Op den 29 december is bij hallegebode van 't stadthuijs afgekondigt een besluijt der volksverbeelders nopens de logementen der vremdelingen. Daerin wordt geseijt dat de oude reglementen over het logeeren onderhouden moeten worden in alle pointen die tegens de Fransche wetten niet strijden. Degene die naelaeten van, voor den 10 uren 's avons, in den bureau van den nationeelen agent en in de doos die zal geplaest worden aen de deur van den commandant, eene verklaering te brengen, inhoudende den naem, ouderdom, geboorteplaets, woonplaets en professie der vremdelingen en den naem en

[pagina 80]
[p. 80]

numero van het logement, voor drij guldens zullen geboet worden. Daerenboven moeten de herbergiers of logijstweerden op een register geteekent op elcke bladtzijde door een municipalen officier of eenen commissaris van police, opschrijven de voornaemen, toenaemen, professie, qualiteijten, woonplaets, date van aenkomst en vertrek van alle persoonen die zelfs maer eenen nagt bij hun zullen logeeren en alle vijfthien daegen die registers voorleggen aen eenen - fol. 186 - officier van police of anderen daertoe van de municipaliteijt aengestelden borger, op pene dat degene zulks naelaetende in vijftig guldens zullen geboet wordenGa naar eind(297).

(30 december 1795)

Op den 30 december vernam men 's morgens dat geduerende den gepasseerden nagt verscheijde dieven gevangen sittende, zoo voor de laest begaene dieften zoo op St.-Pieters, andere in vangenis deser stadt aldaer hadden gepoogt een gat te breken om te ontvlugten en reets zoo verre gevoordert waeren zoo men het niet hadde gewaergeworden dat zij in eenige minuten laeter het alle zouden konnen ontvlugt hebben. Sedert zijn alle de gevangene aldaer zeer nouw opgesloten geworden.

(31 december 1795)

Op den 31 december zijnde decadi of den 10 nivose of sneeuwmaendt, genaemt vlegelGa naar eind(298), toegewijt aen den haet der tijrannen of verraeders, zooals in den almanak kan gesien worden, heeft men desen morgen en 's middags als naer gewoonte op 't carilion gespeelt, dog uijt geene huijsen zijn eenige drijcaleurige vaendels uijtgesteken geworden. Nu geduerende het gepasseerde jaer de decadidaegen beschreven hebbende, eijndige dezelve in hoop van haest een geluckiger decadi te zullen ontmoeten, etc. CLXXXVII gaset van 31 december, etc. en eijnde van 't ons heeren Jesu Christi 1795.

eind(275)
Velours de coton, katoenfluweel.

eind(276)
Alambickslangen: een alambick is een destilleerketel, veelal in koper, om bv. jenever in te stoken. De ketel werd afgesloten met een helmvormig deksel waaraan leidingen of slangen werden bevestigd om de alcoholdampen af te voeren (met dank aan mevr. Anne Vandeput van het Nationaal Jenevermuseum in Hasselt).
eind(277)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 145-146.

eind(278)
Cautaing: satijn?
Surtougout: waarschijnlijk stof voor overjassen.

eind(279)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 154-156.

eind(280)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 156-186.

eind(281)
De benaming voor de decade die overeenstemt met 11 december 1795 was hoyau: hak, houweelvormige spade.

eind(282)
Jacobus Tulpinck was de echtgenoot van Maria van Walleghem (geboren op 12 oktober 1762), de jongere zus van de auteur. Op 15 juni 1795 werd hij als ‘dobbelstellier’ opgenomen in het ambacht van de merceniers, net zoals zijn schoonvader en zwagers. Terzelfdertijd was hij ook schipper. (zie MV. 1787, p. 9-17: Jozef van Walleghem, biografische nota).

eind(283)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 186-187.
eind(284)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 188-189.

eind(285)
Een exemplaar van deze catalogus bevindt zich in de collectie van baron Emmanuel de Bethune, Kasteel van Marke te Kortrijk.

eind(286)
Bij het begin van de Franse tijd lijkt er inderdaad een stijging van de criminaliteit te zijn geweest, vgl. S. TOP, Lodewijk Bakelandt en zijn bende. Bijdrage tot de studie van de groepscriminaliteit rond 1800, voornamelijk in het Leiedepartement, Kortemark-Handzame, 1983.

eind(287)
De Vendée was het centrum van de royalistische opstand tegen de revolutie. Hierop was een wrede repressie gevolgd (G. LEFEBVRE, La Révolution française, 1963, passim).
eind(288)
quintael: kwintaal, centenaar, een gewicht van 100 kg.
eind(289)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 189-191.

eind(290)
De benaming voor de decade die overeenstemt met 21 december 1795 was pelle: schop.

eind(291)
Wellicht gaat het hier om het ‘generaal kerkhof’ buiten de stad aangelegd onder Jozef II, in de volksmond ‘het rapestik’ genoemd, thans de centrale begraafplaats van Brugge. Deze was tussen eind november 1789 en april 1805 min of meer in onbruik. Men mocht in deze tijdspanne opnieuw op de kerkhoven rond de parochiekerken begraven, wat bij de Bruggelingen veruit de voorkeur genoot. Zie A. VANDEWALLE, De 19de-eeuwse centrale begraafplaats van Brugge in historisch perspectief, Brugs Ommeland, jg. 26 (1986), p. 207; en zie MV. 1791, n. 86. Het huidig gietijzeren kalvariekruis op een natuurstenen sokkel dateert uit 1852, maar voordien - wellicht al van bij de aanleg van het kerkhof en in elk geval vanaf 1787 - stond er een ouder exemplaar, vermoedelijk in hout. ID., Ibid., p. 209; V. BOUCKAERT, W.P. DEZUTTER, M. STRUYE, J. VAN CLEVEN en A. VANDEWALLE, De centrale begraafplaats te Assebroek-Brugge. Beknopte gids, Brugge, 1993, p. 54-56.

eind(292)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 191-194; SAB., reeksnr. 122: Plakkaten, 2de reeks, reg. 43, nr. 44.

eind(293)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 199-200.
eind(294)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 202-204.
eind(295)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 200-202.
De kasselrij van het Brugse Vrije bestond uit drie soorten gebieden: het platteland, de ‘appendantse’ heerlijkheden en de ‘contribuante’ heerlijkheden. Het platteland was de kasselrij in eigenlijke zin, verdeeld in ‘ambachten’, waar de schepenen van het Vrije de volledige bestuurlijke en rechterlijke macht uitoefenden. De heerlijkheden waren zelfstandiger, hadden eigen schepenen of ‘wetten’ en betaalden een eigen belastingsquote aan de kasselrij. De appendanten volgden nog het gewoonterecht en de reglementen van het Vrije en waren deelachtig aan de privilegies ervan; de contribuanten hadden een eigen gewoonterecht enz. De band die ze met het Vrije hadden beperkte zich tot het ‘contribueren’ of betalen van een proportionele bijdrage in de belastingen van de kasselrij. Deze belastingen - de ‘buitenkosten’ - werden in al deze gebieden ‘gepoint’ of verdeeld over de bewoners, samen met de ‘binnenkosten’ of eigen bestuurskosten van de heerlijkheid of parochie in kwestie. Zie J. DE SMET, Het bestuur van het graafschap Vlaanderen. Het Brugse Vrije, de feodaliteit, de adel, Brugge, 1941, p. 8-11; L. GILLIODTS-VAN SEVEREN, Coutume du Bourg de Bruges, dl. I, Brussel, 1883, p. 68-76; K. MADDENS, Het verschil tussen de ‘pointinghe’ en de ‘zettinghe’ voornamelijk in het Brugse Vrije, 1515-1550, in: Standen en Landen, XLIV, 1968, p. 46-47; A. VANDEWALLE, Heerlijkheden op het einde van het Ancien Régime. Het voorbeeld van Gits-Ogierlande..., in: Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, LVI, 1978, p. 354-398, passim.
eind(296)
Door de wet van 19 Frimaire IV (10 december 1795) kondigde de Conventie een gedwongen lening van 600 miljoen livres aan. De lening moest in muntstukken worden betaald. Het was trouwens de bedoeling van de Conventie om de assignaten af te schaffen en terug op munten over te schakelen. De Belgische departementen zouden eerst 40 miljoen en dan later slechts 30 miljoen moeten bijdragen. In het totaal werd slecht 18 miljoen opgehaald. Brugge moest oorspronkelijk 1.140.465 livres en later slechts 800.000 livres bijdragen. Op 19 januari 1797 hadden de Bruggelingen slecht 524.692 livres betaald. Tegen deze gedwongen lening die door 25% van de bevolking, de rijksten, moest worden betaald, rees heel wat verzet. De Fransen reageerden met dwangmaatregelen (W. BOUSSY, o.c., p. 37-66; J. GODECHOT, Les Institutions, o.c., p. 432-434).

eind(297)
Zie SAB., reeksnr. 120: Hallegeboden, 1795-1796, f. 204-205.

eind(298)
De benaming voor de decade die overeenstemt met 31 december 1795 was fléau: dorsvlegel.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • over Brugge


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 2 december 1795

  • 3 december 1795

  • 5 december 1795

  • 7 december 1795

  • 8 december 1795

  • 10 december 1795

  • 11 december 1795

  • 12 december 1795

  • 14 december 1795

  • 16 december 1795

  • 17 december 1795

  • 19 december 1795

  • 20 december 1795

  • 21 december 1795

  • 22 december 1795

  • 23 december 1795

  • 24 december 1795

  • 26 december 1795

  • 28 december 1795

  • 29 december 1795

  • 30 december 1795

  • 31 december 1795