Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vooruitgestuurd (1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vooruitgestuurd
Afbeelding van VooruitgestuurdToon afbeelding van titelpagina van Vooruitgestuurd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.13 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vooruitgestuurd

(1909)–Nannie van Wehl–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

Hoofdstuk III.

Maandagmorgen heel vroeg vertrok Truus naar Leiden. In het midden der week zou ze nog eens komen voor de Sinterklaasbedisselingen, had ze gezegd. En dan Vrijdagavond kwam ze weer voor enkele dagen achtereen, teneinde op haar gemak de voorpret, pret en napret te kunnen doorleven.

Haar kamer ging op slot. Stof behoefde niet afgenomen te worden, had ze beschikt.

Heel rustig en kalm was nu het ontbijt; zonder Truus, zonder het binnenstuiven van Hans.

Grootmoeder zette zich eens recht vergenoegd in haar leuningstoel en sprak:

‘Hoe innig, innig blij ben ik met mijn kleinkind! Denk eens aan, anders zat ik hier zoo verlaten - en nu heb ik weer een dochtertje om me heen. Nu we zoo kalmpjes samen zijn, lieve, moeten we eens over de werkplannen spreken. Je vader heeft me uitvoerig geschreven, wat voor onderwijs je al hebt ontvangen en wat hij nog meer begeerde, dat zijn dochtertje kennen en weten zou.’

‘Daar zal je 't hebben,’ dacht Frida, die niet zoo heel leergierig was uitgevallen. ‘En zoo gauw al!’

Doch wat haar grootmoeder nu ging zeggen, stelde haar vast op één punt gerust.

[pagina 40]
[p. 40]

‘We zullen niet aan het werk beginnen vóor het nieuwe jaar. Dan heb je al den tijd om te wennen aan het nieuwe leven, aan Hollandsche menschen en Hollandsche gewoonten. En dan had ik gedacht, je op een meisjesschool in de van Speijckstraat te doen. Daar kunnen de meisjes tot haar zeventiende of achttiende jaar leeren. In de hoogere klassen zitten er hoogstens drie of vier. Dat lijkt me gezelliger voor je dan privaat-onderwijs. Zou 't niet?’

Frida stemde dit toe, al dacht ze er met benauwing aan, dat ze nu haar domheden onder 't gehoor van nog anderen dan haar onderwijzeres zou brengen.

‘Dat's dus afgesproken,’ zei Grootmoeder. ‘Dezer dagen zal ik eens een bezoek met je gaan brengen bij het hoofd der school.’

‘Wanneer is er daar vrij op die school?’ vroeg Frida benepen.

Grootmoeder lachte.

‘Ja, daar zou ik mee beginnen, om dat te vragen. De schooltijden zijn van half tien tot twaalf en van twee tot vier; soms voor de grootere meisjes maar tot drie uur. Woensdag en Zaterdag ben je om half een klaar. De vacanties zijn flink lang - het schikt dus nogal.’

Grootmoeder stond op om te bellen en toen ze weer zat, was ze van het schoolchapiter afgestapt.

‘Dan wou ik je even zeggen, dat ik vanmiddag met je een visite bij Oom Adriaan denk te maken. Na drie, dan zijn de nichtjes thuis. Ben je niet benieuwd om kennis met ze te maken?’

‘Ik heb ze al gezien!’ zei Frida.

‘Waarlijk? Wel, dat treft. Dan is het eerste ijs al gebroken.’

Grootmoeder zuchtte even. Ze had geen tintje van

[pagina 41]
[p. 41]

sympathie op Frida's gelaat gezien en vermoedde, dat Frida niet met de nichtjes was ingenomen. Terecht begreep ze, dat hier de ongunstige berichten van Truus en de jongens Wichers hun invloed hadden doen gelden. O, dat eeuwige haken en oogen met de nichtjes!

Ze wàren wat vreemd, stemde grootmoeder toe; ze wàren wat opvallend, maar 't waren toch de kinderen van haar zoon, 't waren toch van den Oevers.

Dien middag gingen Grootmoeder en Frida er samen op uit. Frida droeg een tamelijk groot pak; haar geschenkjes voor de nichten.

Ze vonden de familie bijeen in den salon en Frida werd met de uiterste hartelijkheid ontvangen. Ze kusten haar herhaaldelijk, ook tante kuste haar met iets dwepends en overdrevens, dat Frida onaangenaam aandeed. Tante leek erg op haar dochtertjes, vond ze. Ze verlangde er naar te weten, hoe Oom was.

Die kwam pas vlak tegen het eten thuis.

‘Voor de jongelui is thee gezet in de serre,’ zei mevrouw van den Oever.

De nichtjes voerden Frida dolblij door de huiskamer naar de serre heen, terwijl grootmoeder en tante in den salon bleven.

Frida legde haar pak op tafel en zei:

‘Zullen we maar eens beginnen, dit uit te pakken? Papa heeft het een en ander voor jullie meegegeven.’

‘Neen maar! Hoe snoezig! Hoe aller-allerliefst! Hoe sympathiek van oom! Laat ons toch gauw kijken, want we branden! Hier, Line, een schaar! Toe dan! Wees toch zoo onhandig niet! We zullen Oom een langen, langen brief schrijven!’

Onder tal van dergelijke uitroepen was het pak eindelijk

[pagina 42]
[p. 42]

geopend en uiteengevallen in een heeleboel kleine pakjes. Een heerlijke geur van Indisch reukwerk steeg op; er waren verscheidene matjes van akerwangi bij.

Frida voelde zich eigenlijk al te plechtig onder al de dankbetuigingen, telkens als ze een pakje overgaf.

De nichtjes waren dra getooid met de Arabische armbanden, met de lange kettingen van Palestijnsch reukhout en ieder had fluks het haar gewrongen tot een kondeh om de zilveren haarnaalden tot hun recht te doen komen. Ook waaiden en wuifden ze met de zijden waaiers, dat Frida er duizelig van werd.

Toen begon het gesprek, over vader en zusje, over Frida's reis, over baboe, waar ze 't over uitgilden. ‘Hoe zalig, een meid voor jou alleen! Helpt ze je bij het aankleeden? Draagt ze je boeken, als je naar school gaat? Slaapt ze op een matje voor je bed?’

‘Zeg, 't is geen slavin,’ zei Frida bedarend. ‘Hoe komen jullie aan al dat rare omtrent een baboe? Niets ervan, hoor!’

‘Is Truus weer weg?’ vroeg Line.

‘Tante Truus is vanochtend vroeg naar Leiden gegaan.’

‘O, wat grappig! Zeg jij tante Truus? Wat zal ze dat heerlijk vinden! O, nu kunnen wij heelemaal geen goed meer doen! Je moet weten, over onze lippen heeft ze 't nooit kunnen krijgen.

‘Maar waarom niet?’ vroeg Frida met opzet. ‘Het is toch de zuster van je vader.’

‘Nou ja - zeg - maar ze is nog zoo jong! Drie jaar ouder maar dan Hetty! En o! 't is om je dood te lachen! Dan noem je dien langen slungel van Wichers zeker oom?’

Frida's bloed begon te koken. Wat was dat nu voor een manier om te spreken over tante Truus en oom Hans?

[pagina 43]
[p. 43]

Ze bleef echter heel bedaard, doch in haar oogen schitterde iets, dat een ander had gewaarschuwd voorzichtig te zijn en haar drift niet verder op te wekken.

Doch de nichtjes waren het er heelemaal over eens, dat Frida een stille, domme, doezelige nonna was en pasten in het minst niet op haar woorden.

‘Die lange slungel van Wichers?’ herhaalde Frida verwonderd. ‘Wien bedoel je?’

‘Wel - Truus der galant.’

‘Galant? Wat's dat voor een woord?’

‘O, die is goed! Die weet niet, wat een galant is.’

‘Zoo noemt Grootma's dienstmeid haar huzaar!’ sprak Frida onnoozel. ‘Maar zoo heb ik tante Truus oom Hans nog nooit hooren noemen!’

De nichtjes schaterden om dien ‘origineelen zet.’

‘Nu, die aanstaande man, als je zoo deftig wil zijn!’ sprak Line.

‘Dat is heelemaal geen slungel!’ zei Frida warm.

‘Nu, dan maar niet! Het kan òns niet schelen, hoor! Maar ik zou toch weleens willen weten, wat jij aan die Wichersen vindt. We beklaagden je al, toen we je ontdekten tusschen die twee saaie pieten van een Hein en Bob. Hé, die jongens kunnen nu heelemaal niet met meisjes omgaan!’

‘Tenminste niet met meisjes, die teveel champagne drinken op een bal en voor twee tennisballen verkwanseld worden!’

Frida was vuurrood geworden en trilde van opwinding.

De uitwerking harer woorden was verschrikkelijk. De nichten vlogen op alsof ze door een schorpioen gestoken waren en Hetty zette het luidkeels op een schreien. Doch Willy sloeg haar de hand voor den mond.

[pagina 44]
[p. 44]

‘Stil, in Godsnaam, dat Ma en Grootmoeder het niet merken!’

Dat Grootmoeder het niet merkte! Dat wilde Frida ook wel, doch uit een edeler oogpunt dan de verschrikte nicht. Ze keek naar den salon, doch de twee dames spraken luid en druk en hadden niets van verandering in den toon bij de meisjes gemerkt.

Hetty ging voorzichtig tot stil schreien over en Frida had zoo wel weg willen loopen, om nooit meer bij de Adriaanschen terug te keeren.

‘Dat hebben natuurlijk de Wichers je verteld!’ sprak Line nu bevend van drift.

Triomfantelijk merkte Frida op, dat ze nu ten minste fatsoendelijk ‘de Wichers’ zei en geen hatelijk toevoegsel bij dien naam deed.

‘Ja, de Wichers hebben 't me verteld en ik kan wel merken, dat het waar is!’ zei Frida ronduit.

‘Het is gemeen om het te vertellen! gemeen!’ snikte Hetty. ‘Het is al zoo lang geleden - en wat zeg je toch van die tennisballen?’

‘Dat moet Line maar eens vragen aan den jongen, met wien ze zulke goede maatjes is geweest. Op een na den laatsten dan!’ sprak Frida schamper.

Nu was 't Line's beurt om te gaan huilen.

‘Dat 's de Jong geweest,’ snikte ze. ‘Wat valsch, om dat rond te vertellen! Lammelingen zijn het, àlle jongens! Ik wil er niets meer van weten!’

‘Nu, als dat waar is, dan wil ik echte goede maatjes met je zijn!’ sprak Frida hartelijk, geloovend, dat de verdoolde ziel heusch naar den rechten weg zocht.

Doch 's avonds lachten de nichten haar weer uit, dat ze zoo opeens was afgegaan op iets, dat in wanhoop gezegd was.

[pagina 45]
[p. 45]

Grootmoeder riep uit den salon:

‘Frida, kind, hoe denk je erover?’

‘Goed, grootmoeder, ik kom!’

En Frida wilde al, hoog verblijd en verlucht, op gaan stappen. Doch, Willy hield haar terug.

‘Wacht nog even! dat die twee bedaard zijn!’ sprak ze. ‘Anders moeten we tekst en uitleg geven, waarom of we gekibbeld hebben, en dat gaat Ma en Grootma volstrekt niet aan.’

Zoo bleef Frida nog even zitten, al was het dan op heete kolen.

Het was maar goed, dat de salon al vrij duister was, toen de meisjes er weer binnentraden, anders hadden de vier verhitte gezichten meer verteld dan haar lief was.

‘Vanavond kom ik met Oom Grootmoeder opzoeken,’ beloofde tante. ‘En je komt zeker wel eens gauw terug bij de nichtjes?’

‘Dat zal wel,’ antwoordde grootmoeder voor haar. Toen had het afscheid plaats en de arme grootmoeder zag tot haar verdriet, dat het zoo heel stijf en koeltjes ging tusschen de meisjes. O, dat hadden bepaald Truus en Hans op hun geweten! Toch eigenlijk niets aardig van hen, om Frida zoo vooruit te bewerken!

‘Vindt je ze niet aardig?’ vroeg Grootmoeder buiten.

‘Neen, Grootmoeder, heusch niet!’ sprak Frida zacht, maar beslist.

Toen zuchtte Grootmoeder weer, doch zei verder maar niets en zoo werd dus de vurige wensch der Adriaanschen vervuld; mama noch grootmama vernamen iets van de scène in de serre.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken