Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eric (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eric
Afbeelding van EricToon afbeelding van titelpagina van Eric

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.58 MB)

Scans (4.65 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eric

(1931)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 159]
[p. 159]

XXV.

Dat is nu het leven, de liefde waartoe Eric zich te dierlijk had gewaand, veel dierlijker dan de menschen durven zeggen, veel eenvoudiger dan in de boeken. En mekaar geen minuut kunnen missen, hopen dat er nu niemand meer in den winkel komt, iemand voor wat vaseline laten wachten om een kus te gaan geven, zij achter het gordijntje teekens doen en oogske pinken, stoeien als kinderen. En niet meer willen weten van dat moe zijn en die verkoudheid meegebracht van huwelijksreis in de Ardennen. En als zij na zes weken de rust en den donker heeft afgewacht om hem te zeggen wat zij niet eens moet uitspreken, ook geen woorden vinden, haar voorhoofd, haar wangen, haren mond, haren hals, haar borst kussen en in een wilden snik uitbarsten bij een kus op haren schoot. En hij ligt in haren arm stillekens te weenen van geluk en zij fluistert zalig: gij zotteke!

Ze zeggen hem dat hij mager wordt en hij

[pagina 160]
[p. 160]

lacht joviaal dat hij vanmorgen zijnen broeksgesp nog losser gezet heeft. Het is toch een joviale kerel, op een haar na zijn papa. Hij heeft veel gewonnen met te trouwen, de jongen heeft och arme nooit geluk gekend. De onderpastoor vermaant hem in den studiekring dat hij mager wordt en ge ziet bleek, maar met dien Eric is geen serieus woord te spreken. Mieke, de complimenten van den onderpastoor en hij zegt dat ik mager word en bleek. Vroeger zou dat genoeg geweest zijn om hem overstuur te werpen. Hij weet niet dat mama twee jaar lang haar angsten vergat in den roes met Ernest. Zij zegt dat ze niet antwoordt als hij haar Mieke noemt. Duurbare echtgenoote Maria Elisabeth Alphonsine Caluwaers, de man wien gij eeuwige trouw beloofd hebt, wordt mager en bleek, is Ued. oh geliefde, soms niet te spaarzaam met spek en eieren?

- ‘Gij zot!’

- ‘Wat zegt u daar Mevrouw? Stapelt gij aldus de eene beleediging op de andere. Bij Jovispiter, ik duld dit niet.’

Ja, zoo declameerde Ernest ook gaarne, maar hij hoestte niet.

Van het groot blijspel waren nog maar de

[pagina 161]
[p. 161]

rollen verdeeld. Dan begonnen de herhalingen en Eric wist nog niet wat een marteling boerenjongens kunnen aandoen eer ze op de planken even natuurlijk spreken als anders den heelen dag. Het duurde avond aan avond tot in de late uren.

Dolf is er altijd bij en meestentijds ook Hilda. Het mag tot in de korte uren duren, Dolf is 's anderendaags om vijf uur weer te been. Hij lacht tegen Eric dat die nog niet weet wat werken is en nog moet leeren twee uren per uur slapen. Maar Eric zou moeten leeren niet meer te slapen. Het dorp is ineens geëlectriseerd. De tijd van Ernest is teruggekomen, maar nog vuriger, alles staat gespannen. Als de harmonie uitgaat zet ze den Vlaamschen Leeuw in vlak voor het huis van Dokter Verhaeghen. De onderpastoor is nooit meer in de pastorij, als een schapershond jaagt hij door de straat en hij straalt. Er wordt een liedje gezongen tegen den doktoor ‘en vivan Eric zeggen wij, weg met Oscar!’ Dolf wil een groot festival inrichten, de maatschappijen van den omtrek zullen uitgenoodigd worden, maar eerst de tooneelopvoering.

Naar de algemeene herhaling moest Maria

[pagina 162]
[p. 162]

meegaan. Ze waren wat laat en gingen vlug. Dezen avond ging hij de spelers eenvoudig laten doen en niet meer onderbreken; geloofde ze wel dat hij doodop was en daarbij, hij had precies een overladen maag. Ik tracht dan al zooveel te eten als ik kan. Ze gingen nog rap terug om muntpastillen, maar niets aan te doen, hij moest overgeven op de straat. Ze stonden onder een lantaarn en zagen dat het bloed was.

Hij lag juist zoolang te bed als Martha in het hospitaal en ook zijn plotseling uitgebroken bloed was niet te stremmen. Hij lag stil midden in de verslagenheid van heel het dorp, al wat hij nog deed was moe glimlachen tegen de troostende bezoekers. Hij was ten minste niet zot geworden, een onnoembare dwaasheid had zijn leven verwoest en het geluk van Maria. Wat kon hij anders dan haar vergiffenis vragen, maar over het kind dierf hij niet spreken. Toen hij gestorven was viel Maria snikkend op zijn lijk en voor de eerste maal voelde zij leven bewegen in haren schoot.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken