Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bejegening van Christus (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bejegening van Christus
Afbeelding van Bejegening van ChristusToon afbeelding van titelpagina van Bejegening van Christus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (6.51 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bejegening van Christus

(1940)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

12

Nog merkwaardiger dan Jozef, David, het meisje, zijn knechten, al de schamelen en eenvoudigen, die hij bewonderend benijdde, omdat zij wisten te leven in gemoedsrust, zekerheid, blijdschap en dit sterk en met hartstocht, was voor Nicodemus de blinde, die gezien had zonder zien, een stem zou herkennen die hij nooit gehoord had, zeker was van iets onmogelijks, namelijk ziende worden, en in deze krankzinnigheid toch niet krankzinnig, maar gelukkig was.

Nicodemus droeg zijn Grieken op, hem te zoeken, en verblijf aan te bieden bij Jozef.

[pagina 86]
[p. 86]

Zij brachten hem. Starlings staarde hij in de doode oogen. Vruchteloos trachtte hij de zekerheid te klieven, die weerstond als een diamant, waaraan hij peuterde met een zakmes. Hij vroeg, hoe die ster geweest was. Eene die, uit het hemelgewelf losgemaakt, op halver hoogte was komen hangen? Ofwel eene door God plotseling nieuw geschapen? De sterren hangen vastgemaakt, zooals gij weet, op duizelige hoogte. Wij weten niet juist, hoe groot zij zijn, maar zij zijn in elk geval veel en veel grooter dan ons toeschijnt. Het is niet uitgesloten, dat wij sterren zeer klein zien, die wellicht omvangrijker zijn dan de tempel van Jeruzalem. Hoe was nu de ster, die gijlieden gezien hebt?

‘Ik kan niets anders zeggen, heer, dan dat ik waarheid spreek en als de Messias komen zal, zult gij het ook moeten toegeven. Ik bid u, laat mij nu gaan, ik heb de geleerdheid niet, om u te overtuigen.’

‘Heb ik de geleerdheid, om ú te overtuigen, Johannes?’

‘Neen, heer.’

‘Zijn wij dan niet gelijken? Zeg mij, het teeken van de ster en het zingen der engelen waren miraculeus, maar hoe weet gij, dat dit verricht werd door den Messias, zoon Gods, vermits ook de profeten, bijvoorbeeld Mozes, mirakelen werkten en de heilige schrift vermeldt, dat heidensche toovenaars Mozes zijn

[pagina 87]
[p. 87]

wonderen nadeden. Maar goed, gij noemt het neerdalen van een ster boven een noodstal mirakel, omdat zulks, meent gij, onmogelijk zou zijn volgens de krachten der natuur; maar indien ik zeg, dat zulks wel degelijk mogelijk is volgens de krachten der natuur vermits het gebeurd is, wat antwoordt gij?’

Johannes stond op en verklaarde kortaf, dat hij een ongeletterde herder was en geloofde, ziedaar, dat was alles. En Nicodemus geloofde niet. Maar de Messias komt, of men het gelooft of niet, hij zal mirakelen doen ten aanschouwe van ongeletterd en geleerd, hij zal zijn volk verlossen. Zal Nicodemus dan gelooven?

Een teeder licht verwijdde Nicodemus' oogen, hij vouwde de handen en sprak met warme, innige stem: ‘Indien hij komt en het mirakel doet, de volkeren te verlossen uit hunnen twijfel, zal ik neervallen op de knieën en hem aanbidden.’ Zijn hoofd zonk op zijn handen, hij fluisterde: ‘En mijn arme geest zal rust hebben.’

Tot laat in de nachten hoort hij de smachtende fijfel van den blinde. Jozef en David, sprakeloos en aangegrepen van een wondere vervoering, het luizenvolk, neergehurkt op drempels en stoepen, vrouwen, die droomen met onyxen oogen, mannen, die hun ontroering kauwen met onrustig kaakbeen, zij gelooven blinder dan de blinde in de bood-

[pagina 88]
[p. 88]

schap van de fijfel. Nicodemus glimlacht er om, maar een gevoel van armoe en eenzaamheid belet hem te slapen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken