Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een Vlaamsche jongen (1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een Vlaamsche jongen
Afbeelding van Een Vlaamsche jongenToon afbeelding van titelpagina van Een Vlaamsche jongen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.23 MB)

Scans (18.04 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een Vlaamsche jongen

(1881)– Wazenaar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina VII]
[p. VII]

Aan den lezer, bij den eersten druk.

Ik waag het eindelijk een boek de wereld in te zenden, althans de kleine wereld onzer Dietsche gouwen.

Het is mijn eersteling; en ik wil u niet ontveinzen, beste lezer aller lezers, dat ik hem zie van onder de pers komen, met eene ontroering in mijn hart als van den beeldhouwer, die zijne proefklei de eerste maal ten toon stelt. Wantrouwen omtrent de ondernomen uitgaaf, die geen hoogen toets kan of mag ontduiken, verontrust mijne hoop, ofschoon ik lang met mijn hand-

[pagina VIII]
[p. VIII]

schrift getoefd hebbe, misschien omdat ik zoo lang heb getoefd; en ondanks den dekmantel van eenen ontleenden naam, waaronder ik vooralsnu goedvind mij te verschuilen.

Dit werkje heb ik geschreven, doordien ik er mij onwillekeurig toe genoopt voelde, en ik mij geweld hadde moeten aandoen om het niet te schrijven. De arbeid van het voortbrengen heeft mij zooveel genoegen verstrekt, dat ik niet hopen durf dat úw genoegen in het verbruik even groot zou zijn. Ik heb nooit gemeend ook dat het boek onmisbaar was of eenige leemte zou aanvullen. Indien het goed is en op zijnen tijd verschijnt, zal er altijd plaats genoeg voor over zijn in de letterkunde; zoo niet, dat het dan maar worde uitgeroeid als onkruid of, gelijk miswas, door gezonder groeisel verdrongen.

Geene kiem, van de microscopische zaadcel der zwammen tot den reusdrachtigen eikeldop; geen lobje uit kern of pit, zwellend van levensgraagte in ontdooiden grond, vraagt of er lucht en ruimte zijn om op te schieten. Het schiet maar

[pagina IX]
[p. IX]

op, en de ranke loot, ontwoeld aan het geborsten moederei, neemt haren gepasten stand in de gastvrije natuur.

Geen tronk, geen stengel, geen scheutje, of zij vinden het vocht dat hunnen wortel zal drenken; wind, die ze schommelt, en zonnestralen, die ze warmen zullen.

Ik hoop dat ge u vooral niet bekreunen gaat met het uitpluizen der quaestie: in welke afdeeling van slag of soort deze spruit van vrijen wasdom te rangschikken zij.

Ik zou wenschen te mogen antwoorden: ‘In mijn soort of geen soort’.

Gelukkig, indien maaksel, kleur en geur, indien knop en twijg een zelfstandig wezen samenstellen; indien, gelijk in de natuur alweer, het blinkend kerfdier zelfs, dat op de botten kruipt; de rups, die aast op heure blaadjes, of de made, die eens de vrucht doorvreet, aan die spruit geëigend zijn. Gerust ben ik, dat ze wel een ordenummer, naar heure merkteekens, ontvangen zal, indien ze merkteekens heeft, kenschetsend

[pagina X]
[p. X]

genoeg om haar eene klasseering waardig te keuren.

Veldlievend wandelaar, wanneer gij, neerzittend aan de boorden der Zuidleede, omlaag ziet in het weelderig dal, waar welriekende geitenbaard en blanke gansbloemen; waar de gele gouw en donkere nachtschade hunne meien heffen over lepelblad en dravik; en dat ge 't oog laat vallen op eene onbekende plant onder 't gebloemte, denkt gij tot welk bakje van eenen zaadwinkel de korrel behoort, die hier gedijde voor veler behagen, - wellicht voor sommigen ter genezing?

 

Misschien dwaalde ik wel, als ik zou wanen u benieuwd genoeg te maken om u zelven af te vragen:

‘Maar wie mag de beduchte schrijver zijn, die toch zoo voor oorspronkelijke zelfheid uitkomt, terwijl hij zich vermomt achter een pseudoniem?’

Ik ben een mensch, die tracht goed te zijn,

[pagina XI]
[p. XI]

zooals ik hoop dat gij het reeds wezen moogt, mijn vriend.

Mijn roemlooze naam kan geenerwijze de Waarheid bevorderen.

Ik beken daarbij ronduit dat ik mij nog niet driedubbel geharnast voel tegen 't oordeel van de vierschaar der Kunst. Ik heb nog te weinig voor haar terechtgestaan, om onversaagd het vonnis te tarten der luisterrijke wetgeefster.

Doch ik vertrouw dat de Critiek, niet afgekeerd of aangetrokken door bekendheid met den persoon des opstellers, niets dan het opgestelde in acht nemend, zoo onpartijdig als gestreng zal zijn, en derhalve mijner leerzaamheid een kostelijk onderricht geven, dat mij meer moge bekwamen om de groote meesteres in het vervolg beter te voldoen.

 

W.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken